Waarom je beter Maya Angelou kunt lezen dan je de huid te laten volschelden door Dominee Wokie
Peter Breedveld
Scène uit Danger: Diabolik (Mario Bava (1968)
Ik heb net Maya Angelous I Know Why the Caged Bird Sings (1969) uit en terwijl ik erover nadacht, realiseerde ik me dat Angelou, net als de andere zwarte schrijvers die ik pas recentelijk voor het eerst las (James Baldwin, Toni Morrison), mij deelgenoot maakt van hoe het is om als zwarte vrouw gevangen te zitten in een “drieledig kruisvuur van mannelijke vooroordelen, onredelijke witte haat en zwarte machteloosheid (caught in a tripartite crossfire of masculine prejudice, white illogical hate en black lack of power).”
Angelou (net als Baldwin, Morrison) doet een beroep op mijn empathie, ze laat mij kijken door haar ogen, terwijl veel zwarte activisten vandaag de dag het bloed uit de oren spuit bij alleen al de pretentie dat ik zou kunnen begrijpen wat zij doormaken. Angelou zegt: ik ben een zwarte vrouw, wokies zeggen: jij bent een witte man. Op Twitter wordt zowat elke discussie om zeep geholpen met de vaststelling dat ik een witte man ben. Een man, een witte man, een witte cis-man, een oude witte cis-man (53 alweer), waaruit dan weer volgt dat ik racist, sexist (nog liever: “misogynoir”) homo- en transfoob en waarschijnlijk een combinatie van dat alles ben en sowieso een whitesplainer en een mansplainer. Eerder dan dat de Wet van Godwin in werking treedt (“hoe langer een online discussie voortduurt, des te groter de kans op een nazi-vergelijking”) komt tegenwoordig de Dooddoener van Wokie roet in het eten gooien.
Gele tutu
Ik ben een witte cis-man en het is daarom van essentieel belang dat ik besef dat ik allerlei privileges geniet die vrouwen, mensen van kleur en LHGBTQ-plussers niet hebben. En dat daar tal van dogma’s uit voortkomen die ik tot op de puntkomma onderschrijf en dan, misschien, mag ik me antiracist noemen en achter in de zaal mijn bek houden en luisteren naar donkere mensen van kleur in een gele tutu.
Ik ken best veel mensen die er trots op zijn alleen non-fictie te lezen. Fictie beschouwen ze als frivool tijdverdrijf, een verspilling van tijd. Het gaat om feiten, een obsessie die de laatste jaren ook universeel is geworden, sinds iedereen meent overal verstand van te hebben omdat je immers alles kunt googelen. Feiten staan tot ieders beschikking en wie feiten heeft, heeft de waarheid. Maar de zwartepietdiscussie, en het debat over etnisch profileren laten zien dat dit gevaarlijke nonsens is. Iedereen gebruikt de feiten zoals ze hem of haar of hun uitkomen, het is altijd een interpretatie, iets wat de meeste wetenschappers wel beseffen maar de meeste leken op Twitter niet, die denken dat de wetenschap altijd het laatste woord heeft, dat de rechter bepaalt wat de waarheid is en ze ontlenen daar een bepaalde dommige zelfgenoegzaamheid aan.
De waarheid kom je te weten door het lezen van fictie. De waarheid over racisme gloort ergens in I Know Why the Caged Bird Sings. Ik weet wel dat dit pretentieus is, dat ik het begrip waarheid frivoliseer en dat ik die claim absoluut niet kan waarmaken. Laat ik zeggen dat ik meen iets te kunnen begrijpen van racisme door Angelou te lezen, niet door de donderpreken van Dominee Wokie, die meent een rechtvaardige samenleving te realiseren, waarin niemand meer wordt gediscrimineerd, door er onvermoeibaar op te hameren dat ik als witte cis-man mijn bek moet houden en allerlei stellingen zonder enige nuance te verabsoluteren.
Maar ik voel me geen slachtoffer, het was niet mijn bedoeling te zwelgen in mijn witte fragiliteit en te baden in mijn eigen witte cis-tranen, ik trap gewoon wat lol met een bloedserieus onderwerp, waarbij niks te lachen valt.
Woke etiketten
Ik kon I Know Why the Caged Bird Sings natuurlijk niet lezen zonder overal die woke etiketten op te plakken want er wordt misbruikt, uitgebuit, gemanipuleerd, gediscrimineerd en onderdrukt dat het een aard heeft. De hoofdpersoon, Marguerite Johnson (ik besefte pas ergens aan het eind dat dit Maya Angelous echte naam was) is geprivilegieerd want ze woont met haar broer Bailey bij haar relatief rijke oma en haar andersvalide oom in een arme zwarte wijk van een kleine stad in het Amerikaanse Zuiden in de jaren rond de Tweede Wereldoorlog. De twee mogen lezen wat ze willen en worden aangemoedigd zich te ontwikkelen tot intellectuelen, in een milieu waar verder iedereen zich van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat kapot moet werken om hun schulden beetje bij beetje af te kunnen betalen.
Ze gaan natuurlijk wel naar een zwarte school, waar een witte lokale politicus ze bij hun diploma-uitreiking inwrijft dat ze niet moeten hopen ooit een hogere maatschappelijke status te krijgen dan die van ambachtsman of handwerkster. De witte tandarts in het witte deel van de stad, niet te trots om geld van Marguerites oma te lenen, weigert Marguerite te behandelen als ze vergaat van de kiespijn, omdat ze, zo zegt hij, een heel lelijk n-woord is. Marguerite fantaseert dat haar oma die tandarts even alle hoeken van de praktijk laat zien, maar in werkelijkheid doet die wat ze kan, en dat is hem een tientje afpersen om de busrit te kunnen betalen naar de zwarte tandarts in een veel verder gelegen deel van de stad.
Later gaan Marguerite en Bailey bij hun gescheiden moeder in San Francisco wonen, waar ze als achtjarige is verkracht door haar moeders vriend. Die moeder is ook weer geprivilegieerd ten opzichte van haar dochter, want ze is mooi en heeft een lichte huid en weinig deuren blijven voor haar gesloten, terwijl Marguerite een lange slungel is met een donkere huid. Ze brengt een zomer bij haar vader door, niet ver van de Mexicaanse grens, en die is een snelle jongen met mooie pakken en gladde praatjes, die evenwel in een trailerpark woont en pas zichzelf kan zijn, ontdekt Marguerite, als hij bij zijn Mexicaanse vrienden in Guadalajara is, of een dorp in de buurt van Guadalajara.
Zwarte vrouw
Het zijn al die meerduidige, meerlagige verhoudingen tussen mensen die steeds een andere identiteit aannemen, afhankelijk van de rol die ze hebben in een relatie (geldschieter, geldlener, hoge status, lage status, zwart, wit, donker, licht), door Angelou in een waanzinnig mooie, even poëtische als heldere, precieze taal beschreven, volkomen natuurlijk, zonder expliciete oordelen of duiding, die het welhaast vanzelfsprekend maken je te verplaatsen in de schoenen van een zwarte vrouw in het Amerikaanse zuiden, later San Francisco, van de jaren dertig en veertig. Een wereld die compleet anders is dan de mijne, een mens die compleet verschilt van mij.
Of niet echt, natuurlijk. Angelou kan het allemaal bij mij inzichtelijk maken omdat haar wereld wel degelijk raakvlakken vertoont met de mijne, en het niet moeilijk is me met haar te identificeren omdat ik, net als u en u en u en jij en jij, ook een seksuele ontdekkingsreis heb gemaakt, ook heb ontdekt dat mijn ouders multidimensionele en zeer, zeer gebrekkige wezens waren, ook een tijdje bij mijn oom en tante heb gewoond. Ik ben door de tandarts nooit als een hond behandeld vanwege mijn huidskleur (overigens wel vanwege mijn “asociale” afkomst) en ik werd op school juist aangemoedigd meer van mezelf te maken dan ik was (wat thuis bizar verwaand werd gevonden, dubbeltje kwartje en dat soort gelul) maar ik kan me wel voorstellen hoe het voelt om gediscrimineerd en onderdrukt te worden, zeker met iemand die zo beeldend schrijft als Angelou.
Dat is wat non-fictie, een wetenschappelijk rapport, een dossier in de krant, nooit zal kunnen, namelijk overbrengen hoe het is. Niet hoe het zou moeten zijn of hoe het hoort, een opvatting over kunst en literatuur die momenteel overheerst en die ik zeer verontrustend vind, maar hoe het echt is.
Het onmogelijke mogelijk maken
Marguerite zoekt aan het eind van het boek een willekeurige knappe jongen uit en laat zich door hem bezwangeren, filosoferend hoe de heersende moraal voorschrijft dat zij zich aan hem geeft en absoluut geen ruimte laat voor de mogelijkheid dat zij het is die hem neemt. Het is iets wat rechtstreeks indruist tegen hoe ik op die leeftijd tegen seks aankeek, maar het voelt volkomen natuurlijk, als de logische consequentie van alles wat eraan is voorafgegaan. Daarover te oordelen, over zo’n daad, zonder de hele context te kennen, dat is wat iedereen nu op Twitter constant doet, maar literatuur leert je die onhebbelijkheid met een zekere vanzelfsprekenheid af.
Dat is althans hoe dat bij mij altijd is gegaan. Dingen die volkomen onmogelijk leken, worden in fictie mogelijk gemaakt, in goede én slechte fictie. Daarom vinden veel mensen fictie ongetwijfeld gevaarlijk, want subversief. Ik vind fictie om die reden belangrijker dan non-fictie. Belangrijker dan de leer van het heliocentrisme en de stelling van Pythagoras.
U raadt het al: ik vind I Know Why the Caged Bird Sings een extreem bevredigende leeservaring.
Is het Vrije Woord u écht lief? Help me dan met een financiële bijdrage. Doneer aan de enige dwarsdenkende, onafhankelijke site van Nederland, dagelijks belaagd door domrechtse fascisten, domlinkse wokies, rancuneuze politici, klikspanen, psycho’s, agressieve imbecielen, lockdownfetisjisten, obsessievelingen, het openbaar ministerie, de politie, noem maar op. Stort wat u missen kunt op rekeningnummer NL59 RABO 0393 4449 61 (N.P. Breedveld, Rabobank Rijswijk), SWIFT BIC RABONL2U o.v.v. ‘Frontaal Naakt’. Lees hier waarom dat niet met PayPal kan, maar steunen via Patreon kan weer wel. Nog liever heb ik dat u op Frontaal Naakt adverteert of mij inhuurt. Mail mij.
boeken, Peter Breedveld, 01.05.2021 @ 13:41