Wierd Duk stelt een journalistieke vraag
Peter Breedveld
Als iemand zegt dat hij alleen maar een vraag stelt, stelt hij of zij of hen nooit alleen maar een vraag. Meestal wordt er dan iemand van iets beschuldigd, maar zonder dat het juridische consequenties heeft voor de beschuldiger. De Telegraaf is er een ster in, en Wierd Duk heeft het alleen maar een vraag stellen tot kunst verheven.
Hij wordt nu voor de derde keer in een journalistiek medium, De Groene Amsterdammer, aangewezen als één van de aanstichters van de hetze tegen de seksuele voorlichtingsweek “Lentekriebels”, die erin uitmondde dat kinderboekenschrijver Pim Lammers werd bedreigd en moest onderduiken, maar tot enige introspectie leidt dit uiteraard niet.
Pijpen en kontneuken
“Ik stelde alleen maar een journalistieke vraag”, aldus Duk. De vraag: “Wie houdt zijn kinderen thuis van de basisschool uit protest tegen het project Lentekriebels, waarin expliciet wordt ingegaan op seksuele handelingen?” Dat is geen vraag, maar een oproep tot protest tegen Lentekriebels, want daarbij werd kinderen volgens Duk, Thierry Baudet, Harm Beertema en Ongehoord Nederland geleerd te pijpen en te kontneuken.
“Expliciet ingaan op seksuele handelingen” is genoeg om mensen te doen ontploffen, de combinatie “seks” en “kinderen” doet mensen al het bloed uit de oren spuiten. Duk weet dat, hij heeft zich zelf meerdere malen uitgesproken tegen seksuele voorlichting, vindt zelfs dat meisjes niet hoeven te weten dat ze een clitoris hebben en hoe die werkt. Dus fuck je achterbakse gewauwel over “vraag”, laat staan “journalistieke vraag”. Een oproep is het. Een oproep tot dreigen en intimideren, zoals zowat elke tweet van Duk de bedoeling heeft een rel te veroorzaken en mensen te intimideren. Want Duk wil een gewapende clash, Duk wil een politieke aardverschuiving.
Wie, wat, waar, wanneer en waarom
Iemand kwam mij vertellen wat journalistiek is. De “journalistieke vraag” van Duk is volgens hem de eerste van de vijf W’s die je in de eerste les op de school voor journalistiek krijgt: Wie, Wat, Waar Wanneer en Waarom. Nogal onnozel, want die vijf W’s zijn om te checken of je artikel goed in elkaar steekt, of die vijf vragen allemaal beantwoord worden. Als je in een bericht schrijft dat er iemand van zijn fiets is gevallen, heb je nog wat werk te doen, want dan is alleen het “wat” beantwoord. “Wie gaat er protesteren vanwege die seksuele handelingen in de klas” heeft op geen enkele manier iets met die journalistieke W’s te maken. Het zijn vragen die je jezelf stelt, niet op Twitter pleurt in de hoop morgen een lekker tendentieus verhaal te schrijven over ouders die een grens trekken tegen die perverse, kindermisbruikende docenten.
“Wie gaat er morgen het Torentje bestormen omdat hij die corrupte bende in Den Haag ook zat is?”
Vragen stellen is een kunst. Een vraag is een verzoek om informatie, behalve als het een verzoek is om iets te doen, bijvoorbeeld het zout aan te geven of de deur open te houden. Het allermoeilijkst voor de meeste mensen is om oprecht benieuwd te zijn naar het antwoord en dus een open vraag te stellen. Wetenschappers worden daarin getraind en ik dacht journalisten ook, maar ik zie journalisten te vaak de vraagvorm gebruiken om hun eigen vooroordelen bevestigd te zien. Ik heb geen school voor journalistiek gedaan, de decaan op school zei dat daarvoor mijn niveau te hoog was. Ik ben wetenschappelijk getraind.
Moslimhomo’s van kleur
Als ik dus achter iets aanga, weet ik niet van tevoren welk verhaal ik ga schrijven, en óf ik een verhaal ga schrijven. Ik weet waar ik antwoord op wil: wat is er precies gebeurd, waarom ging dat zo, wie zijn er verantwoordelijk, wanneer begon het precies? Soms ontdek je dat er na twee dagen rondbellen geen verhaal is.
Als Duk achter iets aangaat, weet hij precies welk verhaal hij gaat schrijven en iedereen weet wat hij gaat schrijven, vanaf het moment dat hij zijn geperverteerde versie van de eerste van de vijf journalistieke W’s op Twitter pleurt. Het verhaal is altijd dat hardwerkende Nederlanders de dupe zijn van woke links-islamitische LHBTI-ideologen die ons allemaal moslimhomo van kleur willen maken.
Boosmaak-moslim
Duk stelt nooit een vraag. Hij poneert altijd een variant op dezelfde stelling en zoekt op Twitter naar de Wie’s die deze stelling willen en kunnen bevestigen. Hij is de enige niet. Vlak na de moord op Van Gogh had ik prettig contact met de hoofdredacteur van een gezaghebbend nieuwsmedium. De stemming in het land was heftig antimoslim en ik stelde hem voor een verhaal te schrijven over, simpel gezegd, moslims die tóch hardwerkende Nederlanders zijn. Hij zei “Oké, en die moslims moeten dan VVD stemmen en vinden dat andere moslims niet in de slachtofferrol moeten kruipen.” Ik heb nog een poosje naar zulke moslims gezocht, ook.
Wat voor die hoofdredacteur spreekt, is dat hij echt geïnteresseerd was in zulke moslims. Alle andere journalisten, toen en nog jaren daarna, wilden alleen moslims die Joden haatten en homo’s van torens wilden gooien. Hassnae heeft zich vaak laten gebruiken als boosmaak-moslim. Werd ze door Jeroen Pauw en Paul Witteman tegenover Esther Voet gezet, lachte ze per ongeluk om een absurd verwijt en nog jaren daarna werd ze beschuldigd van antisemitisme, lachen om dode Joden en verrotgescholden en bedreigd.
Is het Vrije Woord u écht lief? Steun me dan met een financiële bijdrage. Doneer aan de enige dwarsdenkende, onafhankelijke (maar echt) site van Nederland.
Peter Breedveld, 09.09.2023 @ 14:47