Op spooktocht door Japan
Peter Breedveld
Wij in het Westen associëren griezelverhalen altijd met de kou en donker, als de R in de maand komt. In Japan is het juist de broeierige zomer die inspireert tot horror- en spookverhalen. In de zomer wordt altijd het boedhistische Bon-festival gehouden, een soort Japanse Dia de Los Muertos, dan komen de doden even terug op aarde voor een familiereünie.
Maar behalve de overleden voorouders komt er ook allerlei gespuis mee uit het hiernamaals en die willen het de aardbewoners nog wel eens lastig maken. Daarbij krioelt het in de zomer van het leven in het bos en in de bergen en al dat gekrijs en gebrul en gehuil en geloei uit het hyperactieve dierenrijk wordt nogal eens toegeschreven aan bovennatuurlijke wezens. Allerlei dieren, bijvoorbeeld vossen en een wasbeer-achtig beest, tanuki, kunnen volgens de Japanse traditie van vorm veranderen. Dat je dus denkt dat je sjans hebt met een leuke vrouw, midden in het bos, maar dan blijkt het een vos die bezig is je een lelijke loer te draaien.
Gemummificeerde onderarm
En verder zijn allerlei rare spookjesfiguren voor Japanners heel normaal. Ze soort van geloven er echt in, ik vind het moeilijk te begrijpen. In Tokio wip ik bijvoorbeeld altijd even langs een tempel die is gewijd aan de kappa, een wezen dat het midden houdt tussen een schildpad en een mens en in de Sumida-rivier woont. In een klein gebouwtje, waarvan het plafond is voorzien van originele tekeningen van de peetvader van de manga, Tezuka Osamu, kun je de gemummificeerde onderarm van een kappa in een kistje zien liggen en je kunt er komkommers offeren. Komkommers zijn het lievelingseten van de kappa.
Ik ben gefascineerd door die duizende yurei (spoken), bakemono (monsters) en yokai (eh, soort Pokemon, zeg maar) die Japan bevolken en de Japanners zijn dat zelf natuurlijk ook. Ze worden al eeuwen gecroniqueerd in allerlei rijk geïllustreerde naslagwerken. De wereldberoemde prentenmaker (die van die iconische tsunami, en die vrouw die het met een octopus doet, weet u wel) heeft er ook een boel vastgelegd.
Gebroeders Grimm
In 1910 brachten twee mannen, Yanagita Kuno and Sasaki Kizen, een verzameling folkloristisache spookverhalen uit die ze hadden verzameld, als een soort gebroeders Grimm, tijdens een trektocht door de bergachtige, dichtbeboste Tono-regio. Dat was de Tono Monogatari, verhalen van Tono. Over ontmoetingen met monsters, spoken en yokai. Dat boek is verstript door Mizuki Shigeru, die een paar jaar geleden overleed. O, zes jaar geleden alweer, zie ik.
Mizuki is een gigant in de manga-wereld. Zijn beroemdste creatie is GeGeGe no Kitaro, over een éénogige jongen en zijn sidekick, namelijk zijn eigen missende oogbal, in een wereld van spoken en monsters. Een werkelijk geniale strip waar ook een populaire tekenfilmserie van is gemaakt, meerdere zelfs. De strip doet mij altijd denken aan het werk van de crimineel ondergewaardeerde Nederlandse striptekenaar Willy Lohman (in 2013 overleden) van de Parool-strip Kraaienhove. Qua sfeer en spookiness en tekenstijl en alles.
Mizuki heeft nog veel meer ontzettend belangrijk werk gemaakt, waaronder een autobiografische oorlogsstrip (hij verloor zijn linkerarm in de Tweede Wereldoorlog) en een autobiografisch getinte geschiedenis van Japan in de Showa-tijd (de tijd dat Hirohito keizer was). Altijd een mix van vaak nogal slapstick-achtige humor en hyperrealisme, meestal inktzwart want het is nogal wat, wat Mizuki heeft meegemaakt.
Monsterlijke vrouwen
In Tono Monogatari, onlangs in het Engels vertaald en heruitgegeven door de Canadese uitgeverij Drawn & Quarterly heeft hij de twee schrijvers van het origineel vervangen door zichzelf. Het is dus Mizuki die de verhalen van dorpelingen en bergbewoners optekent over berg- en bosgoden, monsterlijke vrouwen, bloeddorstige reuzen, wolven, beren en andere enge wezens die meer dan eens de gruwelijke dood veroorzaken van de ongelukkige die hun pas kruist. Allemaal zonder enige medelijden met de slachtoffers verteld, altijd op zo’n toontje van ja, dat krijg je dan hè, als je niet oppast, als je niet eerlijk bent, als je te hebberig bent. De kleinste misstap betekent een gruwelijke straf en dan moet je blij zijn dat ze niet ook nog achter je familie aangaan, of je dorpsgenoten. De verhalen zijn gelardeerd met poep- en pieshumor, daar zijn Japanners dol op. Menigeen loopt een monster tegen het lijf als hij een plekje zoekt om te poepen.
Mizuki tekent die monsters allemaal karikaturaal en grotesk, net als de mensen trouwens, maar de omgeving waarin alles zich afspeelt, tekent hij hyperrealistisch. Adembenemend mooi landschappen, bossen en rotspartijen, huizen, interieurs. Daardoor bulkt alles van de sfeer, en dat vind ik altijd mooi. Bovendien leer je er ook weer een boel over de levenswijze van die Bergjapanners, hoe ze wonen, hoe ze er uitzien, zich kleden, enzovoort.
Mizuki Shigeru: Tono Monogatari; uitgeverij Drawn & Quarterly, 256 pagina’s in zwart-wit, met een enkele pagina in kleur. € 15,95 bij Amazon.nl, maar betaal er vooral twee keer zoveel voor bij je lokale boekhandel, als je toch lekker in de slappe was zit.