Waarom hebben we nog geen onderwijs Finse stijl in Nederland?
Theo Boon
Illustratie: Yamamoto Takato
Mijn beste vriend André attendeerde mij op een aantal documentaires, waaronder Michael Moore’s ‘Where to Invade Next’, uit 2015 inmiddels al weer. Moore bezoekt, op zijn zo eigen grappige en scherpe wijze, Europese landen en ‘claimt’ uit ieder land minstens één idee dat hij graag mee terug wil nemen naar Amerika. Eén Idee per land dat vele malen waardevoller is dan de olie die zijn land al decennialang steelt uit andere landen. Ik bekeek de docu en werd overvallen door emotie toen hij in Finland belandde. Me terdege realiserend dat Finland toch echt een ander land is, met een eigen geschiedenis en vast en zeker ook eigen problemen, was dit wel precies waar ik al die jaren naar zocht en tegen vocht. Zo moest onderwijs zijn, hartverwarmend en humaan.
Huiswerk? Wat nou, huiswerk?
In Finland bezoekt Moore twee scholen, een middelbare en een lagere school, maar hij begint bij het ministerie van onderwijs. Hij hoeft de minister niet te martelen, vrijwillig geeft ze alle geheimen prijs waarom Finland al jaren in de top-3 staat van alle educatieve ranglijsten ter wereld. Allereerst: “They do not have homework!” Er wordt teruggespoeld, want wat die vrouw zegt kan toch niet waar zijn? Toch is het zo, kinderen in Finland krijgen niet of nauwelijks huiswerk.
“Maar, maar, maar, hoe dan? en wat doen die kinderen dan na school?” Moores verbazing lijkt oprecht. “Spelen, elkaar ontmoeten, lol hebben, genieten van het kind zijn, van je familie en geliefden”, is het verbijsterende, bijna naïef klinkende antwoord van de minister. Een hoofd van een middelbare school noemt huiswerk een achterhaald begrip, kinderen hebben wel andere, belangrijker dingen te doen na school en hij somt het lijstje van de minister nog maar eens op en vult dit aan met sporten, lezen en muziek maken.
In gesprek met een lagere schooljuf vraagt hij: “Wat nou als (jonge) kinderen alleen maar in bomen willen klimmen als ze op school zijn?” – “Dan klimmen ze alleen maar in bomen, maar na het klimmen wil ik wel weten wat ze daar allemaal ontdekt hebben.” Basisschoolkinderen in Finland gaan twintig uur per week naar school, maximaal vier uur per dag, inclusief een uur pauze. Dat staat zo ver af van hoe wij het hier doen, dat het bijna ongeloofwaardig is. De directrice van dezelfde basisschool benadrukt het belang van ontspanning, het spelen, alsmede de zinloosheid van het eindeloos stampen van de lesstof.
Als toetje wordt nog gezegd dat de speelomgeving van de scholen, de speelplaatsen, worden vormgegeven door architecten die daadwerkelijk met kinderen in overleg gaan over hoe zij die graag ingericht zouden willen hebben, over wat zij leuke speeltoestellen vinden. “Get the fuck outta here“, zie je Moore denken.
Minder school, betere prestaties
Finse kinderen hebben het minste aantal schooluren op jaarbasis van de gehele westerse wereld, ze presteren beter door minder naar school te gaan. Laat die even inzinken. “Houd op met het geven van die stupide standaard-toetsen”, is het meest terugkerende advies wat Moore te horen krijgt op de scholen die hij bezoekt. “Het enige wat ze leren, is die toetsen te volbrengen, maar daadwerkelijk leren doen ze er niet van.”
Nogmaals wordt door alles en iedereen binnen de Finse scholen onderschreven dat het belangrijkste doel van onderwijs is dat kinderen leren, een manier vinden om te ontdekken wat hen het meest gelukkig maakt. Het is alsof ik naar een sprookje van Hans Christian Andersen kijk, te mooi om waar te zijn maar dus realiteit in Finland.
Moore zegt tegen een ruimte vol met Finse juffen en meesters dat in Amerika jongeren één derde van hun tijd kwijt zijn met het voorbereiden op de gestandaardiseerde toetsen, waardoor vakken als kunst, muziek, poëzie en geschiedenis verdwijnen van het curriculum. Dus geen tandje minder, nee, die vakken worden beschouwd als verspilde tijd (wat heb je nou aan gedichten als je volwassen bent, een baan moet zoeken en geld moet verdienen?) en op veel scholen in Amerika staan ze niet meer op het rooster, worden ze niet meer gegeven.
Nu is het de beurt aan de Finnen om welhaast verbijsterd van hun stoelen af te vallen. De Finse minister van onderwijs valt zelfs helemaal stil en lacht slechts meewarig bij het horen van zoveel stupide barbaarsheid. In haar stilte en in haar lach huizen meer wijsheid dan in eender welk antwoord dat ze had kunnen geven.
Alle scholen gelijk
“Maar, maar”, probeert Moore nog een keer, “hoe kun je nou weten wat de beste school voor je kind is als er niet aan standaardtoetsen wordt gedaan?” Wederom is het de minister die sereen antwoord geeft, wederom is het een op het naïeve af, maar o zo mooi en eenvoudig antwoord: “De buurtschool is de beste school voor ieder kind.” Alle scholen in Finland zijn gelijk, in Finland is het illegaal voor scholen om schoolgeld te vragen. Laat ook die maar eens bezinken.
In Finland staat het kind echt centraal, het lesgeven is gebaseerd op de wensen van de kinderen, op hoe zij zelf hun toekomst zien, in tegenstelling tot Amerika, waar onderwijs gewoon ‘plain business’ is. Moore koppelt er een prachtige conclusie aan: In Finland hoeven rijke ouders niet op zoek naar betere of privéscholen, iedere school is immers gelijk. Kinderen van rijke ouders raken er bevriend met kinderen van minder bedeelde ouders. Op jonge leeftijd vormt zich al een hoge mate van onderlinge solidariteit die op latere leeftijd, wanneer de kinderen zelf volwassen zijn, uitbetaald wordt in zorgzaamheid jegens elkaar.
Dat deze manier van met elkaar omgaan pestgedrag vermindert, is vanzelfsprekend, maar om het toch nog aanwezige pestgedrag te bestrijden en om sowieso een sociaal emotioneel bewustwordingsproces te helpen ontwikkelen, hebben onderzoekers in Finland ook nog eens het best werkende anti-pestprogramma ontwikkeld dat er bestaat, het KiVa-programma.
Minachting voor het onderwijs
Dat is andere koek dan de neo-liberale, dog eat dog-recht-van-de-sterkste-mentaliteit die in Amerika, maar ook in Nederland de boventoon voert in onderwijsland. In Nederland, waar scholen zich bevinden in een spanningsveld van concurrentie met elkaar, waar scholen zich moeten profileren om geld los te krijgen, waar marktwerking in het onderwijs inmiddels de normaalste zaak van de wereld is, waar het wemelt van de externe rukbureaus die met evenveel zogenaamd innovatieve rukideeën en rukplannen komen die geen van allen een wetenschappelijke basis hebben, maar toch door de ministers alhier worden omarmd en goedgekeurd omdat ze zo interessant klinken.
Waar vervreemding ván en demotivatie óp de werkvloer en een hoge werkdruk inmiddels gemeengoed zijn geworden, waar klasse-en raciale verschillen steeds groter en duidelijker worden, waar geen zichzelf likkende hond meer voor de klas wil staan en waar PABO’s leegstromen, waar bij ziekte klassen naar huis worden gestuurd, waar moeders, wegens gebrek aan onderwijzend personeel, voor de klas staan, waar het welzijn van leerlingen en medewerkers er allang niet meer toedoet, waar iPad-scholen en unitonderwijs als paddenstoelen uit de grond schieten, waar analfabetisme een steeds groter probleem wordt en waar het niveau van het onderwijs nog altijd achteruit holt.
Waar deze processen lijdzaam bekeken worden en onderwijs al decennialang geminacht wordt door de neo-liberale regeringen die we opeenvolgend hebben gehad.
Te rooskleurig
Moore plant zijn veroveringsvlag in het het schooltje van de directrice, die onomwonden stelt dat kinderen moeten spelen, dat ze moeten groeien als mens, dat er zoveel meer is en belangrijker is voor een kind dan alleen school. Dit idee claimt hij, neemt hij uit Finland mee terug naar de States en dat is prachtig.
Het zou zomaar kunnen zijn dat je denkt bij het zien van deze documentaire: “Ja, de koekoek, dit is me wat te rooskleurig allemaal.” Dat klopt ook zeker, maar zoals Moore gedurende de docu al zelf zegt: “ik kom hier om de bloemetjes te plukken, het onkruid laat ik staan.”
Theo Boon is werkzaam als leerkracht in het speciaal onderwijs, liefhebber van films, series, boeken, sport en oprechte, liefdevolle mensen.
Theo Boon, 01.10.2020 @ 09:54