Wilde hordes
Hassnae Bouazza
Een paar jaar geleden was ik in Parijs voor research voor een documentaireserie. Daarvoor was ik ter plekke op zoek naar ongedocumenteerde jongeren. Je herkent hen in bepaalde wijken meteen: ze staan dan bij de uitgang van metrostations sigaretten te verkopen. In het gemoedelijke Belleville bijvoorbeeld, maar ook in het rauwere Barbès, waar de sfeer rommelig en lawaaiig is en soms zelfs best bedreigend kan aanvoelen, niet in de laatste plaats door de zwaar bewapende agenten die er rondlopen en die willekeurig jongemannen intimiderend ondervragen of aanhouden.
Het was geen pretje om in Barbès mannen aan te spreken. Ik voelde me er niet bijster op mijn gemak. En dan had ik het privilege dat ik een vrouw ben en geen doelwit was van de agenten. Ik sprak een jonge Tunesische jongen aan. Nog maar 19 jaar jong en met een bootje overgestoken voor perspectief in Frankrijk. Terwijl hij zijn verhaal deed, werd een andere jongeman door een stel agenten tegengehouden. “Zie je wat ze doen”, zei hij, “ze pesten ons de hele dag, ook al doe je niks”.
De dagen dat ik er was, sprak ik meerdere jongemannen. Het was duidelijk dat ze het fijn vonden dat ze aanspraak hadden, hun verhaal konden delen en niet op hun hoede hoefden te zijn. Of zoals schrijver Abdellah Taïa, die ik daar ook ontmoette, zei: “ze worden niet als mensen gezien, dat maakt je schichtig en je gaat je ernaar gedragen”.
Racistische commentaren
Ze vertelden over hun irritaties, de hoop die ze koesterden (“Weet je nog een meisje voor me?”) en kletsten gewoon. Het meest verrassend was een zestienjarige jongen, zo piepjong nog, met wie ik weinig had gesproken, maar die me nog een paar jaar appte om te kletsen. Hij wilde graag Oud & Nieuw in Nederland vieren, zei hij vaak. De laatste keer dat ik hem schreef, bleek zijn nummer niet meer te werken en ik vraag me af hoe het met hem is. Onder dat jeugdige masker van bravoure, school een zachte jongen. Hij woonde samen met een andere, verlegen jonge twintiger, die dolgraag terug wilde naar zijn moeder in Algerije – dat is ook gelukt.
Ik moest weer denken aan deze jongens na de onlusten in Parijs nadat een agent de jonge Nahel doodschoot. Aan jongens als Nahel lopen de mensen voorbij zonder hun een blik waardig te gunnen. Jongens die vanaf hun prilste jeugd al te weten krijgen dat ze er niet bij horen, niet goed genoeg zijn, een last zijn. Jongens die tot eendimensionale karikaturen worden teruggebracht in de gesprekken, analyses en ijzingwekkend racistische commentaren.
Want natuurlijk zijn ze slechts ‘tuig’, ‘ongedierte’. De mensen in de banlieues zijn al die jaren ontmenselijkt en toeschouwers zijn daadwerkelijk gaan geloven dat je hen straffeloos mag vertrappen. En dat deed me weer denken aan de schrijver Valentin Gendrot, die ik daar ook ontmoette. Hij ging undercover bij de politie en schreef er een boek over. Hij vertelde, om de hiërarchie te schetsen, hoe agenten jongens in de banlieus behandelen als uitschot, maar zich vol gevoel bekommeren om huisdieren.
Belangrijke waarden
Online zag ik screenshots van een betoog van een Frans-Algerijnse die gretig gedeeld werden, dat het aan ‘de cultuur’ ligt, dat ‘school, serieuze zaken, eerlijkheid: dat zijn bij ons Algerijnen geen belangrijke waarden.’
Racisten zijn dol op dit soort gasten, die hun racisme legitimeren, maar het is schokkende onzin. Alsof Algerijnen niet het beste van hun leven willen maken. Alleen in Frankrijk al zijn er ontelbare voorbeelden die dat aantonen.
Bovendien, de mensen die in Parijs de straat opgingen, zijn Frans. Ze zijn daar geboren, hun ouders zijn daar geboren. Frans is hun enige taal. Frankrijk hun enige land. Niet zelden hebben ze Algerije nooit gezien. Ik ken er zoveel die er nooit komen, die geen woord Arabisch spreken. En als ze er wel komen, maakt hen dat niet minder Frans, niet minder ontwikkeld, minder ‘eerlijk’ of minder mens.
Wilde hordes
Het ligt zeker aan de cultuur dat de jongens auto’s in brand steken en de boel vernielen: de Franse cultuur waar ze deel van uit willen maken, maar die op hen spuugt. Die hen tig keer per dag aanhoudt, vernedert en inprent dat ze een last zijn, er niet bij horen en gewoon weg moeten. En als ze dat niet doen, krijgen ze een kogel en als je daar dan tegen in opstand komt, eist de politiebond dat ze nog harder mogen optreden tegen de ‘wilde hordes’.
Wilde hordes. Als witte mensen een misdaad begaan, komen er uitvoerige analyses, argumenten en verklaringen voor hun gedrag. Als bi-culturele mensen uiting geven aan hun verdriet en woede, is dat cultuur. Heel overzichtelijk. De één is een mens in al zijn complexiteit, de ander is een wilde. Heel veel meer heb je niet nodig om te snappen wat er mis is.
Recentelijk heeft Hassnae drie boeken uit: ‘Een Koffer vol Citroenen‘, ‘Arbeidsmigranten in Nederland‘ en ‘Streetfood‘, met Soenil Bahadoer. Bezoek haar eigen website, Aicha Qandisha.
Hassnae Bouazza, 08.07.2023 @ 08:37