Moskee
Louis Couperus
Het Winterpaleis, naast de verbouwde Moskee-Kathedraal – toch nog mooi van lijnen gebleven al is de hooge trap niet in stijl met de twee minarettorens – wordt niet meer door den Gouverneur-Generaal bewoond, die steeds in het buiten de stad gelegen Zomerpaleis resideert. Het Winterpaleis herbergt enkele gouvernementsbureaux. Het was in vroeger eeuwen de residentie van den Bey (later Dey genoemd) van Algiers.
De Moorsche zalen met hare ge-arabeskeerde stuc-wanden en tichellambrizeeringen, hebben wel eens mooie détails hier en daar – een dof vergulde deur, een sierlijk spits-puntig raam, het verschiet van een hof met fontein, palmboom en citroenen – maar in zijn geheel laat deze woning toch niet een indruk na van hoogsten, Arabischen stijl.
De bewoners en hunne architecten waren niet zuiver van smaak: het zeerooversbedrijf schijnt geen fijnen kunstzin te kweeken. Ten tijde van Ferdinand en Isabella waren vele Mooren Spanje ontvlucht naar Afrika’s kusten; welnu, door hun invloed drukken zij het Moorsche stempel op dezen bouwtrant, maar wat staan de Moorsche bouwwerken van Spanje zelve hooger in schoonheidswaarde dan deze bastaardpaleizen.
Toch zijn het Winterpaleis en het er over liggende Archevêché (het serail van Horouk Barbarossa) nog wel waardevolle bouwwerken onder deze gloeiende, blauwe morgenluchten. Dit wit van wanden en gevels, minaretten en zigzagtransen doet soms plotseling aan of het oversneeuwd is, of het gesneeuwd heeft.
Zoo ook de Moskeeën, de twee, die der Pêcherie en de Groote Moskee. Hoe mooi is de stemming dier witte gebouwen waartusschen de witte burnousmannen met de ernstige, bronzen gezichten en de wit gesluierde vrouwen met de donkere geheimoogen wandelen en glijden en dwalen.
In de Moskee de la Pêcherie – wij, ongeloovigen, mogen wel binnen, zoo onze schoenzolen slechts niet de matten en tapijten drukken, waarop schoenloos de geloovigen treden en biddende hurken – straalt de zon in vele bundels stralen binnen.
Of des avonds zweeft en waast er de geheimzinnige en mystieke schemeratmosfeer, waardoor als schimmen en geesten de geloovigen glippen… Of hurken, met diepe, devote buigingen, het voorhoofd tot op den grond. Een enkele hangende olielamp, hier en daar, als een bleeke opaal… In dit licht, in dezen schemer vervluchtigt alle materie.
Het is of de stoffelijke wereld doorschijnend wordt en geheel vergeestelijkt. Ik behoef mij niet af te vragen of ik aan schimmen en spoken geloof: ik heb toen de schimmen en spoken gezien, in dien avondschemer, in de Moskee…
Dit is het tiende deel van de avonturen van Louis Couperus (1863 – 1923) in Noord-Afrika, in 1921 in feuilletonvorm verschenen in de Haagsche Post, later gebundeld als ‘Met Louis Couperus in Afrika’. Lees ook deel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9.
Louis Couperus, 22.04.2011 @ 09:28
8 Reacties
op 22 04 2011 at 09:40 schreef LS Harteveld:
*spontaan overal jeuk krijgt*
Dat Louise Couperus op de leeslijst eigenhandig niet alle leeslust en literatuur zin uit de Nederlandse bevolking heeft gegeseld mag een godswonder heten.
Ik ben nu 38, en ik kan nu echt zeggen wat ik toen al vond:
het is niet om door te komen.
Pubers hebben altijd gelijk.
En jongens: gewoon lekker blijven lezen hoor.
Literatuur hoeft niet saai te zijn, dr zijn genoeg zeer smakelijke boeken.
op 22 04 2011 at 09:44 schreef LS Harteveld:
LouiSE Koe-pe-ru
Zo sprak ik zijn naam altijd uit.
Ik zie dat ik ook hier weer spontaan Louise heb genoemd.
Laten we dat voortaan allemaal doen. Totdat iemand een manier weet om hem voorgoed uit het pantheon Nederlandse schrijvers te verwijderen.
op 22 04 2011 at 11:36 schreef You On A Gin:
Ik vind het juist wel mooi. Eigenlijk verwacht ik het werk van Couperus op de lange termijn beter bestand tegen de tand des tijds dan dat van, pak-‘em-beet, een Mulisch.
op 22 04 2011 at 12:05 schreef sisi:
couperus begrijpt de moosre esthetiek niet…….wij willen geen romantiek, wij willen 3D (diepte, dojo, dua)….de moskee is een sportzaal, geen ruimte voor dweepzieke gekken lol
op 22 04 2011 at 13:18 schreef MNb:
Harteveld, je bent niet de enige. Ik kan ook niet door Couperus heen komen en ik had geen probleem met de archaïsche Ferdinand Huyck van Jacob van Lennep.
Ik maak één uitzondering: een kort verhaal over een jongeman die in de schouwburg geobsedeerd wordt door een kaal glimmend hoofd. Zul je zien dat mijn geheugen me bedriegt en het betreffende verhaal helemaal niet van Couperus is, maar ik denk toch van wel.
op 22 04 2011 at 13:22 schreef Peter:
MNb doelt op het verhaal De Binocle, inderdaad van Couperus. De jongeman, een Indo, kan in een theater de verleiding niet weerstaan zijn verrekijker vanaf het balkon op het hoofd van een man beneden hem te laten vallen.
op 22 04 2011 at 15:12 schreef Niek Holtz@ppel:
Ik mocht de boeken van Couperus anders graag lezen. Ik hou wel van dat gegeven dat “fatsoenlijke” en “beschaafde” mensen te gronde kunnen gaan vanwege hun middelmatigheid.
op 23 04 2011 at 00:07 schreef MNb:
Bedankt, PB. Ik las het 30 jaar geleden als tiener. In dit verhaal werkt Couperus’ gezwollen stijl – waar bovenstaand stukje eveneens een proeve van is – uitstekend om de getormenteerde psyche van de jongeman te beschrijven. En precies als het verhaal zijn climax bereikt wisselt het van perspectief en stijl. Het wordt afstandelijk en feitelijk. Dat vond ik een meesterlijke vondst.