Vrouwen staan hun mannetje in Victory Parade
Peter Breedveld
Terwijl alle jonge, fitte mannen in Europa tegen de nazi’s vechten, rooien twee Joodse vrouwen en een meisje het in de oorlog heel aardig in New York, in Leela Cormans nieuwe graphic novel Victory Parade. Rose Arensberg woont samen met haar dochter Eleanore en een vluchteling uit Duitsland, genaamd Ruth, die ze in huis heeft genomen. Rose werkt in een fabriek waar het grootste deel van de arbeidskrachten door vrouwen is vervangen. In afwachting van de terugkeer van haar man Sam heeft ze een minnaar genomen, een eenbenige veteraan uit de Eerste Wereldoorlog.
Ze vertelt hem dat Sam haar geliefde van de middelbare school was en dat ze ambities had totdat ze zwanger werd van Eleanore. “Gunish helfn, zoals je weet,” zegt ze. En daarna: “Of misschien weet je het niet.” Voor mannen is het niet hetzelfde als voor vrouwen.
In Ruth, wier achternaam voor zover ik me herinner niet wordt genoemd, brandt het vuur van de woede. Het is niet moeilijk te raden waarom. Haar hele familie is uitgeroeid in de Europese vernietigingskampen. Ze werkt als serveerster en slaat een klant in elkaar die haar lastigvalt, waarmee ze de aandacht trekt van een oude man die haar een baan in zijn club aanbiedt als vrouwelijke worstelaar. Ze blinkt erin uit en wordt de favoriete slechterik van het publiek in de ring. Ironisch genoeg wordt ze aangezien voor een Duitse nazi, “vers van de U-boot”. Ze wordt bekend als Ruthless Ruby the Killer Kraut.
Getormenteerde ziel
Worstelen lijkt de enige mogelijkheid voor Ruth om intiem te zijn met andere mensen, namelijk haar tegenstanders, aan wie ze stukjes van haar getormenteerde ziel laat zien terwijl ze hen publiekelijk vernedert. Een van hen houdt ze dicht tegen zich aan terwijl ze zegt: “Ik haat het geluid van mijn eigen hartslag.”
’s Nachts ziet ze haar overleden moeder, die haar vertelt dat zij en haar man uit Polen naar Duitsland zijn gevlucht, omdat ze dachten dat dat land verlichter was dan waar ze vandaan kwamen. Haar moeder verschijnt ook in visioenen tijdens haar gevechten in de ring, om haar te vertellen dat haar tijd nog niet is gekomen. Ze zal moeten leven totdat ze sterft.
Haar herinneringen aan Duitsland zijn koortsachtige hallucinaties. Om die te verbeelden, citeert Corman schilderijen uit de interbellumperiode van kunstenaars als Oskar Schlemmer en Otto Dix. Het valt op dat Corman, wanneer het verhaal zich afspeelt in de VS, put uit de populaire cultuur, Amerikaans worstelen en musicals en dergelijke, en in Europa gebruikmaakt van het Duitse expressionisme en Bauhaus. Wat de nazi’s Entartete Kunst vonden.
De twee komen samen in Cormans eigen werk, duidelijk geïnspireerd door Duits expressionisme, maar ook, volgens mij, door schilders als Marc Chagall. Amerikaanse strips zijn duidelijk ook een invloed. Corman noemt vaak de gebroeders Hernandez en inderdaad, in Jaime Hernandez’ Love & Rockets-verhalen zijn vrouwelijke worstelaars een belangrijk motief.
Wraakfantasie
Amerikaanse popcultuur en interbellumkunst worden samengebracht in het koortsachtige slot van het boek, in een sequentie die zowel inventief als provocerend is. Misschien wel is het de meest provocerende verbeelding van de Shoah sinds Art Spiegelmans Maus. Ik wil niet te veel verklappen, behalve dat het een briljante, maar ook zeer morbide wraakfantasie is.
Bij het lezen van de bovenstaande beschrijving zal de lezer waarschijnlijk denken dat Victory Parade zwartgallig en zwaar op de hand is. Dat is het ook, en tegelijkertijd ook weer niet. Je zou het ook een lichtvoetige benadering van een zwaar onderwerp kunnen noemen. Er zit zwarte humor in en daarnaast een levendige, energieke felheid. Corman combineert deze tegenstellingen niet zozeer maar laat ze in elkaar overlopen. Dat doet ze met alles. Haar werk is bijvoorbeeld altijd heel lichamelijk, maar tegelijkertijd gaat het ook heel erg over de geest, over hoe alles zich in de hoofden van de personages afspeelt. Iedereen in Victory Parade hallucineert constant, maar het gaat altijd over lichamen en lichaamsdelen. De twee, lichaam en geest, zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Corman verwijdert ook scheidslijn tussen het afstotelijke en het erotische. Dit viel me op in haar vorige boek, Unterzakhn, en het is weer zeer nadrukkelijk in dit boek. Corman zoekt en vindt het erotische niet in de geïdealiseerde fantasie, maar in het zeer aardse, menselijke vlees dat je bijna kunt ruiken op haar pagina’s.
Zwartgallige ironie
Corman houdt niet van strikt onderscheid tussen zaken. Ze is van nature non-binair. In een interview dat ik ergens las, zegt ze iets in de trant van dat ze niet graag praat over de verschillen tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid. Nu is er in Victory Parade een duidelijk onderscheid tussen mannen en vrouwen, en tegelijkertijd ook weer niet. Tijdens de oorlog blijkt dat vrouwen moeiteloos de rollen van hun afwezige mannen overnemen.
In dezelfde lijn kun je de titel van het boek, Victory Parade, beschouwen als zwartgallig ironisch en tegelijkertijd nadrukkelijk niet.
In deze recensie kan ik alleen maar hopen een klein beetje van de oppervlakte van wat Victory Parade is te hebben weggekrabt. Het is een boek waarin ik elke keer, als ik het opensla, iets nieuws ontdek. Elke keer als ik naar een pagina kijk, zie ik weer iets anders. Corman’s pagina’s zou je afzonderlijk in een museum kunnen ophangen, los van hun context krijgen ze hun eigen betekenis. Het is een gelaagd boek, vol ideeën en observaties, caleidoscopisch, visionair, mooi, lelijk, licht, zwaar, prozaïsch, poëtisch, wreed, vol liefde. Al deze dingen en nog veel meer.
Is het Vrije Woord u écht lief? Steun me dan met een financiële bijdrage. Doneer aan de enige dwarsdenkende, onafhankelijke (maar echt) site van Nederland. Rekeningnummer NL24 ASNB 8832 6749 39 (N.P. Breedveld, ASBN Rijswijk), BIC ASNB NL21.
boeken, Peter Breedveld, 01.06.2024 @ 10:14