Waar de muezzin door de straten klinkt…
Peter Breedveld
We besloten een paar kleine plaatsjes in één dag te doen, en later die week nog een dag uit te trekken voor de grote stad Murcía. We stopten eerst in Cuevas del Almanzora. ‘Cuevas‘ betekent ‘grotten’, dus ik reed Cuevas del Almanzora binnen, volgde de borden ‘cuevas‘, kon ze niet vinden, parkeerde mijn auto, stapte een winkel binnen, en vroeg waar de cuevas waren. “Dit ís Cuevas”, antwoordde de man achter de toonbank. “Ja, dat begrijp ik, maar waar zijn dan die cuevas?” vroeg ik weer. “Je bént in Cuevas”, zei die man weer. Uiteindelijk bleek dat het stadje is genoemd naar de grotten in de bergen rondom het stadje. Van sommige van die grotten hebben de mensen hun huis gemaakt.
We liepen wat door het stadje en zagen op een stadskaart dat er verderop een historisch centrum was. Daar zijn we toen naartoe gereden. We kwamen bij een Moors fort – elke zichzelf respecterende Spaanse stad heeft een Moors fort of tenminste drie stenen die ooit deel uitmaakten van zo’n fort – waarbinnen zich het politiebureau bevond en een waanzinnig gaaf versterkt gebouw dat ons onmiddellijk deed denken aan Black Sails, een televisieserie over piraten die we de laatste tijd bingen.
We zijn over de muren gelopen, hebben over het terrein gezworven en zagen dat in één van de gebouwen een tentoonstelling was te zien rond Francisco Goya. Ik ben gek van Goya en kocht meteen kaartjes, die maar liefst één euro per stuk kostten.
Stierengevechten
De tentoonstelling bestond uit afdrukken van zijn bekende Tauromaquia-gravures, een serie van 33 prenten van stierengevechten. Dat was een beetje teleurstellend, maar ik heb er evengoed een poosje naar gestaard, want ze zijn magnifiek. Er was ook een expositie van de archeologische vondsten uit de buurt, en daarbij kon de pot met skelet erin natuurlijk niet ontbreken. Er zijn niet veel Spaanse musea zonder prehistorische pot met skelet erin.
Cuevas del Alamanzora is verder een heel aardig Spaans stadje waar niet veel gebeurt. Kijk, hier ziet u een paar van die grotwoningen, in de zandkleurige rots boven de witte huizen:
Net buiten het kleine centrum zagen we een vreemde witte kerk die bestond uit een groot wit blok met zeg maar twee kleinere blokken aan weerszijden, zodat het heel erg lijkt op het fort dat de Generaal altijd probeert te veroveren in de strip De Generaal van Peter de Smet. Helaas was de kerk dicht.
Daarnaast was een soort namaakfort, een Disney-achtig ding, spuuglelijk, met burgerlijke huizen binnen de muren. Hieronder is een foto, u kunt er meteen het western-landschap op zien waar ik het de vorige keer over had.
Ik heb meer foto’s gemaakt, maar omdat ik de ‘panorama’-stand op mijn telefooncamera heb ontdekt, heb ik daar nogal veel mee lopen experimenteren, alleen kan ik geen donder met die foto’s op deze site. Op mijn Facebook-pagina kunt u ze wel zien.
Tot de islam bekeerd
Van Cuevas zijn we naar Lorca gereden, drie kwartier verderop. We hebben er eerst tapas gegeten, want het was lunchtijd. Dat hebben we gedaan in een hip restaurant, Albedrío, dat een muurschildering heeft van Humphrey Bogart en Audrey Hepburn. Mijn kinderen kenden ze niet, dus ik heb me voorgenomen wat oude klassiekers op het programma van onze filmavonden te zetten. Hier is een impressie van het restaurant.
De tapas waren lekker, maar niets hoogdravends. Inktvis, octopus, Ibérico-ham, dat soort dingen. Een oude Duitse man sprak ons aan en vroeg of we Vlamingen waren. Hij vertelde dat hij in Rotterdam gewerkt had, op een schip. Ik heb Duits met hem gesproken, waarvan ik altijd dacht dat ik dat niet kon.
Na het eten hebben we door de stad gewandeld, maar het was siesta en dan is er geen reet te doen, in geen enkele Spaanse stad, behalve als ze er een El Corte Inglès hebben, een soort Spaanse kruising tussen V&D en de Bijenkorf. Alles is dicht en de straten zijn nagenoeg leeg. Het was bloedheet, we zagen een Moors fort op een berg en liepen door een wat verarmde woonwijk in de richting van dat fort.
Dwalend door de smalle straatjes hoorde ik gezang, het was prachtig, melancholisch, rustgevend. Het kwam uit een wat vervallen huis met een voordeur met gebroken glas van waaruit stemmen klonken en gerommel met servies, zo typisch voor Spanje tijdens de siesta. Alleen hoor je er meestal de televisie doorheen schetteren, nu klonk dit gezang.
Het klonk door de hele buurt. Moet u zich voorstellen: die smalle Spaanse straten, helemaal uitgestorven, de blakende zon, de hitte, en dan dat klagerige gezang. Ik vond het zo mooi, dat ik me toen en daar tot de islam heb bekeerd.
Stoet zwarte mensen
Dat fort hebben we nooit bereikt. We klommen en klommen in de brandende zon en kwamen aan bij een vervallen kerkje, neorenaissancistisch of zoiets, en dat fort lag nog hoger. Het zag er eerlijk gezegd ook totaal niet interessant uit. Beneden zagen we een rivier met een weg erlangs, en een enorme stoet zwarte mensen, mannen en vrouwen, in traditionele kledij, die op weg naar iets wandelden. Een bruiloft of een begrafenis of een gebedsdienst, geen idee.
We liepen naar beneden en kwamen op een plein, een prachtig plein, de Plaza de España, met zandkleurige, historische gebouwen die allemaal dicht waren. Zie hier wat panoramische foto’s. De kathedraal, zagen we, zou om half zes weer open gaan. We hebben ons aan een tafeltje gezet en ons verfrissingen laten brengen door een ontzettend chagrijnige, corpulente ober die er een punt van maakte mijn drankje zover mogelijk bij me vandaan te zetten. Mijn dochter moest op een gegeven moment naar het toilet en vertelde dat ze hem daar ook hoorde, kennelijk in grote nood maar niet in staat die te lenigen.
In de verzengende hitte hebben we daar wat zitten soezen. Beetje nazi’s getrolld op Twitter… Om weer wat alerter te worden besloot ik ijskoffie te drinken, wat ik als Nederlander bijna mijn hele leven heb verafschuwd, maar in Japan op waarde heb leren schatten. IJskoffie behoorde echter niet tot de mogelijkheden, vertelde de knappe serveerster achter de bar me, wel kon ik gewone koffie krijgen en een glas ijsblokjes. Whatever, meid, doe dat dan maar.
Omdat ik me zat te vervelen heb ik behalve de koffie ook het schijfje citroen uit de cola van mijn zoon gevist en die bij het ijs gedaan. Het resultaat was een opmerkelijk lekker, verkwikkend drankje. Ik ga er patent op aanvragen: ijskoffie met citroen.
Op een gegeven moment begonnen zich allemaal keurig geklede en fris ruikende dertigers voor ons café te verzamelen, de siesta was geëindigd en de tertulia begonnen. Maar die kathedraal was nog steeds niet open. We zagen een VVV-kantoor naast de kathedraal waar we vroegen wat de deal precies was en kregen te horen dat de kathedraal vandaag gesloten zou blijven.
Eeuwenoude straatjes
Nou, toen besloten we nog Caravaca de la Cruz aan te doen voordat we terug zouden keren naar ons naturistenhotel. Caravaca draait om een heiligdom rondom een christelijk kruis dat in de dertiende eeuw is geopenbaard aan – jawel – een Moorse koning. Dat wilden we weleens zien. We tikten ‘Caravaca de la Cruz‘ in op Google Maps, reden door een steeds leger wordend decor van landbouwvelden over steeds slechter begaanbaarder wegen en kwamen aan bij een verzameling gebouwtjes met duidelijk een agrarische functie en wat graansilo’s. Maar volgens Google Maps was dit Caravaca de la Cruz.
Helemaal teruggereden, onderweg zijn we nog een schaapherder tegengekomen naar wie we zwaaiden en die terugzwaaide.
Op de ouderwetse manier zijn we uiteindelijk in Caravaca de la Cruz geraakt, gewoon door de borden te volgen met ‘Caravaca de la Cruz‘ erop. Het is een op het eerste gezicht onopmerkelijke Spaanse stad, maar als je vanuit een soort van park aan de rand van het centrum de trappen naar boven neemt, kom je terecht in een doolhof van eeuwenoude straatjes met helemaal bovenaan het Santuario de Vera Cruz.
Ik moet zeggen dat ik de tocht erheen leuker vond dan het uiteindelijke resultaat. We hadden vanaf deze plek wel weer een fantastisch uitzicht over de stad. We zijn weer naar beneden gedwaald, wipten een kerk binnen die ik interessanter vond dat het heiligdom bovenop de berg, aten een ijsje en zijn huiswaarts gekeerd.
Is het Vrije Woord u écht lief? Help me dan met een financiële bijdrage. Deze website wordt elke dag bedreigd door de virtuele knokploegen van Domrechts, malafide Nederlandse journalisten en zelfs door de vicepremier. Steun Frontaal Naakt. Doneer aan de enige dwarsdenkende, onafhankelijke site van Nederland. Stort wat u missen kunt op rekeningnummer NL59 RABO 0393 4449 61 (N.P. Breedveld, Rabobank Rijswijk), SWIFT BIC RABONL2U o.v.v. ‘Frontaal Naakt’. Lees hier waarom dat niet met PayPal kan, maar steunen via Patreon kan weer wel. Nog liever heb ik dat u op Frontaal Naakt adverteert of mij inhuurt. Mail mij.
Peter Breedveld, Reizen, 17.08.2018 @ 14:40