Ontblootster
Lydia Vermeer
Scène uit Horse Feathers.
We bleven er onwetend over dat in Sparta ook de meisjes naakt aan sport deden. Pierre heeft me een tekst laten zien van Plutarchus. Plutarchus kende Sparta goed en bewonderde de naaktheid van die meisjes, hun gymnosis. Hij zegt: bescheidenheid sierde hen. Daaraan hadden zij voldoende. Zoals wij les kregen… Er is een nimf die wegloopt voor Apollo. Dan zegt Ovidius dat de winden haar lichaam ontblootten. Corpora nudabant venti. Corpora was dichterlijk meervoud van corpus. De leraar liet alleen deze vertaling zijn censuur passeren: “De wind liet haar kleed opbollen”. Waarbij ‘opbollen’ dan heel treffed het dichterlijk meervoud beschreef. Ik denk dat die leraar dat niet eens besefte. Ook de werkwoordsvorm die duur of herhaling – of allebei – aangeeft is heel goed getroffen door Ovidius. Maar volgens onze geremde leraar betekende het imperfectum dat de winden alleen maar waren begonnen met het ontbloten van haar lichaam. Dat was niet helemaal ontkleed. Ik hoor het hem nog zeggen: ‘Niet helemaal, hoor! Wilde hij ons of zichzelf geruststellen?
Hoe lang geleden is het dat meneer de academicus zich op de fiets tegen de snijdende oostenwind in naar de klassieke-talenles spoedde? Die wind ontbloot jou helemaal! En ineens. Zonder mededogen. Moet ik eens iets mee doen: striptease rijmt op diepvries. Van de week zei een kennis van me: “Het is zo koud deze winter, het leek wel alsof ik bloot op de fiets zat”. In mezelf verbeterde ik dan: Het scheen jou zo toe. Helaas leek je erg aangekleed op je fiets. En ik zag Amsterdam bevolkt door naakte fietsers. Ineens begreep ik waarom mijn fetsenmaker uit roeping zijn vak uitoefent: Hij wacht op betere tijden. Soms plakt hij mijn band en dan zit ik op de kruk te wachten. En wat doe jij nu voor de kost, vraagt hij, terwijl ik werkeloos mijn benen laat bungelen en de kruk rond laat draaien. “Ik ben de wind”, zeg ik, “ziet u dat niet? Ik laat het waaien.”
Mijn oude leraar zal wel niet weten hoe actueel zijn ontblote nimf nog eens zou worden en het zou hem ook verrassen dat ook het Vaticaan de ogen niet sluit voor het bestaan in onze tijd van nimfen, die niet door de wind, maar door zichzelf worden uitgekleed. De Vaticaanse uitgeverij houdt voor het Lexicon trouwhartig nieuwe ontwikkelingen bij en bedenkt voor alle hedendaagse begrippen een passend Latijns equivalent. Ook de striptease-danseres heeft haar plaatsje gekregen, een serieuze plaats, want het plagerige is niet overgekomen: suae ipsius denudatrix, een ontblootster, uitkleedster, van zichzelf.
Fragment uit Terug naar Ariadne: bespiegelingen van een naaktmodel, uitgeverij Panta Menei, 1998.
Lydia Vermeer, 10.03.2020 @ 08:09