Vechten voor de Europese Droom
Peter Breedveld
In de weekendeditie van NRC staat een interessante reportage waarin jongeren geïnterviewd worden die in een tourbus door Europa reizen. Vechten voor hun land, laat staan voor dat van een ander, staat niet in hun lexicon. “Onze jongeren zijn niet opgevoed met patriottisme”, zegt iemand uit Italië. “Ze geloven meer in individuele rechten. Dat geldt ook voor mij.”
Zo ben ik, GenX’er, ook opgegroeid. Vechten voor je land was waanzin. “A brave son, who gave his life to save a slogan“, zong Bowie. Ik citeerde Corto Maltese, toen mijn favoriete stripantiheld, dat het begrip “vaderland” me niks zei in een gesprek met een Servische jongeman met wie ik goed kon opschieten. “Dan moet ik eerlijk zeggen dat je stront voor me bent”, zei hij vol afgrijzen. Ik moest erom grinniken. De Balkanoorlog was in volle gang, ik zag zijn afschuwelijke ongelijk elke dag bevestigd in de kranten en op de TV.
Maar ik was relatief vrij omdat ik op de juiste plek in Europa was geboren, in een land dat welvarend was geworden onder de vleugels van papa Amerika, die we verrot konden schelden zonder enig risico. We haatten Reagan en daarna Bush en daarna Bush jr. “Zonder ons hadden jullie nu Duits gesproken”, zeiden boze Amerikanen die ons maar ondankbaar vonden. We antwoordden dat de Amerikanen nooit uit altruïsme hadden gehandeld, dat het uit puur eigenbelang was geweest dat ze Europa kwamen bevrijden van de nazi’s. Onze aanmatigende onbeschoftheid ging gelijk op met ons arrogante cynisme.
Anti-Amerikanisme
We hadden gelijk, natuurlijk. Toen ik net kon lezen, las ik in de kranten over de Amerikaanse nederlaag in Vietnam. Op TV – ik vergeet dat nooit meer – zag ik Amerikaanse soldaten hun Vietnamese bondgenoten uit helikopters schoppen. Daarna zagen we de bergen lijken in Nicaragua die het resultaat waren van de Amerikaanse bemoeienis in Midden-Amerika, ik las over het Amerikaanse aandeel in de anticommunistische massaslachtingen in Indonesië, de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, het gekut in het Midden-Oosten, niemand hoefde ons het anti-Amerikanisme met de paplepel in te gieten. Dat kwam vanzelf.
Maar we keken natuurlijk wel Happy Days, Hill Street Blues en Close Encounters of the Third Kind. Ik was zelf gefascineerd door het leven in de Amerikaanse slaapsteden, zoals Steven Spielberg dat liet zien.
Op zich kon je anti-Amerikaans zijn en Amerikaanse films vreten – zoals ik deed – zonder je hypocriet te voelen. Want die films waren ook anti-Amerikaans. Ze gingen nogal eens over samenzweringen door de Amerikaanse overheid tegen burgers, over discriminatie van zwarte en Italiaanse Amerikanen, over afgedankte Vietnam-veteranen en hun trauma. Voor Amerikaanse muziek geldt hetzelfde. Voor Miami Vice ook en de Daredevil- en Batman-verhalen van Frank Miller, in die tijd waanzinnig populair. Altijd ging het over échte Amerikaanse helden die strijd leverden tegen types die een travestie maakten van de Amerikaanse Droom. Types als Reagan en Trump. Want de Amerikaanse Droom, daar hield iedereen wel van. Probleem was dat die in de praktijk werd geperverteerd door machtswellustelingen die diep verstrengeld waren met de olieindustrie. Zoiets als met het christendom en de kerk.
Gelijke rechten
Het gaf een comfortabel gevoel, je beschermd weten door een militaire grootmacht die je niet dankbaar hoefde te zijn, omdat je in feite was bezet door een vreemde mogendheid, zonder dat je er last van had. Je kon roepen dat de Amerikanen uit Europa moesten oprotten, want je wist dat ze dat toch niet gingen doen. Europa was te belangrijk voor ze, want de communisten. Wij werden beschermd omdat Amerikanen zo nodig voor hun slogan moesten vechten. Dat gaf ons mooi de luxe om definitief af te rekenen met achterlijke en toxische begrippen als patriottisme en nationalisme. Wij konden ons bezighouden met echt belangrijke zaken, zoals gelijke rechten voor vrouwen, homo’s en minderheden.
Punt is dat we dan dáárvoor vechten, als we zouden vechten. Niet uit patriottisme, niet uit naam van Oranje of zoiets belachelijks. God nee, ik zal mezelf nooit offeren voor die familie van lafhartige potverdeerders, die al op Bonaire zal zitten als Poetin maar “Boe!” in de richting van Nederland roept. Ook voor Schoof wil ik niet sterven, al is die de afgelopen week ietsje in mijn achting gestegen met zijn ferme weerstand tegen de Poetinfluffers in zijn kabinet.
Maar vechten voor wat we als Europa hebben bestendigd, voor de vrijheid om te zijn wie je bent, te zeggen wat je wilt, te gaan en te staan waar je wilt, de vrijheid om je overheid openlijk te bekritiseren en om op te komen voor je buren, dát is het toch wel waard? Niet uit patriottisme, maar juist uit anti-patriottisme. In Rome gingen zaterdag tienduizenden mensen de straat op voor een Verenigd Europa. Geen patriotten of nationalisten, maar mensen die geloven in de Europese Droom.
Franse wijn
Natuurlijk is het linke soep. Voor je het weet sterf je niet voor LHBTI+rechten maar toch nog voor Wilders, Meloni of het pensioen van de Boomers. En schuilen onder de nucleaire paraplu van een ultranationalistisch, imperialistisch land als Frankrijk is niet veel beter dan onder die van Amerika. Al hebben de Fransen altijd een president die honderdduizend keer innemender en charmanter is dan de Amerikaanse, wat een klootzak het ook is.
Hier is trouwens een stuk van mij in NRC uit 1995, waarin ik op de Fransen scheld vanwege de atoomproeven op Mururoa. Jarenlang geen Franse wijn gedronken daarom.
Mient Jan Faber, de beroemde vredesactivist, later bijzonder VU-hoogleraar ‘Human security in war situations’, zei me eens dat Europeanen zolang in vrede hadden geleefd dat ze zich geen voorstelling konden maken van wat oorlog was. Amerikanen daarentegen, waren altijd in oorlog en altijd bereid om voor hun land te vechten.
Zwarte jongeren
Er moet wel wat om voor te vechten zijn, natuurlijk. Ik bedoel, waarom vraag je onze jongeren iets voor een land te doen dat niets voor hen doet? Dat zelfs nauwelijks hun bestaan erkent, behalve als overlastgevers? Laat zien dat je het meent met die gelijke rechten en die vrijheden. Daar schort het de laatste tijd nogal eens aan. In de bus in dat NRC-verhaal zitten jongeren die wijzen op de manier waarop Europa met Gaza-demonstranten omgaat, op racisme en kolonialisme. Denk maar niet dat zwarte jongeren vergeten hoe Oekraïne aan het begin van de oorlog met Rusland de studenten uit Afrika behandelde, die probeerden het land uit te komen.
En waarom zijn het eigenlijk jongeren die altijd een oorlog in worden gestuurd? Waarom niet de veertigers en vijftigers die al een mooi leven hebben gehad? Ik zou graag gaan als mijn kinderen dan niet hoeven te vechten. Zij aan zij met de PVV- en BBB-stemmers. Die houden zoveel van hun land dat we ze het waarschijnlijk niet eens hoeven te vragen.


Is het Vrije Woord u écht lief? Steun me dan met een financiële bijdrage. Doneer aan de enige dwarsdenkende, onafhankelijke (maar echt) site van Nederland. Rekeningnummer NL24 ASNB 8832 6749 39 (N.P. Breedveld, ASBN Rijswijk), BIC ASNB NL21.
Peter Breedveld, 16.03.2025 @ 19:44