Na elke treinreis haat ik de mensheid een beetje meer
Peter Breedveld
Oprotten met je pedohysterie!
Sinds een aantal weken ga ik weer regelmatig naar mijn werk, en dat betekent treinreizen. En treinreizen is de hel. Nu is het oorlog in Oekraïne dus ik moet oppassen met mijn hyperbolen want voor je het weet word je gecanceld, laat ik treinreizen dus de kleine hel noemen. Of gewoon kut. Treinreizen is kut. Het was kut en blijft kut en zal altijd kut zijn.
Waarom is treinreizen zo kut? Omdat een dienstregeling voor de NS niet meer is dan een vrijblijvende richtlijn voor als de zon zachtjes schijnt en het windstil is, en de machinist in een goede bui, omdat een wisselstoring in Schubbekuttenveen steevast betekent dat je op Utrecht Centraal moet overnachten, omdat het kut is om op een tochtig station een kwartier te moeten wachten op je aansluiting, bijna altijd uitlopend in een halfuur of, kom, drie kwartier of een uur en drie kwartier. Omdat de NS zijn materieel blijkbaar op een sociale werkplaats in elkaar laat knutselen.
Maar treinreizen is vooral kut vanwege de treinreizigers. De andere treinreizigers. Bijdehandte lezers (altijd wel een paar) sneren nu dat ja, Sartre, de hel dat zijn de anderen maar wees goddomme eens géén papegaai. Verzin eens iets origineels.
Telefoonschreeuwers
Na elke treinreis haat ik de mensheid weer een beetje meer en ik heb ook de vage indruk dat het post-coronamaatregelen nog erger is geworden dan daarvoor. Iedere rit weer moet ik kerels overreden niet wijdbeens te gaan zitten met hun bagage over drie zitplaatsen verspreid, zodat er voor andere reizigers ook plek is, iedere rit zitten er mensen in hun telefoon te schreeuwen en die telefoon staat altijd op speaker-mode. Waarom zetten jullie je telefoon op speaker-mode? Is het exhibitionisme? Heb je ontdekt dat je zo voor maximale overlast zorgt en dus voor meer zelfbevrediging? En begrijp je niet hoe een telefoon werkt? Dat je niet meer hoeft te schreeuwen om in Amersfoort gehoord te kunnen worden, daar is juist die telefoon voor? Waarom bel je eigenlijk, want je telefoongesprekken zijn steevast onnozel en frivool. Je hebt niks te zeggen en de imbeciel aan de andere kant heeft niks te zeggen. Je lult te veel. Jouw aanwezigheid benadrukt de volstrekte zinloosheid van ons aller bestaan. Er is geen God en jij bent daarvan het bewijs.
Er zat een man, ik schat een zestiger, in de telefoon te schreeuwen met een Duits accent. Via de speaker kon iedereen in de coupé horen dat zijn gesprekspartner ook schreeuwde. Een andere zestiger vroeg hem of hij zijn telefoon van de speaker-mode kon halen, dat wilde hij niet. “Je kunt ‘m toch gewoon tegen je oor houden?” vroeg de andere zestiger. “Ik doe wat ik wil”, antwoordde de Duitser. “Ja, dat zeiden jullie in 40-45 ook”, riposteerde de andere zestiger. De Duitser werd nu heel kwaad. “Idioot!” schreeuwde hij. “NAZI!” riep de andere zestiger terug. Er werd door de omzittenden gegrinnikt.
(O, dit speelt zich allemaal af in de eerste klas. Ik betaal de laatste tijd extra voor meer comfort en ruimte en minder overlast, maar ook in de eerste klas heerst de asocultuur. Minder op de grond gegooide blikjes Red Bull, waardoor de hele vloer plakkerig is; ander soort asocultuur, maar gewoon asocultuur.)
Migrantenachtergrond
Alleen als de telefoonschreeuwers een duidelijke migrantenachtergrond hebben, wordt er wat van gezegd. Ik voelde me laatst gedwongen tussenbeide te komen toen een vrouw overduidelijk ruzie zocht met twee getinte jongemannen waarvan er één in zijn telefoon op speaker-mode zat te schreeuwen. Het is een bizarre, achterlijke gewoonte, maar die vrouw had het duidelijk op ze gemunt omdat het buitenlanders waren. “Hier in de Nedderlunds wie doont yel”, schreeuwde ze. Een leugen, want in de Nedderlunds schreeuwt iedereen behalve ik tegen zijn telefoon. “Hitler”, zei één van de jongemannen tegen haar. Toen liep ze naar hen toe en greep ik in. “Maar ze noemen me Hitler!”- “Daar zat u ook heel erg naar te solliciteren”. Volgens het meisje tegenover me was ze dronken, maar volgens mij niet.
Op Schiphol kwam er een kerel met een groot lijf binnen met twee koffers en een enorme schoudertas. Met die koffers werd ik ingebouwd, niemand gebruikt nog het bagagerek, en zelf ging hij onderuit zitten op zo’n manier dat hij twee plaatsen bezette en zijn knieën nog net niet die van mij raakten. En toen deed hij, nu komt het, zijn schoenen uit.
Fucking godverdommese gore randdebiel, asociale zuurstofverspiller, kosmische kutklootzak, rioolcreatuur, stinkblob, stronttor. Ik ben zo blij dat ik behept ben met een onmenselijke, Nobelprijswaardige zelfbeheersing.
De volgende dag zag ik een jongeman met een verwende rotharses en zo’n wild Lord of the Flies-kapsel zoals VPRO-kinderen allemaal hebben. Hij had zijn reuzenstep meegenomen in de trein en hield zo vier plekken bezet. Zijn gezichtsuitdrukking zei al genoeg: “Nee, ik haal die step niet weg.” Niemand durft wat te zeggen. Ik zei vroeger altijd iets, maar ik krijg het steevast voor elkaar de hele coupé tegen mij in het harnas te jagen, want de mensen willen vóór alles rust en geen druktemaker. En een druktemaker ben je als je je medeburgers op hun asociale gedrag wijst (die worden daar steevast agressief van) en niet als je je gedraagt als een asociale hond.
Vieze dingen
Gisteren: een stel met een enorme rugzak en een koffer, op weg naar Schiphol. Houden vier plaatsen bezet. De coupé loopt vol maar ze geven geen krimp. Ga maar in het bagagerek liggen. Een man haalt zomaar uit zichzelf de tas op de zitplek naast hem weg en gebaart me te gaan zitten. Een fatsoenlijk mens! In Nederland!
Maar God, hij stinkt afschuwelijk, ruik ik zo door mijn mondkapje heen.
Mensen stinken, vooral uit hun mond. Ze zitten vieze dingen te doen in de trein, door de mondkapjesplicht werd het neuspeuteren (en dan aan de treinbank afvegen) tot een minimum teruggebracht maar de mondkapjesplicht is per afgelopen middernacht afgeschaft, dus het zal weer losbarsten, het gepeuter, de walm, de onuitsprekelijk smerige dingen die mensen doen met hun koffie en hun bruine boterhammen. Een vrouw tegenover me zat nerveuzig de roos van haar scalp te krabben, iemand knipte haar nagels, die vrijelijk in het rond vlogen en ik ben een keer ondergeniesd door een jongedame tegenover me. Een regen van snotdruppeltjes voelde ik tegen mijn gezicht. Ik bleef kalm maar van binnen stierf ik duizend doden en in mijn fantasie werd ik Shiva, Jahweh en de Hulk tegelijk.
Ze zei niet eens sorry.
Is het Vrije Woord u écht lief? Help me dan met een financiële bijdrage. Doneer aan de enige dwarsdenkende, onafhankelijke (maar echt) site van Nederland. Rekeningnummer NL59 RABO 0393 4449 61 (N.P. Breedveld, Rabobank Rijswijk), SWIFT BIC RABONL2U. Lees hier waarom dat niet met PayPal kan, maar steunen via Patreon kan weer wel en sinds kort ook met een Tikkie. Wordt dat symbool van de Hollandse krenterigheid tenminste voor iets nuttigs ingezet. Adverteren? Mail mij.
Peter Breedveld, 23.03.2022 @ 09:25