‘We’ en ‘samen’ zijn foute woorden in combinatie met ‘moeten’
Jasper Mekkes
Illustratie: Raphael Kirchner
In deze crisistijd prijs ik me gelukkig dat ik me in het inspirerende gezelschap bevind van mensen die niet zo houden van het overdreven gebruik van woorden als ‘we’ en ‘samen’. ‘We’ en ‘samen’ zijn foute woorden wanneer ze in één zin staan met het woord ‘moeten’. Ook al ben ik een groot voorstander van vooruitgang naar samenlevingen waar gewerkt wordt aan het welzijn van iedereen, in werkateliers die gebaseerd zijn op wederzijds voordeel in plaats van op winst voor enkelingen, juist omdat ik denk dat alleen zelfsturende vrije individuen die toekomst naderbij kunnen brengen ‘moeten’ ‘we’ niks van mij.
Als iemand, die ik verder niet ken, dan ook tegen me zegt dat ‘we het met zijn allen moeten doen’ dan ga ik over het algemeen meteen op zoek naar de nooduitgang.
Als je in deze tijd een groot bedrijf hebt, dan wordt dat gehamer op ‘samen’ bij tijd en wijle ook een beetje pathetisch. Ik zag bij één zo’n groot bedrijf in deze coronatijden zelfs berichten voorbij komen die mij moesten doen geloven dat ik het gevaar zou lopen in een sociaal isolement te raken nu ik vanwege het coronavirus niet meer naar een kantoorgebouw kon. Daar had iemand in de directie het verschijnsel mens (of telewerken) blijkbaar nog niet helemaal begrepen.
Dat oma in het verzorgingshuis of mama met corona op de IC eenzame momenten beleeft, daar kon ik nog wel inkomen. Maar we gingen toch niet doen alsof collega’s, van allerlei pluimage samengepakt in een kantoor’tuin’ niet het grootste deel van de tijd de hel op aarde zijn – en ik niet in staat zou zijn zelf wèl een sociale omgeving te creëren?
Laatste adem
‘We worden met zijn allen steeds ouder’ is tegenwoordig ook zo’n zin met een nare bijsmaak. Ik zag op internet ene John, een taxichauffeur met corona, nog net niet zijn laatste adem uitblazen, vroeg me af of de NOS al een nieuwsitem had gemaakt over het antwoord op de prangende vraag met hoeveel Nederlanders ‘we’ dit hadden zitten bekijken, toen ik ergens in mijn oor een klein stemmetje hoorde. Het bleek de stem van de meest platvloerse onder de schier eindeloze rij Nederlandse B-artiesten te zijn. Het stemmetje fluisterde in mijn oor dat de taxichauffeur ‘ook wel een beetje dik was’ en dat we dat omwille van de economie toch moesten kunnen bespreken.
Ik bedacht me opeens hoe mooi het was dat een zo groot deel van de wereldbevolking, ja zelfs Mark Rutte, ondanks zijn bijziende blik, en met als enige uitzondering die verderfelijke Zuid-Europeanen, solidair en duurzaam bezig was. Weliswaar noodgedwongen, maar toch.
Ook viel nu des te meer op waar ik wèl zonder zou kunnen. Ik kon zonder eindeloze geld-weggooi-wedstrijden voor nieuwe, bredere, of gladdere wegen, zonder een tweede auto, zonder eindeloze vergaderingen, managers, goedkope vliegvakanties, terrasjes met slecht voedsel, snackbars vol hamburgers en eigenlijk ook wel zonder frites, cola en bier. En ik kon zeker zonder al dat platvloerse gedrag van B-artiesten, dat desondanks niet van de buis te slaan was.
Plotseling verlies
Maar ik bleek niet zo goed zonder John te kunnen. John die langer had moeten doorwerken ‘omdat we met zijn allen steeds ouder worden’ maar nu, een week nadat zijn eerste AOW-tje was overgemaakt, was overleden aan corona. Zijn zoon zat er verdrietig bij, verbaasd over het plotselinge verlies van zijn vader.
Maar het stemmetje in mijn oor vroeg me doodleuk of hij hier misschien even over mocht discussiëren. Ik drukte het ventje met zijn neus in zijn eigen hondendrol en gooide zijn bretels weg, waardoor zijn broek afzakte en iedereen de fles sterke drank om zijn nek zag bungelen. Omdat ik een discussie aan zag komen over het wel of niet redden van alcoholisten met corona ben ik weggelopen van het stemmetje. Na een fijne eenzame wandeling ging ik op zoek naar een taxi – die niet meer bleek te rijden.
Jasper Mekkes is ingenieur en vooruitgangsfilosoof.
Jasper Mekkes, 07.04.2020 @ 07:43