Waar hebben we de journalistenvakbond NVJ eigenlijk voor?
Fréderike Geerdink
Make the Yuletide gay!
‘Journalisten vinden het ook leuk om elkaar aan te pakken’, zegt Thomas Bruning, algemeen secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ). Hij bedoelt, licht hij toe, dat als bijvoorbeeld De Telegraaf iets schrijft dat niet klopt, de Volkskrant dat dan de volgende dag graag rechtzet. ‘En dat is ook wat er mis gaat in de regio’, vervolgt hij. ‘Daar heb je vaak nog maar één dagblad en dan is er geen corrigerend vermogen meer.’
Volgens mij gaat er iets heel anders mis, en dat is de reden dat ik contact zocht met Bruning. Het gaat over de opstelling van de beroepsvereniging, waar ook ik lid van ben, nadat mijn collega’s Seada Nourhussen en Clarice Gargard ernstig werden bedreigd en bakken racisme en seksisme te verduren kregen. Zoals bekend: Nourhussen stapte op als columnist bij Trouw, Gargard deed aangifte. De NVJ stond ferm achter de vrouwen, zo bleek tijdens een item bij Dit is de Dag op Radio1 waarin zowel Gargard als Bruning aan het woord kwamen.
Potentieel kansrijke aangifte
Maar Bruning bleek niet achter Gargard te staan, hij léék achter haar te staan. Het project dat de NVJ aan het ‘uitrollen’ is, gaat over, zo benadrukte Bruning ook met mij aan de telefoon, strafbare bedreigingen aan het adres van journalisten. Daartoe hebben de NVJ en het Genootschap van Hoofdredacteuren een samenwerking beklonken met de politie en het OM. Er zijn afspraken gemaakt ‘die ervoor moeten zorgen dat OM, Politie en de beroepsgroep meer prioriteit gaan geven aan het aanpakken van bedreigingen en geweld tegen journalisten’. In het gelinkte persbericht wordt verwezen naar bedreigingen aan het adres van misdaadjournalisten, maar Bruning meldt dat de bedreigingen aan het adres van Gargard en Nourhussen ook voorbeelden zijn van waar de gemaakte afspraken over gaan.
‘Het moet nog inhoud krijgen’, zegt Bruning aan de telefoon als ik zeg dat ik mijn hart vasthoudt voor bijvoorbeeld een zwarte journalist of columnist die naar het politiebureau gaat om aangifte te doen van bedreiging, gezien het racisme binnen de politieorganisatie. Daarmee bedoelt hij dat politiepersoneel hierover geïnstrueerd en getrained moet worden. Journalisten en hoofdredacteuren zullen op hun beurt trainingen krijgen om te kunnen herkennen wat een potentieel kansrijke aangifte is en wat niet. Hoofdredacteuren kunnen hun journalisten, in vaste dienst en freelance, dan steunen door aangifte te doen. De journalist die zich niet serieus genomen voelt door de politie, moet weten dat hij of zij bij de NVJ terecht kan, zodat er samen opgetrokken kan worden in de strijd tegen bedreigingen.
Vrachtladingen aan smerigheid
Dat strafbare, dat zit mij dwars. Natuurlijk kun je pas succesvol aangifte doen als er mogelijk sprake is van een strafbaar feit, dat spreekt voor zich, maar heeft de NVJ geen grotere verantwoordelijkheid? Zou juist de vakvereniging van journalisten zich niet ook uit moeten spreken tegen slechte journalistiek, die racisme en seksisme normaliseert en die mensen ophitst en de vrachtladingen aan smerigheid in de hand werkt? Ik heb het niet over meningen, maar over journalistieke basisregels. Hoor- en wederhoor, waarachtigheid, het gebruik van feiten om je verhaal te onderbouwen, het presenteren van het hele verhaal en niet de halve waarheid tikken maar oprecht zoeken naar de hele. Er gaat wat dat betreft gruwelijk veel mis (zie hier een voorbeeld) bij uiteenlopende media.
Thomas Bruning zegt dat dat ‘ongelooflijk gevoelige materie’ is. ‘We representeren journalisten die werken voor uiteenlopende titels, van De Telegraaf tot de Groene Amsterdammer, van het huis-aan-huisblad tot het FD. We zijn er voor al die journalisten en als beroepsvereniging mengen we ons niet in de manier van journalistiek bedrijven. Ik denk dat wij ons sterk moeten maken voor een pluriforme pers waarin we als journalisten elkaar de maat nemen.’ En dan zegt ‘ie het, dat journalisten het ook léuk vinden elkaar aan te pakken.
Naar binnengekeerde blik
De journalistiek als speeltuin voor journalisten, in plaats van de journalistiek als belangrijke factor in een democratische samenleving, die als taak heeft de macht te controleren en het publiek te voorzien van zo goed mogelijke informatie en duiding, waarop dat publiek mede haar mening kan vormen en keuzes in zijn of haar leven kan baseren. Een beroepsvereniging die zegt de strijd tegen bedreigingen van journalisten serieus te willen voeren, ontkomt er toch niet aan zich klip en klaar uit te spreken tegen journalistiek die de regels van het vak aan zijn laars lapt, anders dweilt ze toch met de kraan open? Als je verwacht dat agenten overal te lande aangiftes van racistische bedreigingen serieus nemen maar ondertussen niet je collega’s aanpakt die eraan bijdragen dat de politieorganisatie racistisch is, dan heeft wat je doet toch geen enkele zin?
Hoe kun je als algemeen secretaris van een beroepsvereniging van journalisten de invloed van je vak zo bagatalliseren? Het laat niet alleen een naar binnengekeerde blik zien, maar ook een fundamenteel onbegrip van het gif dat racisme heet. Baggerjournalistiek die racisme aanjaagt, zien als onderdeel van de ‘pluriforme pers’, dat is precies het probleem. Enerzijds, anderzijds, hij zegt, zij zegt. Het is de dood van het vak.
En het is precies hetzelfde als wat Seada Nourhussen aankaartte naar aanleiding van haar vertrek bij Trouw: ze werd als zwarte opiniemaker niet serieus genomen door een redactie die niet bereid bleek wat racisme betreft in de spiegel te kijken. Ze was clickbait geworden. Het is vergelijkbaar met de speeltuin die de ‘pluriforme pers’ volgens Bruning is. Geen énkele erkenning van de invloed die racisme heeft op mensen en op onze collega’s in het bijzonder.
In de prullenbak
Bruning vroeg mij ook om begrip voor zijn situatie, maakte ik op uit zijn woorden. Hij balanceert op een koord. Hij zei: ‘Ik moet altijd zó mijn woorden wegen, want ik heb de redacties en hoofdredacteuren ook weer nodig in andere onderwerpen.’ Hij had me al verteld dat wel om en nabij de helft van de journalisten van De Telegraaf lid is van de NVJ, wat procentueel misschien nog wel meer is dan het aantal Volkskrant-leden. Dan kon hij toch niet telkens De Telegraaf aanvallen want de journalisten van De Telegraaf vertegenwoordigt hij toch ook?
O, de denkfouten die hieronder liggen. Bruning begon zelf telkens De Telegraaf te noemen, ik legde hem die titel niet in de mond. Maar hoezo zou slechte journalistiek en onheuse op leugens gebaseerde columnistiek alleen bij De Telegraaf spelen? Als vakvereniging kun je toch broeden op een manier waarop je slechte journalistiek aan wilt pakken, zonder álle journalistiek van een medium in de prullenbak te gooien? En nog iets anders: wie zegt dat van die vijftig procent van De Telegraaf-journalisten die NVJ-lid zijn, een deel er niet naar snákt dat de NVJ zich eens uitspreekt? En denkt Bruning niet dat een deel van die 50%, en een deel van zijn leden, zwart is, of moslim, of voorvaderen heeft in Marokko of Turkije? Dat dat de mensen zijn die direct last hebben van racisme? Het is waar, wat Bruning in het gesprek met mij noemde, dat ‘diversiteit meer is dan mensen van kleur tellen’, maar ik heb het toch even gedaan bij de secties van de NVJ (scroll helemaal naar beneden, tot in het blauwe vlak). Die tellen 59 bestuurders, waarvan veertig man en 19 vrouw, en behalve bij de sectie ‘Vers in de Pers’ (startende journalisten), waar ik een zwarte man en een zwarte vrouw zie, is het allemaal spierwit. Hoe komt dat?
En als de hoofdredactie van welke titel dan ook goed onderbouwde kritiek van de NVJ op slechte journalistiek niet accepteert en niet meer met de NVJ om de tafel wil om te praten over de CAO of de positie van freelancers, wie staat er dan in zijn hemd? En wie voelen zich dan gesteund? Laat het maar knallen, forceer dat ongemak maar als het moet, vóer die strijd maar. Want de strijd voor rechtvaardigheid en gelijkheid, die gaat ons allemaal aan, en zéker de journalistiek.
Bruning stelt zich schijnbaar bescheiden op als hij tegen me zegt dat hij ook wel ‘een enorm grote broek zou aantrekken’ als hij zich expliciet zou uitspreken tegen slechte journalistiek. Mijn broek zakt af en ik zeg dat dat de broek is die qua pasvorm juist precies bij hem past. Als gegoten! Als je je als beroepsgroep niet uitspreekt over de basis van het vak, als je dát niet als taak ziet, wát dan in hemelsnaam wel? ‘Ik snap wel wat je bedoelt’, antwoordt hij. En dan: ‘Maar echt Fréderike, je moet er nog maar eens goed over doordenken.’
Right back at ya, Thomas.
Fréderike Geerdink is journalist. Als Turkije-kenner en Koerdistan-correspondent leert ze veel over Nederland.
Fréderike Geerdink, 07.12.2018 @ 16:50