Onderbuikwoede
Jona Lendering
Afgelopen zondagmiddag had ik een belangrijke afspraak. Met een grote tas liep ik de trap af, mijn huis uit, de straat op, klaar om weg te rijden. Maar waar was mijn fiets?
Gestolen dus. Een delict dat klaarstond om gepleegd te gaan worden. De gemeente Amsterdam heeft namelijk in haar oneindige wijsheid enkele fietsenrekken uit mijn straat weggehaald, terwijl er juist meer mensen zijn die zich fietsend verplaatsen. De fiets vastzetten aan de brug, aan een regenpijp of wat dies meer zij, is al heel, heel lang niet meer mogelijk. Een dief heeft het hier voor het uitzoeken en dat gebeurt dan ook regelmatig. Je pakt gewoon een losstaande fiets mee, loopt een stukje verder en schroeft het slot daar op je gemak los.
Gegeven de voorspelbaarheid van de diefstal kon ik er eigenlijk niet eens echt mee zitten. De dief deed gewoon z’n werk. Het was de gemeente waarop ik kwaad was. En dat is natuurlijk een typische onderbuikreactie, want zelfs al waren er helemaal geen rekken meer en zelfs al stond mijn fiets niet op slot, dan nog heeft een dief met z’n jatten van mijn spullen af te blijven.
Doodschop
Toen ik een paar uur later thuis kwam, zag ik dat een briefje was geprikt op de boom waarachter mijn fiets had gestaan. Iemand schreef dat hij de dief aan het slot had zien morrelen en hem had tegengehouden. Mijn karretje stond nu bij een van mijn straatgenoten op de trap.
Daar heb ik het zondagavond afgehaald. Bloemetje meegenomen, kopje koffie gedronken, kennis gemaakt met een straatgenoot die ik voordien alleen van gezicht kende. Geconcludeerd dat de dief dom was geweest om het slot ter plekke te forceren in plaats van de fiets mee te nemen en het klusje om de hoek te doen.
En verder: de constatering dat het goed was dat niet ikzelf de dief had gezien. Ik mocht dan vooral de gemeente verantwoordelijk houden, ik zou de dief desondanks een doodschop hebben kunnen geven. Als hij van de kade zou zijn gevallen, zou ik geen vinger hebben uitgestoken om hem uit het water te halen. Ik zou hem desnoods hebben laten verdrinken.
Spijt
Ik schrijf dit een dag later, op maandagmorgen. In het volle bewustzijn dat dit een onderbuikgevoel is. Wetend dat dat wat ik denk, niet is zoals het hoort. En toch voel ik geen enkele spijt van deze gedachte en zou ik de fietsendief met liefde en voorbedachten rade in de gracht gooien. Daar staat, zo lees ik, een werkstraf op van zestig uur en een boete van driehonderd euro, maar dat heb ik er wel voor over om mijn onderbuikwoede te kunnen uitleven.
Dat ik de onderbuikgevoelens heb, soit. Dat ze zo hardnekkig zijn, dat zit me dus niet lekker.
Jona Lendering is oudheidkundige, schrijft goede geschiedenisboeken (maar echt), heeft zijn eigen onderwijsinstituut en blogt dagelijks.
Jona Lendering, 24.01.2018 @ 08:36