Singapore – laatste dag (snik!)
Peter Breedveld
Singaporezen zijn ongekend hartelijke mensen. Zo hartelijk, dat ik hun hartelijkheid aanvankelijk aanzag voor van alles behalve hartelijkheid: opdringerigheid, wantrouwen, fooihonger, geslijm. Hé, ik ben Nederlander. Nederlanders zijn niet aardig tegen vreemden, behalve als ze iets van ze moeten.
Er was een kelner in de Raffles die ons niet met rust liet. Meteen de eerste dag begon hij ons tijdens het ontbijt al te bestoken met tips en adviezen. Ook bleef hij ervoor zorgen dat onze koffie- en theekoppen en jus d’orange-glazen niet leeg raakten.
Dankbaar lieten we een leuke fooi achter, en we dachten dat het daarom was, dat zijn aandacht voor ons de volgende dag nóg fanatiekere vormen aannam. Maar nu begon het een beetje minder leuk te worden. Ik bedoel, we werden geen moment met rust gelaten. Ik kon niet eens de krant scannen. Hij onderwierp ons aan een interview over wat we de vorige dag hadden gedaan, wat we van plan waren nog te doen, en hij drukte ons op het hart om die middag de high tea in Raffles niet te missen. Dat zou namelijk onze laatste kans zijn hem te treffen, want de volgende dag en de dag daarop was hij vrij. Hij gaf ons zijn kaartje, daarna gaf hij ons nog een kaartje, waar een ander telefoonnummer opstond en hij nam geroerd afscheid.
We vonden dit bizar gedrag en speculeerden wat er de reden van kon zijn. We zagen hem dit namelijk bij niemand anders doen. Later die dag schoot hij ons in de hotellobby weer aan. Weer die vragen, weer die tips, weer een roerend afscheid.
De laatste dag in Singapore zijn we naar Orchard Road geweest, waar de luxe kooppaleizen staan. In de Dior-winkel werden we meteen benaderd door een knappe verkoopster, die er niet in ’t minst in geïnteresseerd leek te zijn ons een veel te duur paar schoenen of een protserige tas aan te smeren, maar die wilde weten waarom we in Singapore waren, hoelang al, hoelang nog, waar we nog meer geweest waren, waar we volgend jaar naartoe zouden gaan en algauw waren we verwikkeld in een gezellig gesprek over Maleisië en Indonesië (haar vader is Indonesisch, haar moeder Maleis), de vele verschillende soorten sambal die ze in Indonesië hebben, het verschil tussen Bahasa Indonesia en Bahasa Malaya enzovoort. Ze verbaasde zich over onze kennis van Indonesië, en dat we van pittig eten hielden. “Hoe is het weer buiten?” vroeg ze. “Ik sta hier de hele dag binnen.” Ook wilde ze weten of we al hadden gelunched, en ze zei waar we dat moesten doen.
Ze zijn gewoon oprecht in ons geïnteresseerd, de Maleisiërs. Taxichauffeurs, de zijdeverkopers, de restauranthouders. Natuurlijk willen ze geld aan je verdienen. Maar zodra je laat merken in ze geïnteresseerd te zijn, in wie ze zijn, wat ze leuk vinden, ontstaat er een tijdelijke innige vriendschap, die een goed gevoel geeft.
Hassnae zag een afgeprijsd paar schoenen van Louboutin, nog steeds achterlijk duur. Ze werd er meteen verliefd op. Ik zei dat ze moest kopen, maar nee hoor, ze wilde eerst nadenken. Dit gebeurt altijd. Toen ze had besloten dat ze ze wilde, was iemand anders haar uiteraard al voor geweest.
Vroeger wist ik niks van Dior, Louis Vuitton, Lacroix, Chanel, Armani enzovoort. Nu kan ik zowat aan de stijl zien van welk merk iets is. Dat is sinds ik Hassnae ken. Zelf koop ik mijn kleren bij voorkeur bij H&M, behalve mijn schoenen, daar bezuinig ik niet op.
Ze heeft in het Japanse warenhuis Takashimaya een mooi paar sexy schoenen gekocht die ik voor haar heb uitgezocht. Ze zijn veel mooier dan die Louboutins (gedrochten vind ik dat) en aanzienlijk goedkoper:
We hebben geluncht in het hawker centre in Newton Circus. De taxi bracht ons erheen via een statige laan met hoge bomen aan weerszijden, en oude koloniale villa’s waar thans luxe restaurants in zijn gevestigd. Een hawker centre is een verzameling eetstalletjes waar je voor weinig geld veel écht Maleisisch en Chinees krijgt. Singapore is bezaaid met hawker centres, veelal gevestigd in lelijke, parkeergarage-achtige gebouwen. De sfeer is gezellig, heeft iets van een pasar malam. Als je eenmaal aan je halve liter Tiger-bier (of de suikerrietsap – heerlijk!) zit, en het overheerlijke eten (saté, visballetjes, noodles, nasi, pijlstaartrog), vergeet je dat er geen air-conditioning is en dat je je kapot zit te zweten. De mensen hier zijn honderd procent écht.
Alleen ging ik blijkbaar zó op in het eten, dat ik er totaal niet aan heb gedacht foto’s te maken. Volgende keer als ik in Singapore ben, erewoord.
’s Avonds weer heerlijk gegeten in de Banana Leaf Apolo, daarna met de taxi naar het vliegveld, waar veel Nederlanders waren. Toen pas viel het ons op dat we ze de afgelopen dagen niet één keer zijn tegengekomen. Waar gaan Nederlanders heen, als ze in Singapore zijn?
Peter Breedveld, Reizen, 14.08.2009 @ 10:01
4 Reacties
op 14 08 2009 at 10:21 schreef rena:
haha geweldig. Jammer van die Louboutins natuurlijk, gelukkig toch met nieuwe schoenen naar huis!
En Has, je hebt hem goed opgevoed. Een man hoort z’n merkenkennis op peil te hebben.
Mijn man kent inmiddels ook bijna alle bekende schoenenmerken.
op 14 08 2009 at 11:02 schreef Saira:
Suikerrietsap, een bijna vergeten (jeugd)herinnering. In de familie zit nog steeds een rijstplantage, hun buren verbouwden suikerriet.
Schillen, in repen snijden, kauwen en het sap vers van de bron opzuigen.
op 14 08 2009 at 11:32 schreef hj:
Hm, Singaporezen zijn dus de Jordaniërs van Zuid-Oost Azië? Die zijn namelijk ook zo laidback en vriendelijk zonder opdringerig te zijn. Heel anders dan Egyptenaren bijvoorbeeld.
op 15 08 2009 at 10:37 schreef Chaimae:
Schattige schoentjes heb je Hassnae cadeau gedaan. Je hebt in ieder geval een gevoel voor smaak.