Toffe Peren
Peter Breedveld
Illustratie: Yana Frank
De dertienjarige Aad de Wolf werd op 10 mei 1940 ruw in zijn slaap gestoord. “Opstaan! Het is oorlog!”. Hij sprong zijn bed uit, schoot zijn kleren aan en rende naar buiten, de Kerkstraat op. Jachtvliegtuigen scheerden laag over Voorburg in de richting van het vliegveld Ypenburg. De Duitse invasie van Nederland was begonnen.
Aad liep met een groep andere jongens in de richting van de Kerkbrug over de Vliet. ”Kijk! Allemaal witte vlekken in de lucht!” riep iemand. Dat waren Duitse parachutisten. Een aantal kwam terecht in de Vliet, vertelt De Wolf. “Die werden er door jongens uit mijn straat uitgeholpen. Ik deed daar niet aan mee, zo dapper was ik niet.” Nerveus vuurden de militairen salvo’s in de lucht. ”Wegwezen!” beten ze de jongens toe.
Aad had het fototoestel van zijn zus geleend, een fotobox van Kodak, en ging ermee op pad. In de Oude Haven nam hij foto’s van een stelling van de Nederlandse krijgsmacht, maar een sergeant dwong hem het rolletje in te leveren. ”Wist ik veel dat je militaire objecten niet mocht fotograferen.”
Er was een officier van het Nederlands-Indische leger (KNIL), die met verlof was. Hij woonde aan de Groen van Prinstererstraat. Aad, wiens vader een loodgietersbedrijf aan de Kerkstraat had, deed wel eens klusjes bij de man thuis. Tijdens de invasie liep hij in uniform, met getrokken degen door Oud Voorburg. ”Waar is de vijand?!” riep hij strijdvaardig. De mensen zagen hem als een zonderling figuur, maar in mijn ogen was hij heel dapper, vertelt De Wolf.
Na de Nederlandse capitulatie zag hij de Nederlandse soldaten hun geweren stukslaan op het haventerrein.
Wat hem in de eerste dagen van de oorlog opviel, was het correcte gedrag van de Duitse soldaten. Er gingen er wel eens een paar over de schreef, bijvoorbeeld toen ze in de Vliet handgranaten onder water lieten ontploffen. De verdoofde vissen, die toen kwamen bovendrijven, hadden ze toen voor het opscheppen. Maar deze soldaten werden door hun meerderen snel tot de orde geroepen, herinnert De Wolf zich.
Ze kwamen uit een land waar alles totaal was ingesteld op de oorlog. Luxegoederen waren er in Duitsland niet of nauwelijks. Hier zag je ze lopen met dozen vol gebak, aldus De Wolf. En Hollandse haring, daar waren ze ook gek op. Die Duitsers waren dus eigenlijk best toffe peren, meenden veel Voorburgers. Bovendien geloofde bijna niemand dat ze de oorlog zouden verliezen. Alom heerste een gevoel van defaitisme. ”Alleen mijn vader, die socialist was, weigerde zich neer te leggen bij een Duitse overwinning.”
Wat De Wolf van de oorlog het meest bijstaat, was de hongerwinter van 1945. ”Dat je lichaam om voedsel vraagt en dat is er dan niet, daar kun je je geen voorstelling van maken”, vertelt hij. ”Je gaat dan van eten dromen, er over fantaseren.”
Toen in april van dat jaar dan ook de eerste voedseldroppings van de Engelse luchtmacht kwamen, had Aad al een gevoel van bevrijding. Nu waren het de Duitsers die door defaitisme werden bevangen. Ik herinner me een huiszoeking bij ons thuis, waarbij een officier half stond te huilen in onze woonkamer. “Bei uns ist alles kaputt“, zei hij. Zijn hele familie was omgekomen. Hij had niks meer, aldus De Wolf. Op de Rijksweg, waar een afweergeschut was, stonden jonge Duitse militairen te huilen: ”We willen naar huis”.
Aad was een groot muziekliefhebber en toen in mei 1945 de Canadese bevrijders arriveerden, troggelde hij ze grammofoonplaten van Glen Miller en Duke Ellington af. ”Ik ontmoette de Voorburgse fotograaf Wouter van Gal, die vroeg me mee te gaan naar het Haagse Malieveld. Daar zijn we helemaal naartoe gelopen. We kregen er stapels grammofoonplaten, alleen wisten we niet hoe we die thuis moesten krijgen. Een Canadese soldaat gaf ons toen een lift met zijn Jeep. Thuis heb ik de grammofoon in het open raam gezet en die platen luid afgespeeld.”
Eerder gepubliceerd in De Haagsche Courant.
Peter Breedveld, 05.05.2010 @ 09:03
2 Reacties
op 05 05 2010 at 12:30 schreef MNb:
Een onaangenaam feitje is dat de Duitse bezetting tot ver in 1942 goed was voor de Nederlandse economie. De Duitsers – zie ook Hjalmar Schacht – hadden namelijk niet de bekrompen Nederlandse rechtse mentaliteit van hand op de knip, die nu in verband met Griekenland ook weer boven komt drijven. De Duitsers investeerden en vonden het niet erg om daarvoor enige schulden te maken. Na 10 jaar Colijnse ellende – de geestelijke vader van bv Balkenende – gaf dat de Nederlandse economie een duw in de rug.
op 05 05 2010 at 17:10 schreef Tjerk:
Wat doet Michael Jackson in dat plaatje? Daar hadden ze toen nog geen grammofoonplaten van. Ik ben dan wel van na de Mammoetwet, maar dat weet ik nog net wel.