Ons hart is verschrompeld want we vergaten Roboski
Fréderike Geerdink
Scène uit Survive Style 5+
‘Çok şükür’, zei de kleine Mahmut toen ik hem vroeg hoe het met hem ging. ‘We zijn gezegend.’ Nou ja, zo klein is hij inmiddels niet meer, hij is al dertien. Hij was vijf toen ik hem voor het eerst ontmoette, een paar maanden nadat hij zijn vader, Osman Kaplan, verloor in het bombardement van Roboski. Ik heb nog steeds de foto van Mahmut die ik die dag maakte: hij was samen met een vriendje op de oude, kapotte houten deur van de woonkamer geklommen en zwiepte heen en weer. Hij had geen idee wat er was gebeurd.
Op 28 December 2011, laat op de avond, bombardeerde de Turkse luchtmacht een groep burgers die net over de grens in Irak pakken met sigaretten, thee en vatten olie op hun muilezels hadden gebonden. Ze stonden op het punt Turkije weer in te lopen toen het bombardement begon. Niet veel later waren vierendertig van de handelaren, waarvan er negentien minderjarig waren, dood. Osman Kaplan was getrouwd met Pakize en vader van vijf kinderen, van wie Mahmut de jongste was. Het enige wat dat ik ooit van Osman zag, was een foto. Hij was aan het werk in de kleine tuin waar de familie wat groente verbouwde. Met een schop in zijn hand keek hij naar boven de camera in.
Turkije uitgeknikkerd
Vandaag wordt het bombardement van Roboski voor de achtste keer herdacht. Ik was aanwezig bij de herdenkingen in 2012, 2013 en 2014 – vier maanden voor de herdenking van 2015 werd ik Turkije uitgeknikkerd vanwege mijn journalistiek over de Koerden. Dat jaar was mijn boek over het bloedbad verschenen in het Turks en Engels – het jaar ervoor in het Nederlands. De eerste woorden daarin waren een tekst die ik zo vaak had gehoord terwijl ik het bombardement onderzocht: ‘Roboski’yi unutursak kalbımız kurusun’, of: ‘Moge ons hart verschrompelen als wij Roboski vergeten.’
Het bombardement kreeg veel media-aandacht in de eerste jaren. Dat kwam door de manier waarop de Turkse staat ermee omging – de slachtoffers neerzetten als terroristenhulpjes, wat ze niet waren want ze probeerden gewoon hun dagelijks brood te verdienen in de grensgebieden in het zuidoosten van Turkije, waar nauwelijks werk is – en vanwege de juridische blamage die erop volgde. De ene rechtszaak volgde de andere, maar het waren de families van de slachtoffers die werden vervolgd in plaats van de schuldigen die, zoals de Turkse traditie voorschrijft, buiten schot bleven of promotie kregen.
Nieuw onderzoek
Dit jaar was er geen nieuws. Oké, Ferhat Encü werd vrijgelaten uit de gevangenis, een telg uit de Encü-familie die veel leden verloor in het bloedbad. Hij werd in 2015 gekozen tot parlementslid voor de HDP, de linkse partij die voortkomt uit de Koerdische politieke beweging. Zijn vrijlating was alleen nauwelijks nieuws want het AKP-gedomineerde parlement had hem wegens ‘terrorisme’ van zijn parlementaire stoel geschopt dus hij was nu gewoon een burger. Net zoals zijn jongere broer Veli, die een maand voor Ferhat vrijkwam in het cachot werd gesmeten en nog altijd vastzit. Veli bracht elke donderdag samen met andere familieleden een bezoek aan de begraafplaats in het dorp om te herdenken en om een verklaring voor te lezen en de video en foto’s ervan te verspreiden via social media. De families gaan nog steeds elke donderdag, vertelde Mahmut me. Er is niemand meer die het weet.
Ook de vragen over Roboski die de HDP dit jaar in het parlement stelde, leverden nauwelijks krantenkoppen op. De vragen kwamen, net als voorgaande jaren, neer op één verzoek: open een nieuw onderzoek. De HDP-parlementariër voor Şırnak, de provincie waar het drama gebeurde, Nuran Imir, mailde me de vragen en voegde toe: ‘Zoals elk jaar hebben de regering en de oppositie ons verzoek afgewezen.’
Koerdische media
Ferhat Encü vertelt me, in direct messages op Twitter, dat een nieuwe juridische zaak de interesse weer kan doen opleven, maar advocaat Kerem Altıparmak, die de families bijstaat, zegt dat er op dat front vooralsnog niets te melden valt. Ferhat Encü: ‘De dorpelingen voelen zich vergeten en hopeloos.’ Zijn er journalisten in het dorp geweest dit jaar om te vernemen hoe het met de famileis gaat? Om ze te vragen hoe het is om vergeten te zijn, acht jaar na de misdaad? ‘Onze journalisten zijn er geweest’, antwoordt Encü, verwijzend naar de verslaggevers van Koerdische media. ‘Niemand van buiten, voor zover ik weet.’
Moge ons hart verschrompelen.
Maar toch – hoe zouden we ooit kunnen vergeten? Als er één betrokkene is die er alles aan doet om te zorgen dat we nooit vergeten, is het de staat zelf. Want de staat creëert keer op keer een nieuw Roboski. Nog maar recent voerde Turkije een aanval uit op Tel Rifaat in het noorden van Syrië, met als resultaat tien Koerdische doden, waaronder acht kinderen. Daar lagen ze, in een rij op de grond in dekens gewikkeld en omringd door wanhopige familieleden. Wie kon de reflectie van de foto’s uit Roboski niet zien in die beelden?
Levend verbranden
De vergelijking houdt daar niet op. Tel Rifaat zal niet grondig en onafhankelijk worden onderzocht, net als Roboski. Er komt geen proces tegen de daders en de slachtoffers krijgen geen compensatie.
HDP-parlementariër Nuran Imir mailt me dat ze Roboski voortdurend ziet. Ze schrijft: ‘Het eerste dat in ons opkomt als we naar de AKP-regering kijken, is Roboski. Erdogan heeft ooit gezegd dat Roboski niet zal verdwijnen in de donkere gangen van Ankara, maar wat zien we nu? Een regering die ernaar streeft het bloedbad in die donkere gangen in de vergetelheid te dwingen.’
Imir ziet Roboski in Tel Rifaat, maar ook elders: ‘De vernietiging van Şırnak en de tientallen doden daar, zijn Roboski. Het lichaam van Hacı Lokman Birlik dat door de straten van Şırnak wordt gesleept, vastgebonden achter een pantserwagen van de staat, is Roboski. De mensen die levend verbrandden in de kelders van Cizre zijn een voortzetting van Roboski. De moorden in Sur, de manier waarop Nusaybin kapot is gemaakt, zijn Roboski.’
Ze verwijst naar de oorlog die woedde in verschillende steden in het zuidoosten van Turkije in 2015 en 2016 tussen het Turkse leger en jongerengroepen verbonden aan de PKK. Daarin kwamen niet alleen strijders om maar werden ook veel burgers gedood. Eén van hen, Hacı Lokman Birlik, werd achter een legervoertuig door de nachtelijke straten van de stad gesleept. Delen van de historische Koerdische steden Sur (een historische hart van Diyarbakir, de grootste stad in het zuidoosten), Nusaybin en Cizre werden met de grond gelijk gemaakt.
Vernietiging en pijn
Je zou kunnen zeggen dat alles wat er na 28 December 2011 is gebeurd, ons het zicht op Roboski heeft vertroebeld. Zo veel vernietiging, zo veel pijn – Roboski lijkt deel van het verleden geworden. Maar zo lang er geen gerechtigheid is, leven de pijn en de herinnering voort. Er zijn bijna geen overlevenden meer van de massamoorden op Alevitische Koerden in de provincie Dersim in 1937 en 1938 en het is deel van Turkijes verleden, maar zo lang de staat niet erkent wat er is gebeurd en waarom, blijft het deel van het Turkije van nu.
Onze harten zijn niet verschrompeld. Onze harten zijn in Roboski.
Fréderike Geerdink is journalist. Als Turkije-kenner en Koerdistan-correspondent leert ze veel over Nederland. Steun haar met een financiële bijdrage op Patron.
Fréderike Geerdink, 28.12.2019 @ 10:35