Musch: ook in de 17e eeuw had je al Twitter
Peter Breedveld
Illustratie: Max Middleton
Musch, de historische roman van cartoonist Jean-Marc van Tol over de corrupte griffier van de Staten Generaal Cornelis Musch (1593 – 1650), heb ik in een uur of zes uitgelezen. Ik vind het een spannend boek, het greep me.
Voor mij is het ook een confronterend boek, want ik realiseerde me tijdens het lezen dat ik minder weet van de geschiedenis van Nederland dan van die van bijvoorbeeld Engeland of Frankrijk. De laatste keer dat ik me verdiepte in het gedoe rond het koningshuis en de republiek, het stadhoudersloze tijdperk en het politieke gekonkel dat Johan van Oldenbarnevelt letterlijk de kop kostte, was toen ik nog op de lagere school zat.
En die kennis is flink weggezakt. Dat maakt vooral het eerste deel van Musch voor mij niet makkelijk. Er staan veel te veel namen in met functies erbij waarvan ik me afvraag of ik er ooit echt de betekenis van heb begrepen. Wat is een raadspensionaris? Was een griffier ook een soort boekhouder cum advocaat? Hoe zat het toch ook alweer met die stadhouders? Nou ja, dat soort vragen dus. Gelukkig hoefde ik niet iedere keer naar de bibliotheek te fietsen om de antwoorden te vinden, dat deed Google voor mij. Nadeel daarvan is dat je iedere keer je telefoon pakt om Wikipedia en historische sites te raadplegen, toch ook nog even Twitter raadpleegt, ziet dat iemand je tagt op Facebook en voor je het weet ben je een uur verder voordat je weer in je roman zit, maar dat is mijn probleem, niet het uwe.
Teelvocht
Van Tol werd voor zijn boek, het eerste deel van een geplande trilogie over de gebroeders Johan en Cornelis de Witt, geïnspireerd door Hilary Mantels trilogie (het derde deel moet nog verschijnen) over Thomas Cromwell, adviseur van de grillige Engelse koning Hendrik de Achtste. Er zijn overeenkomsten tussen Musch en Cromwell. Beide zijn van nederige afkomst en om die reden geminacht in de kringen, waarin zij zich bewegen. Beide zijn puissant rijk, al is Cromwell dat door zijn eigen verdiensten en is Musch’ startkapitaal verdiend door zijn ouders, die in haring deden. Cromwell was zeer geliefd bij zijn koning, Musch bij de piepjonge prins Willem II van Oranje.
Maar de vorm is anders. Mantel vertelt haar verhaal helemaal vanuit Cromwells perspectief, Van Tol vanuit verschillende perspectieven en in de vorm van missieven, dagboekaantekeningen, de memoires van Musch, brieven en de gedichten van Jacob Cats. Alleen wanneer hij het verhaal van de broers De Witt vertelt, doet hij dat in romanvorm, als alwetende verteller.
Van Tol is daarbij veel keuriger dan Mantel, die de neiging heeft om alles lekker smeuïg te maken. Nu spreken de beslommeringen aan het zestiende-eeuwse Britse hof, met al die seksuele uitspattingen en incest en onthoofdingen, meer tot de verbeelding dan het hyocriete ellebogenwerk in het calvinistische Nederland van rond die tijd, maar ook in Den Haag tierde het testosteron welig. Zo haalt Van Tol een anekdote aan over de prins, die op veertienjarig leeftijd trouwde met de negenjarige Engelse prinses in ballingschap Mary Stuart, en die haar voor het huwelijk zou hebben aangerand, waarbij ze werd ontzet door een hofdame die zijn “teelvocht” opving in een hoed. Daar had ik graag veel meer van geweten, maar Van Tol gaat er verder niet op in.
Stilistische uitspattingen
Ook hielden Cornelisch Musch en zijn vrouw, Elisabeth Cats, dochter van raadspensionaris (en dichter) Jacob Cats, zogenaande “Egyptische avonden” bij hen thuis, waarbij Elisabeth zich voordeed als medium (Van Tol suggereert dat het idee hiervoor ontstond door de spasmen die Elisabeth vertoonde tijdens de seks met haar man, die zij verafschuwde) dat haar gasten in contact bracht met het hiernamaals. Mantel had daar waarschijnlijk een heel subplot van gemaakt, maar Van Tol houdt ook deze episode in de anekdotische sfeer.
Stilistisch veroorlooft Van Tol zich ook geen rare uitspattingen, behalve in het geval van een legeraanvoerder van Duitse afkomst, die op weg is naar Amsterdam om die stad te bezetten in opdracht van Willem II, maar onderweg een verkeerde afslag neemt en verdwaalt. Zijn gekanker wordt door Van Tol weergegeven in een komisch Duits accent, dat sterk doet denken aan dat van het personage baron Werner Amadeus von Lückner in De Mijn van Prosit en Het Spook van de Goudmijn, een tweeluik in de westernstripreeks Blueberry. Ook de gesprekken tussen één van de broers De Witt met een veerman worden door Van Tol opgetekend in het dialect van ik weet niet meer welke stad (ik heb het boek niet bij me, dus doe dit uit mijn hoofd), wat de boel aanzienlijk verlevendigt.
Ik vermoed dat Van Tol een betere schrijver is dan hij durft te laten zien. Hij is te voorzichtig, legt zichzelf teveel beperkingen op. Dat resulteert af en toe, vooral in de gesprekken van de De Witts met hun vader, de burgemeester van Dordrecht en vele anderen, in behoorlijk houterige, toneelmatige dialogen, die op mij vaak een onnatuurlijke indruk maken. Bleven broers elkaar in die tijd echt continu aanspreken met “broeder” en hadden ze het dan echt steeds over “onze vader”, in plaats van “papa”, “pa” of “die ouwe” of iets dergelijks?
Opdringerige hoeren
Ook had er van mij wel wat meer couleur locale in Musch gemogen. Wát Van Tol laat zien, smaakt naar meer, maar als de De Witts door Den Haag lopen, zijn de straten uitgestorven vanwege de hitte en blijven we verstoken van het geschreeuw van brutale straatjongens, de stank van het gewone volk, het geflirt van de hoeren en de opdringerigheid van smerige bedelaars waar Mantel in grossiert. Het had wel wat smeriger en lawaaiiger gekund, allemaal.
Een mooi motief in Musch wordt gevormd door de (semi-)illegale drukwerkjes vol nepnieuws die in die tijd in omloop waren, waarin beroemde Nederlanders door anonieme schrijvers worden belasterd en besmeurd en waardoor hun reputatie af en toe flinke schade oploopt. ‘Libellen’ noemt Van Tol ze geloof ik, en ‘blauwboekjes’. Cornelis Musch schrijft zelf af en toe zo’n werkje om politieke tegenstanders uit te schakelen.
Dat doet de lezer natuurlijk meteen denken aan Twitter, waarop vandaag de dag precies hetzelfde gebeurt.
Jean-Marc van Tol: Musch; uitgever Catullus; 512 pagina’s; paperback € 24,95, hardkaft € 29,95.
boeken, Peter Breedveld, 29.07.2018 @ 08:05