Zandloper
Hassnae Bouazza
Niemand is gewoon in Zandloper, de nieuwste roman van Abdelkader Benali. Iedereen heeft een verhaal en ieder vertelt dat verhaal omzichtig, omfloerst, vergezeld van de ene wijsheid na de andere. Een normaal mens zou om minder zijn haren uit zijn hoofd trekken.
In Zandloper speelt Benali met zijn persona; de hoofdpersoon heet Abdelkader Benali en ook hij is schrijver en hardloper. Abdelkader gaat naar Marokko om te trainen met een aantal andere lopers. Daar leert hij de Algerijnse atleet Nourredine kennen met wie hij een tijd optrekt, en Nadia, voor wie hij valt.
Daarvoor, daarna en tussendoor lezen we flarden van een diepgaand gesprek dat Abdelkader heeft met een vreemde in Egmond aan Zee, waar hij een race gaat lopen. Diepgang is het sleutelwoord. In deze roman komen geen ordinaire, alledaagse gesprekken voor: de karakters praten niet, zij oreren. Neem bijvoorbeeld Nadia; een sieradenmaakster met een kraampje die breedsprakerig uitweidt over architectuur of de receptionist in het hotel met zijn zereneuze bijdehandheid. De karakters leren elkaar niet kennen, neen zij voelen elkaar aan; een blik volstaat. Een schuchter uitgebrachte zin als ‘ik heb pijn aan mijn voeten’, is voor Nadia voldoende om te weten dat ze Abdelkader graag mag.
‘Wat ik wilde, was dat ze me zo snel mogelijk aardig gingen vinden zonder dat ze helemaal inzicht kregen in mijn karakter,’ zo zegt het hoofdpersonage in Zandloper. Die zin vat het boek goed samen: het wil behagen, mensen zand in de ogen strooien met quasi-diepzinnige zinnen die je, als je ze eenmaal hebt uitgelezen, op je hoofd laten krabben. Onbegrijpelijke wartaal is het. Het lijkt alsof Benali woorden in een dobbelbeker doet en wat daaruit rolt, vormt zijn zinnen.
Maar dit alles verhult niet dat Zandloper een flinterdun verhaal is waarin eigenlijk niets interessants gebeurt. Mij bekruipt het gevoel dat Benali te veel verdrinkt in het exotisme dat zijn gemiddelde lezer zo aantrekkelijk aan hem vindt, waardoor hij zich verliest in vergezochte vergelijkingen en tenenkrommende, deerniswekkende dialogen. Dit alles om te imponeren.
Jammer is dat. Een goed verhaal heeft niet veel nodig. Een goede schrijver ook niet.
Eerder verschenen in De Republiek der Letteren. Hassnae Bouazza (حسناء بوعزة) schrijft voor Vrij Nederland, De Volkskrant, NRC Handelsblad, en de Arabische site van de Wereldomroep. Tot voor kort was ze te bewonderen in Vrouw & Paard. Dat ze nog tijd heeft om in het geheim voorbereidingen te treffen voor de vestiging van het kalifaat in Nederland, mag een wonder heten. Volg haar op Twitter.
boeken, Hassnae Bouazza, 13.02.2010 @ 09:16
3 Reacties
op 13 02 2010 at 18:15 schreef Daan:
Oe, dat doet pijn. :)
op 13 02 2010 at 21:33 schreef Salpeterzuur:
Lol is het ook Daan. Als het goed is, is Hassnae nu in Het Witte Huisch en Benali is ook een genodigde. Maar goede schrijvers zouden ook goed tegen (opbouwende) kritiek moeten kunnen. Waarom dit stuk per se nu op FN verschijnt is mij een raadsel.
op 15 02 2010 at 03:49 schreef Marco Knol:
Nu nog een slechte recensie over het laatste boek van A.B.? Anderen hebben dat eerder en beter gedaan. Meen ik.