Oorlog
Tayfun Balçik
Het is interessant hoe het geheugen werkt. Onlangs reed ik een rondje met mijn broer door onze oude buurt in Oud-West. We woonden tussen het Frederik Hendrikplantsoen en Marnix, op de Gerard Schaepstraat. Dit is de plek waar ik de eerste acht jaar van mijn leven heb geleefd. Een plek vol herinneringen. Nu is het haast onbetaalbaar. Om een uur te parkeren betaal je vier euro. Ik keek naar m’n broer. “Een kwartier is wel genoeg”, mompelde hij. Weg één euro. Maar we waren in onze oude buurt, dus die euro kon de pret nooit van zn leven bederven.
“Kom, ik laat je het standbeeld zien”, zei ik enthousiast. “Welk standbeeld, ik weet helemaal niks”, merkte hij met de voor hem karakteristieke, emotieloze stem op. “Ken je het niet”, vroeg ik verbaasd, “daar klommen we vroeger altijd op.” Geen reactie. We liepen er vanaf het Oldenbarneveltplein naartoe. Op dat plein is er overigens nog een ander standbeeld waar herinneringen aan kleven, maar die parkeer ik voor het gemak ergens achterin.
Bebaarde jongens
Een oude witte man in zondagse kleding liep met een hondje voor ons. Hij keek verschrikt naar achteren. Wat zou hij hebben gedacht? Twee bebaarde jongens. Meteen voelde ik de behoefte om hem gerust te stellen. “Zie je dat daar,” ik wees naar het Marnixbad, aan de overkant van de Nassaukade, “waar nu Gezond staat, daar stond vroeger Marnixbad”, zei ik op luide toon tegen mijn broer. Hij: “Oké, en nu?” Toen hield ik mijn mond, maar dacht: nu heeft die man ons horen praten, en als hij goed heeft geluisterd, dan weet-ie dat we oud-bewoners zijn.
Er scheurde een auto voorlangs bij het stoplicht. We liepen door. We staken over en tadaa: “Hier, dit is wat ik bedoel. Ken je dit niet?” Hij bestudeerde het naambordje en schudde zijn hoofd. Ik raakte het bronzen standbeeld aan van – ja, wat is het? – de hond en keek naar zijn gevaarlijke kop. Ik weet nog dat ik zijn bek gebruikte als prullenbak voor mijn lege Wickypakjes.
“Maak snel foto’s, we hebben weinig tijd”, beval ik. Hij: “Ele nerd”, maar hij pakte direct zijn Sony ma Wony smartphone. Net als vroeger klom ik op de rug. Dat was voor hem een reden om zijn capuchon over zijn hoofd te trekken en weg te lopen.
Oorlogen tegen Marokkanen
Precies op dat moment gebeurde het. De oorlogen die we als Turken tegen de Marokkanen hebben gevoerd schoten me te binnen: “O jaaaa! Dit hier was de grens!” Ik keek naar de rails van tram 3. “We hebben drie oorlogen gevoerd tegen de Marokkanen van de andere buurt.” Hij begon te lachen. Ik wist dat ik hem dit al eerder had verteld, maar omdat hij tijdens die ‘veldslagen’ te klein was kende hij alleen vage verhalen. Ik was vijf of zes. De beelden staan op mijn netvlies gegrifd.
Ik begon als een bezetene te vertellen: “Bij één van die oorlogen waren ze bijna onze straat binnengedrongen. Maar toen pakte Kadir de bodem van een gebroken fles cola en gooide het naar de verzamelde groep Marokkanen in het parkje. Ik zag bloed op de mond van een meisje. Het was de zus van een van onze tegenstanders. Ze probeerde haar broertje waarschijnlijk naar huis mee te sleuren ofzo. Ze pakte het glas en zei huilend: “Wie dit heeft gedaan gaat dood! Wacht maar! Jullie gaan dood!” We kunnen er nu om lachen. Maar toen scheet ik zeven kleuren.
Vijandelijk gebied
“Bij een andere oorlog hadden ze m’n broer (onze oudere broer) meegenomen. Hij was een uur in vijandelijk gebied.” Hij: “haha, captured by the enemy” Ik: “Ja, toen schakelden we de oudere broer van Mahmut in, die had gekke Hollandse vrienden. De Hollanders kozen sowieso altijd onze kant. Wesley was zijn naam. Hij redde met een paar andere jongens m’n broer. We verzamelden ons om hen heen: “Wat hebben ze gedaan!? Wat hebben ze gedaan!?” – “Niks. Ik mocht alleen niet weg.””
We liepen alweer richting de auto. Ons kwartiertje van herinneringen was bijna om. “Een van de Marokkaanse gijzelaars zat gewoon bij m’n broer in de klas”, vertel ik nog. Hij met Hollands accent: “En hoe was jullie weekend jongens?” Toen deed ik de Marokkaan: “De Turken hebben ons alweer in de pan gehakt. Tfoeoeoeoeoe a Charlie Zebdo de zeb.”
Tayfun Balçik is historicus, gespecialiseerd in de moderne geschiedenis van Turkije en die van Amsterdam-West. Hij heeft een Facebook-pagina.
Tayfun Balçik, 21.09.2015 @ 06:55
4 Reacties
op 21 09 2015 at 11:50 schreef Thomas E:
Daar waar je langzaam ontwaakt bent uit je peutertijd ligt je hart. Hoe je het wendt of keert. Of je ouders nu Tukkers zijn of Eskimo’s. Leuk verhaal!
op 21 09 2015 at 14:35 schreef Gaz Typari:
Zo hadden wij in onze woonplaats nooit veel problemen met de andere openbare scholen, de katholieke scholen, e.d. maar wel met de protestantse. Binnen de school was er een enorme vete tussen de “liberalen” (hockeyballen) en alle andere “zuilen” (gabbers, skaters, punkers, voetballers, kampers, multiculturelen). Of er niks anders van belang was in die tijd?
Nee! Nou ja, meisjes misschien. Maar dan alleen voor de hetero’s.
op 22 09 2015 at 11:07 schreef vander f:
Gereformeerden, bij mij was het de gereformeerde school een paar straten verder.
Die kinderen mochten ook niet met ons spelen van hun ouders, zeker niet met die zondaars van de openbare school.
Al had ik zondags wel een beetje medelijden met ze, zag je ze in hun zondagse kleren driemaal daags de gang naar dat sombere kerkgebouw maken,
terwijl ik lekker aan het fikkie stoken was met m’n vriendjes.
op 22 09 2015 at 12:11 schreef Thomas E:
Mijn Indische vriendje en ik bekogelden NSB-kinderen met stenen vanuit de bosjes. Dat was in de jaren 50 en alles wat ergens een NSB-stempel droeg was nog vogelvrij. Mijn vriendje Ronnie van de Hout (hallo, leef je nog??) was net met zijn ouders uit Indonesië gerepatrieerd en wist nauwelijks wat NSB’ers waren. Gaf niet, we hadden gewoon zondebokken nodig. In retrospectief heb ik medelijden met die kinderen van toen. Wat een kutjeugd hebben die gehad.