Turkse kapper
Theo Boon
Scène uit: Adventures of Zatoichi
Al eerder brak ik een lans voor Turkse kappers. Dat doe ik nu weer. De laatste drie keer ben ik naar een heuse Barbershop geweest op aanraden van mijn vrouw. “Laat je toch eens lekker verwennen, je zult het verschil merken.” Dat klopt wel, ik heb het verschil gemerkt. Vooral de onevenredig, belachelijk hoge prijs die ik daar moet betalen verschilt nogal met die van vandaag.
Ik heb er eerlijk gezegd een hekel aan, naar de kapper gaan, maar het moest. Als kinderen op school aan je vragen of je een “bad hair day” hebt en collega’s herhaaldelijk tegen je zeggen dat je haar “leuk” zit nadat je het een keer onbewerkt hebt gelaten na een wasbeurt, dan weet je dat het tijd is.
Dus ik besloot naar mijn oude adresje in Den Bosch te gaan. De dag op school is relaxed geweest maar ik ben moe, erg moe, de week heeft erin gehakt, dus ik besluit in overleg eerder weg te gaan. Om twee uur parkeer ik de auto bij ‘Alanya’ voor de deur. “Lange tijd”, zegt Ali als ik binnenkom. Ik kijk hem even niet begrijpend aan, maar een nanoseconde later snap ik wat hij bedoelt. “Oh, ja, klopt”, murmel ik en neem plaats in een wachtstoel. “Het is hier wel een beetje veranderd”, zeg ik. “Klopt”, zegt hij weer.
Veeg teken
Tot zover het gesprek met Ali, die druk bezig is met een klant. Ik zie dat naast mij nog één jongen zit te wachten. Uit het keukentje verschijnt onverwacht een man die mij naar de stoel wenkt. “Hij is eerst”, zeg ik, wijzend naar de man naast mij, maar die man wacht op Ali.
Dat is een veeg teken. De man die mij wil helpen, is het zoveelste gezicht dat ik in de zaak van Ali zie. Echt iedere keer dat ik er kom, heeft hij weer een nieuwe hulp. Nou, vooruit dan maar. Zelden of nooit hoef ik bij Ali lang te wachten. Bij de Barbershop stond ik drie keer voor openingstijd voor de deur en twee keer moest ik alsnog een uur wachten. Ik ga in de stoel zitten en laat hem een foto zien van mij vlak na een vorige knipbeurt. “Zo wil ik het graag hebben”, zeg ik. Hij bekijkt de foto even en knikt dat het in orde zal komen.
Ik bekijk mezelf in de spiegel en zie daar een asgrauw, weer wat vadsiger geworden hoofd dat vermoeid in de spiegel kijkt. Dat is één van de redenen dat ik niet graag naar de kapper ga. Dat je een half uur, bij de Barbershop soms zelfs anderhalf uur, naar je eigen kop moet kijken die dikker en lelijker lijkt te worden naarmate de tijd in de stoel vordert.
Oeverloos gelul
Ik sla de koffie en thee, die hij aanbiedt, af. De man houdt een stuk van mijn pony in zijn vingers. “Zoveel eraf?” vraagt hij en ik zeg dat het best wat meer mag zijn. “Ok, komt goed”, laat hij weer weten. Hij gaat aan de slag. Het grootste gedeelte gebeurt met de tondeuse en het fine-tunen met een schaar, een scheermes en kammen van verschillend allooi. Gelukkig praat de man niet of nauwelijks. Dat vind ik prettig want dat is nòg een reden waarom ik niet graag naar de kapper ga, dat oeverloze gelul over van alles en nog niks.
Halverwege krijg ik het een beetje benauwd, ik heb hem toch een foto laten zien en aangegeven hoeveel er ongeveer af mag! Maar hij blijft maar knippen en knippen, hij lijkt godverdomme wel een slager. Als ik in de spiegel kijk die achter mij hangt (één van de vernieuwingen die Ali heeft aangebracht zijn grote, schuin hangende spiegels achter de kappersstoel, waarop je naar je achterhoofd kunt kijken) wordt mijn gemoed er niet beter op. De tand des tijds slaat genadeloos toe, zie ik, en de groter wordende, kalende plek op mijn achterhoofd kun je zelfs met een beetje goede wil niet meer afdoen met “dunner wordend haar”.
Lekker dan.
Voortvarendheid
Ik wil bijna iets zeggen van zijn voortvarendheid maar dat vind ik moeilijk. Ik neem mezelf voor om er achteraf iets van te zeggen als hij plots stopt met knippen en begint met föhnen. Al snel komt er warempel een model in. Na wat gewrijf, waarbij hij uitermate secuur wat wax aanbrengt, en nog meer geföhn, heb ik een kapsel als een blonde Pèle of hoe die oud-voetballer van Feijenoord ook heet.
“Zo, tien jaar jonger”, zegt hij wanneer hij klaar is. Ik kijk zo tevreden mogelijk via de spiegel naar hem en besluit toch maar niks te zeggen. Hij heeft zijn best gedaan en ik vind het best zo. Ik koop nog een flesje aftershave, geef hem fooi en moet twintig euro afrekenen. Dat is maar liefst veertig euro minder dan bij de Barbershop waar ik een uur langer moet zitten, een soortgelijk resultaat bereik en wèl naar gezever moet luisteren.
Kort haar
Ik blijf voorlopig maar weer trouw aan Ali. Ik wil de volgende keer wel door hèm geknipt worden.
Mijn dochter is complimenteus en zegt s’avonds als ze thuiskomt: “zo, das kort maar ach pap, weet je, het voordeel van kort haar is dat het snel weer aangroeit”.
Theo Boon is werkzaam als leerkracht in het speciaal onderwijs, liefhebber van films, series, boeken, sport en oprechte, liefdevolle mensen.
Theo Boon, 20.11.2018 @ 07:52