Seks, drugs en een lijk in de straat
Peter Breedveld
De Amerikaanse schrijver Ed Brubaker en de Britse tekenaar Sean Phillips vormen al jaren een sterk team dat in hoog tempo misdaadstrips in het noir-genre uitbrengt. Stuk voor stuk page-turners met een rare twist. Soms zit er een surrealistisch tintje aan, of een scheut lovecraftiaanse horror, altijd is er veel aandacht voor de personages en de psychologische dimensie. De plot is niet het belangrijkste, dat zijn de personages en vaak is het ook de plek waar zich alles afspeelt.
In Where The Body Was is dat een typisch Amerikaanse voorstad in de jaren 80, een fenomeen dat mij ook altijd heeft gefascineerd, sinds ik mijn eerst Steven Spielburg-film zag, Close Encounters of the Third Kind. In zo’n voorstad, waar de middenklasse woont, omgeven door heuvels, de grote stad in de verte, broeit het altijd. Het is een front van gemaaide gazons, watersproeiers en grote vrijstaande huizen waarachter pijn en trauma schuilgaat, en die dus een vruchtbare bodem is voor uitbarstingen van allerlei aard.
Zoete inval
Where The Body Was begint met een groot huis, een van de oudste in de buurt, gebouwd in de jaren 30, een gothic-achtig gebouw zoals in Psycho of de films van Tim Burton. Het is gebouwd door een pasgetrouwd stel waarvan de man korte tijd later sneuvelde in Europa. Daarmee is de wijk door Brubaker stevig ingebed in de Amerikaanse en zelfs de wereldgeschiedenis. De weduwe heeft de kamers altijd verhuurd aan jonge mensen van allerlei slag, vaak betaalden ze niet eens huur en zo werd het een zoete inval voor allerlei bedenkelijke types, die in het huis achterbleven toen de weduwe overleed.
De buurt ervaart er overlast van, maar verlossing komt er in de vorm van een kerel die ingrijpt als één van de bewoners van het huis, een domme bullebak, een andere in elkaar slaat. Hij lijkt een politieman te zijn, zwaait met zijn penning en jaagt de bullebak de buurt uit. In werkelijkheid is hij de zoon van een overleden politieman die de penning uit de doodskist van zijn vader heeft gegapt. Hij is een stuurloze dertiger die in een drankwinkel werkt, een maatschappelijk geëngageerd maar opvliegend type die zijn vaders penning gebruikt om asociale types op hun nummer te zetten.
Hij doet het met zijn buurvrouw, de verveelde echtgenote van een psychiater. De jongen die hij van de bullebak heeft gered, is verliefd op een meisje dat ook in het grote huis woont en met wie hij in huizen inbreekt om drugs van te betalen.
Superheld op rolschaatsen
Dit alles wordt nauwlettend in de gaten gehouden door een elfjarig meisje van Vietnamese afkomst, dat zich verkleedt als superheld en op rolschaatsen door de buurt zwerft, op zoek naar onrecht om te bestrijden. Ze brengt eten naar een getraumatiseerde Vietnam-veteraan die in de buurt kampeert en onder behandeling is van de psychiater wiens vrouw het met de neppe politieman doet.
En zo is iedereen met elkaar verbonden in een verhaal dat op aangename wijze voortmeandert, dat bij veertigers en vijftigers misschien ook een vleugje nostalgie oproept, totdat er een lijk in de buurt gevonden wordt en alles tot een gewelddadige climax leidt.
Afstandelijke spotzucht
Brubaker bouwt alles, zoals hij altijd doet, zorgvuldig op en vertelt de verhalen van de verschillende personages vanuit hun eigen perspectief en met veel empathie, zij het ook altijd met een zekere mate van afstandelijke spotzucht. We rotzooien allemaal maar een eind weg, lijkt zijn boodschap, wetend dat het op een dag allemaal in de soep loopt. Maar we kunnen onszelf nou eenmaal niet helpen. Ik vermoed dat er in alle personages wel iets van hemzelf zit. In het meisje dat haar inspiratie uit comics haalt, de gefrustreerde nep-smeris (in wie ik, moet ik bekennen, ook wel wat van mezelf herken) en de verliefde jonge delinquent. Hij laat zich duidelijk inspireren door oude Amerikaanse films en misdaadpulp.
Echte mensen
Er is niemand die zijn wereld beter verbeeldt dan Sean Phillips, in het verre Britse Koninkrijk, waar hij zijn beeld van Amerika heeft gevormd met oude comics. Phillips heeft een economische tekenstijl die tussen het fotorealistische en schematische inzit. Hij tekent waanzinnig snel en soms zie je dat er ook wel aan af, want perspectieven zijn niet altijd helemaal correct en de lichaamsverhoudingen zien er soms ook wat vreemd uit. Maar hij zet met een paar streken zo’n woonwijk neer en tekent echte mensen, met echte emoties. Het zijn geen tekeningen waarin je moet blijven hangen om alle details te bestuderen. Het is een handschrift. Ik hou daarvan, het leest lekker door en houdt de vaart erin.
Gewoon een lekkere strip weer. Licht maar intelligent, pulp met een literair randje.
Is het Vrije Woord u écht lief? Steun me dan met een financiële bijdrage. Doneer aan de enige dwarsdenkende, onafhankelijke (maar echt) site van Nederland. Rekeningnummer NL24 ASNB 8832 6749 39 (N.P. Breedveld, ASBN Rijswijk), BIC ASNB NL21.
boeken, Peter Breedveld, Strips, 03.05.2024 @ 07:49