Roman Polanski’s J’Accuse is een film als een scheermes
Ruud Hendriks
Strafrechtadvocaat Inez Weski sprak in Zomergasten over de prijs van The Rule of Law: die prijs is dat een onschuldige tóch kan worden veroordeeld als schuldige. Over die prijs gaat J’Accuse van Roman Polanski. Het is een prijs die decennia achtereen is betaald, waarvan de kiem en de uitlopers tot massale hysterie, heksenjacht en vervolging hebben geleid.
In feite is Polanski’s film óók de op waarde geschatte versie van De Barmhartige Samaritaan, dat zelfs door fanatieke gelovigen negen van de tien keer verkeerd wordt uitgelegd en geïnterpreteerd. De hoofdrol in J’Accuse is voor een antisemiet, Georges Picquart, die het opneemt voor een jood, Alfred Dreyfus, die ten onrechte wordt veroordeeld voor spionage. Die antisemiet neemt het eerst en vooral op voor de waarheid, de rechtvaardigheid, en het naleven daarvan. Hij – representant van het Franse leger – voert het ultieme gevecht: tegen zijn eigen collega’s. Die alles op alles zetten om de waarheid te verdoezelen, en Georges Picquart in het pak, uniform, te naaien. Met succes.
De manier waarop Polanski dat in 132 minuten heeft gevat is nauwgezet, precies, ontdaan van tromgeroffel en effectbejag. Zijn film is een scheermes. Polanski legt in elke verstrijkende seconde 80 jaar levenservaring en -wijsheid, en zijn precieze, methodische, in alles beheerste regie is verpletterend. J’Accuse is wat mij betreft de evenknie van Chinatown (1974), maar J’Accuse is de belangwekkender film, en hyper-actueel. Verplichting, deze te zien.
Lui en voorspelbaar
Er zijn (hoe voorspelbaar) recensenten die Polanski verwijten een film zonder hart of ziel te hebben gemaakt. Een gotspe. Ik ken dat soort luie filmjournalistiek al zolang ik in film ben geïnteresseerd. Het werd in het eerste rondje recensies ook geschreven over Full Metal Jacket (Stanley Kubrick, 1987), met de verwijten dat Kubrick niks had toe te voegen aan de lawine van vooral door Coppola’s Apocalypse Now bepaalde trend van de Vietnamfilm.
Aan elk detail, aan elke scène, aan elk shot, aan elke zin, aan elke dialoog, en aan elke cut merk ik dat de urgentie van dit verhaal diep bij Polanski is ingedaald en dat hij als regisseur doelbewust kiest voor een ragfijne benadering van alle vakdisciplines van film. Dit is nou typisch een film die alleen zó kan worden gemaakt door een topregisseur op hoge leeftijd. Laat in zijn leven laat Polanski alle franje weg, omdat hij beseft dat de historische én universele waarde van de Dreyfus-affaire nergens onderstreping nodig heeft. Het is, mind you, in alles vintage Polanski. Verfijnder en ingetogener met voornoemde reden.
Een ander (lachwekkend) verwijt dat Polanski wordt gemaakt, is dat hij Dreyfus onderwaardeert en van diens personage een sjabloon maakt. Wie oplet, weet waaróm Polanski Dreyfus heel nuchter benadert, waarom hij diens personage in J’Accuse geen karakterontwikkeling meegeeft en waarom Dreyfus grotendeels ‘achtergrond’ blijft. Laat artikel 1 van onze Grondwet es tot je doordringen, zou ik zeggen, for starters.
Zuiver geweten
Polanski’s slotakkoord zegt alles. De laatste ontmoeting tussen Picquart en Dreyfus vat in feite Polanski’s hele visie op het thema van het zuivere geweten perfect samen. Het is ver verwijderd van het euforische feelgood slot dat een gemiddelde Hollywoodfilm zou hebben geprobeerd. Het is broodnuchter, omdat je de urgentie van een zuiver geweten alleen nuchter recht doet.
Polanski’s beheersing doet me denken aan die van Louis Malle, toen deze na veertig jaar besloot zijn eigen herinneringen aan antisemitisme, herinneringen aan zijn door de Nazi’s vermoorde, jonge joodse vriend te verfilmen. Die herinneringen hadden het nodig te rijpen, en de vele verstreken jaren maakten de voor Louis Malle noodzakelijke distantie mogelijk. De film die hij maakte, Au Revoir, les Enfants (1987) heeft een vergelijkbare, bewonderingswaardige beheersing, op een thema waar grote valkuilen loeren.
Niemand hoeft Roman Polanski iets te vertellen over mensenhaat, over antisemitisme, over waarheid en leugen, over recht en onrecht, over vervolging en heksenjacht, over hysterie, of waarheidsvinding. Hij maakte het allemaal mee, hij leefde het.
Prijs betalen
Met het personage van schrijver Emile Zola levert Polanski onze gids. Niet iedereen is de positie gegeven zoals die van Georges Picquart, al is het iedereen gegeven de waarheid recht te doen, indachtig wat Inez Weski erover vertelde bij Zomergasten. Emile Zola is onze gids, omdat hij welbewust en welbereid was de prijs te betalen voor het aan de kaak stellen van machtsmisbruik, leugens en de doelbewuste veroordeling van een onschuldig medemens. Zola lokte de rechtszaak uit, met zijn aanklacht, geadresseerd aan de president. Die rechtszaak kwam er, en Zola werd veroordeeld vanwege smaad. Net als Roman Polanski vluchtte hij tijdig het land uit.
Een mens die niet bereid is een prijs te betalen voor de waarheid, voor waarheidsvinding en voor recht, leeft geen zuiver geweten na.
Nuchter. Doe het.
Ruud Hendriks is regisseur en docent scenarioschrijven.
Ruud Hendriks, 31.07.2020 @ 08:14