Thomas Sankara, de piraat die de Wereldbank uitdaagde
Werner de Gruijter
Illustratie: Anders Zorn
In een tijdperk waarin de winnaars van het kapitalisme de teugels stevig in handen hebben, leest de beroemde speech over schuldproblematiek uit 1987 van Thomas Sankara, de voormalige leider van Burkino Faso, weg als een scene uit een piratenroman die, verrassend genoeg, niets aan actualiteitswaarde heeft ingeboet.
Vlak voor de uitbraak van Covid-19 alarmeerde David Malpass, president van de Wereldbank, de internationale media. Malpass: “De omvang, snelheid en breedte van de huidige schuldengolf zouden ons allemaal aan het hart moeten gaan.”
Nog nooit was er zoveel schuld aanwezig op de wereld als nu. Voor de duidelijkheid: de hoeveelheid corporale, private en publieke schuld werd begin dit jaar wereldwijd nog geschat op zo’n 253 biljoen dollar, zo’n drie maal meer dan de gehele wereldbevolking in een jaar kan produceren. De pandemie maakt de situatie daarbovenop nog ernstiger – wat de kans op crisis vergroot. Malpass: “Het onderstreept waarom schuldbeheer en transparantie topprioriteiten moeten zijn voor beleidsmakers.” Deze oproep tot openheid lijkt echter aan dovemans oren gericht; westerse leiders hullen zich vooralsnog in nevelen.
Het is tegen deze achtergrond, volgens de 33-jarige Italiaanse kunstenaar Giacomo Cardoni (artiestennaam GIACOARDO), dat de piraat als archetype van enige betekenis kan zijn voor toekomstig leiderschap.
Piratenleiders
“Over het algemeen,” schrijft Giacomo, “wordt de geschiedenis geschreven door de winnaars, en daarmee de meerderheid, waardoor de oorspronkelijke betekenis van piraterij een negatieve connotatie heeft gekregen. Maar hoe zit het met de verliezers die als minderheid worden gestigmatiseerd en die met het predicaat ‘piraat’ van hun rechten worden beroofd? Waar kun je die voorbeelden vinden van die mensen die, tegen alle waarschijnlijkheid in, hun vrijheden durfden te bevechten?”
De Italiaanse kunstenaar streek zo’n zeven jaar geleden neer in Amsterdam en verdiepte zich in de geschiedenis van de piraterij. Hij werkt momenteel aan een Piraten-Museum (PiMu) in de vorm van een oud schip op wielen dat letterlijk van buurt naar buurt en van stad naar stad kan rijden, om zo de vergeten verhalen onder de aandacht te brengen.
Een opvallende verschijning tussen de historische en romantische piratenfiguren in dit museum, is de naam van de man die middels een coup van 1983 tot 1987 het pluche beklede in Burkino Faso (wat zoveel betekent als ‘land van oprechte mensen’): Thomas Sankara.
Sankara is niet zozeer letterlijk een piraat, vervolgt Giacomo, maar wel figuurlijk; als metafoor dus. De Burkinees wilde zijn land zo min mogelijk afhankelijk laten zijn – en stapte met deze wens buiten de bestaande orde.
Daar was moed voor nodig, want het betekende onder meer dat er gebroken moest worden met oude, tribale machtsstructuren – zo verbood hij vrouwenbesnijdenis; gedwongen huwelijken; hij zette vrouwen neer op sleutelposities in zijn regime; verminderde en passant het salaris van ambtenaren (inclusief zijn eigen salaris); deed dure bolides van de overheid in de ban (voortaan reed de ambtenarentop rond in simpele Renaults); verbeterde de voedselproductie (in vier jaar tijd verdween de honger); werkte aan programma’s op het gebied van huisvesting, herbebossing, hygiëne en transport en stootte in de tussentijd vooral de oude koloniale macht voor het hoofd, Frankrijk – en de dictatoriale buurlanden zoals Ivoorkust, die aan de leiband liepen van internationale schuldeisers.
Sankara’s speech
Het subversieve piratenhart van Sankara komt misschien nog wel het meest tot uitdrukking in een van zijn beroemdste speeches over schuld. Uitgesproken op 29 juli 1987 ten overstaan van de voorloper van de Afrikaanse variant van de Europese unie, die zetelt in Addis-Abeba.
Die speech viel op. Allereerst wist Sankara met ogenschijnlijk simpel taalgebruik complexe problemen inzichtelijk te maken die ook nu nog spelen. Zo schetste hij een beeld waarin eeuwenoude koloniale verhoudingen soepel samengaan met de ongelijke economische machtsverhoudingen van vandaag de dag – alsof het lichaam van de Black Lives Matter-beweging al begon te ademen in het Burkino Faso van de jaren 80.
Bovendien lijkt Sankara’s korte verhandeling over economische crisis bijna een voorbode te zijn voor de golf aan schuldproblemen die nu op ons afkomt. Uiteindelijk komt hij tot de conclusie dat zijn volk niet volledig verantwoordelijk gesteld kan worden voor de oorzaak achter de schuldenproblematiek: de schuld moet dan ook worden kwijtgescholden. Hij wijst daarbij niet alleen Afrika de weg, maar ook Europa. Hier volgt een ingekorte bewerking van deze speech:
“De oorsprong van schuld komt voort uit de oorsprong van het kolonialisme. Degenen die ons geld lenen, zijn degenen die ons hebben gekoloniseerd. Zij zijn dezelfden die vroeger onze staten en economieën bestuurden.
In zijn huidige vorm is schuld een vakkundig beheerde herovering van Afrika, bedoeld om zijn groei en ontwikkeling te onderwerpen aan buitenlandse regels. Zo wordt ieder van ons een financiële slaaf, dat wil zeggen een ware slaaf, van degenen die verraderlijk genoeg waren geweest om geld in onze landen te stoppen met verplichtingen voor ons om terug te betalen.
Zolang ze winst hadden, was er echter geen debat. Maar nu ze verliezen lijden, eisen ze terugbetaling en praten we over crisis. Nee, meneer de president… Ze gokten. Ze verloren. Dat zijn de regels van het spel. Dat zijn de risico’s. En het leven gaat verder gewoon door…
We kunnen namelijk niet terugbetalen, omdat we daar geen middelen voor hebben. We kunnen niet terugbetalen, omdat we niet verantwoordelijk zijn voor deze schuld…!
Schulden zijn het resultaat van confrontaties. Als ons wordt verteld over de economische crisis, zegt niemand dat deze crisis plotseling is ontstaan. De crisis was er altijd al, maar werd steeds erger omdat het volk zich steeds bewuster werd van zijn rechten tegen de uitbuiters.
We bevinden ons vandaag de dag dan ook in een crisis omdat de massa weigert te accepteren dat rijkdom in de handen van een paar individuen wordt geconcentreerd. We bevinden ons in een crisis omdat we te maken hebben met deze particuliere rijkdom die we niet mogen benoemen….
Er is dus een strijd, en de intensivering ervan baart degenen met financiële macht zorgen. Nu wordt ons, Afrikaanse leiders, gevraagd medeplichtig te zijn bij een afweging – een afweging ten gunste van degenen met financiële macht.
Nee..!
We kunnen niet meegaan met degenen die het bloed van onze mensen uitzuigen en leven van het zweet dat onze mensen produceren.
Het is onze plicht om een eenheidsfront in Addis-Abeba tegen deze schulden te creëren. Dat is de enige manier om te beweren dat de weigering om terug te betalen geen agressieve zet van onze kant is, maar een broederlijke zet om de waarheid te bespreken.
Bovendien zijn de populaire massa’s van Europa niet tegen de populaire massa’s van Afrika. Degenen die Afrika willen uitbuiten, zijn ook degenen die Europa willen uitbuiten.
We hebben een gemeenschappelijke vijand…
De rijken en de armen hebben niet dezelfde moraal. Zowel de Bijbel als de Koran kunnen daarom niet degenen dienen die mensen uitbuiten als ook degenen die worden uitgebuit.
We kunnen namelijk niet accepteren dat ons wordt verteld over de verdiensten van degenen die terugbetalen en over het wantrouwen jegens degenen die dat niet kunnen.
Integendeel, we moeten vandaag erkennen dat het normaal is dat de rijksten de grootste dieven zijn. Wanneer een arme man steelt, is dat slechts diefstal, een kleine misdaad – het gaat uitsluitend om overleven en noodzaak. De rijken zijn degenen die stelen van de schatkist en die mensen uitbuiten.
Mijnheer de president, mijn voorstel is niet alleen bedoeld om een spektakel te provoceren of te creëren. Ik zeg alleen wat een ieder van ons denkt en wenst.
Wie wil hier niet dat de schuld volledig wordt kwijtgescholden?
Wie dat niet doet, kan vertrekken, in zijn vliegtuig stappen en rechtstreeks naar de Wereldbank gaan om te betalen..!
Als Burkina Faso de enige is die weigert te betalen, zal ik hier niet levend voor de volgende conferentie staan! Maar met de steun van iedereen hier hoeven we niet te betalen. Daarbij zouden we onze schamele middelen kunnen besteden aan onze eigen ontwikkeling.”
Sankara nam geen blad voor de mond en is daarmee een toonbeeld van transparant leiderschap – ook al is het twijfelachtig of dit nu een boodschap is waar de Wereldbank zich in kan vinden. Waarschijnlijker is dat als Sankara vandaag geleefd zou hebben hij, net zoals de piraten in 18e-eeuw, door de status quo bestempeld zou worden als ‘hosti humani generis’, vijand voor de mensheid.
Dat gebeurde in ieder geval in de jaren 80 – want vier maanden na deze speech werd Sankara vermoord. En wel in een coup die direct gesteund werd door buurland Ivoorkust en indirect door Frankrijk, nota bene gepleegd door zijn boezemvriend Blaise Compaore.
Schuldverlichting
Toch is Sankara’s roep om schuldkwijtschelding (zeker in geval van nood) geen doodzonde – althans, dat zou die niet moeten zijn. Gerenommeerde intellectuelen als de Amerikaanse econoom Michael Hudson en zijn Britse evenknie Ann Pettifor en de onlangs overleden Amerikaanse antropoloog David Graeber scharen zich achter dit idee. Bovendien is deze methode van herschikking in het verleden meermaals met succes toegepast.
Zo kon Duitsland zich bijvoorbeeld na de Tweede Wereldoorlog snel herstellen (en werd de fout van de onredelijke herstelbetalingen na de Eerste Wereldoorlog die het land destabiliseerde, vermeden). Ook het meest recente voorbeeld, de gedeeltelijke schuldkwijtschelding van Afrikaanse landen in 2005, verlichtte de last. VN-medewerker Eric LeCompte vertelde daarover onlangs tegen de BBC: “Hierdoor konden meer dan 50 miljoen kinderen in Afrika naar school die anders nooit een klas van binnen zouden hebben gezien.”
Ondanks bewezen successen is schuldkwijtschelding als oplossing in een financiële crisis echter niet de norm. Het betekent namelijk dat de pijn bij de superrijken wordt gelegd, terwijl zij normaliter de dans weten te ontspringen: de kredietcrisis van 2008 is bijvoorbeeld met bezuinigingsklappen in de publieke sector in veel westerse landen opgevangen door de midden- en onderklassen. Tegelijkertijd is het internationale bedrijfsleven minder belasting gaan betalen, werden financiële instellingen gered op kosten van de staat en creëerden daarbij de centrale banken (vooral sinds de Covid-19-uitbraak) dermate veel extra geld dat de gemiddelde miljardair alleen dit jaar al volgens de Zwitserse UBS-bank een vermogensstijging kende van zo’n 27 procent.
Deze sociale onrechtvaardigheden zijn vermoedelijk de reden waarom Sankara’s woorden vandaag de dag resoneren.
Ambigue
Maar kritiek op de voormalig Burkinese leider is er ook. Tegen het einde van zijn korte leven, toen zijn populariteit tanende was, openbaarde zich bijvoorbeeld een meer autoritaire kant; zelfs mensenrechtenorganisaties moesten daarvoor waarschuwen.
Thomas Sankara’s testament is, zo concludeert de Italiaanse kunstenaar Giacomo Cardoni – net als de piraat als beeldfiguur in verhalen: ‘ambigue’. Hij kan gezien worden als een subversief personage dat crimineel gedrag vertoont, maar ook heldendaden verricht en strijdt tegen onderdrukkende krachten met open vizier.
In deze wereld, die overspoeld dreigt te worden door een schuldengolf, klinkt luid de misthoorn van de Wereldbank, die leiders wijst op schuldbeheer en transparantie. Maar in weerwil vermoedelijk van diezelfde bank laat Thomas Sankara zien dat deze wens misschien het beste kan worden ingevuld door een leider met bonkend piratenhart.
Werner de Gruijter (1976, Winterswijk) psycholoog en docent sociale wetenschappen op de Hogeschool van Amsterdam. Hij verdiepte zich zowel in Jungiaanse psychoanalyse als in de geschiedenis van het Westerse intellectuele denken.
Werner de Gruijter, 05.11.2020 @ 08:28