Martin Scorsese en de gekwetste Marvel-mannen
Ruud Hendriks
Scène uit Stormy Weather (1943)
Filmmakers James Gunn en Joss Whedon reageerden nogal infantiel op de mening van een collega, Martin Scorsese, toen deze in een interview voor het Britse filmtijdschrift Empire Magazine liet optekenen weinig enthousiasme te kunnen opbrengen voor superheldenfilms, specifiek die uit de Marvelreeks. De ophef die Scorseses mening veroorzaakte, zegt veel over gebrek aan – en inzicht in – de geschiedenis van Hollywood, en van ‘Hollywood Economics‘.
First things first. Wat zei Scorsese nou eigenlijk in dat interview met Empire? The Hollywood Reporter citeert Scorsese, en reacties op Twitter van onder andere James Gunn en Joss Whedon. Scorsese zegt over die Marvel-films: “I don’t see them. I tried, you know? But that’s not cinema. Honestly, the closest I can think of them, as well made as they are, with actors doing the best they can under the circumstances, is theme parks. It isn’t the cinema of human beings trying to convey emotional, psychological experiences to another human being.”
Die ophef over Scorseses mening doet mij denken aan de reacties op Spielbergs mening over films die door Netflix worden geproduceerd: dat die, zijns inziens, technisch-formeel gezien niet voor Oscars maar voor Emmy’s in aanmerking komen. Ook doet het me denken aan de manier waarop Spielberg, Scorsese, Francis Ford Coppola, George Lucas en andere filmmakers kwaadaardig werden geframed door journalist Peter Biskind, in diens boek Easy Riders, Raging Bulls (1998).
Achterlijk jijbak
James Gunn is geen groot licht, gezien zijn reacties op Twitter. De vergelijking die hij maakt met het kraken van Scorseses The Last Temptation of Christ (1988) door degenen die destijds niet eens de moeite namen de film eerst te bekijken, gaat niet alleen compleet mank, maar getuigt van een enorme onnozelheid ten aanzien van de geschiedenis van die film en de aard van de conflicten waarmee Scorsese kreeg te maken. Om te beginnen binnen de studio die groen licht had gegegeven voor de realisering van die film, maar vanwege dreigementen door de knieën ging en besloot de film niet te maken. Gunn vergelijkt niet alleen appels met peren, hij heeft zelf niks zinnigs te melden, afgezien van een achterlijke jijbak, verpakt in een drogredenatie.
Net zo min als James Gunn laat Joss Whedons zien enige antenne te hebben voor de achtergrond van Scorsese, en meer nog, voor de ontwikkeling van financiering van films in Hollywood in (tenminste) de afgelopen vier decennia. Bovendien: Gunn én Whedon én Scorsese gaan voorbij aan een cruciale ontwikkeling als gevolg van de digitale revolutie, en dat is er eentje die bijna constant wordt overgeslagen in dit soort discussies. Ik kom op het belang van die digitale revolutie later (in een vervolgstuk) terug, want die valt veel beter op zijn plaats wanneer we eerst terugkijken op Scorsese en zijn eigen ontwikkeling binnen Hollywood, en die van Scorseses generatie filmmakers.
Nóg stompzinniger dan de reacties van nitwits ala Gunn en Whedon is die van fanboy Phil Pirello, op de website No Filmschool:
“Just because the Marvel movies do not tackle the same subjects like Goodfellas or Mean Streets with the same type of style and approach does not disqualify them from being ‘cinema’ – which is such a pretentious word on its own, outside of this pretentious argument. Marvel movies, despite their spectacle, are driven by characters. There are emotional stakes. Even though they make billions of dollars and sell backpacks and bumper stickers and toys, they are about something.”
Delirisch betoog
Nou geloof ik niet dat Scorsese ontkent dat superheldenfilms over “iets” gaan, of stelt dat die over “niets” gaan, maar wat Scorsese wél zegt, wordt al snel op hilarische wijze gekaapt en geframed. Pirello vervolgt zijn delirische betoog aldus:
“Take away all the kick-punching, the impressive set-pieces, and the reason why the MCU is so successful, the reason why this debate is even happening – why we keep coming back to Marvel movies – is because of the characters. You can’t get their dynamic or these performances anywhere else. Audiences are invested for the long haul of three Phases and over 20 movies because of the likes of Nat, Tony, Rhodey, Steve, and Groot. Every conflict they face or victory they earn feels like one of our own. Because Marvel makes audiences care about their heroes; there is a certain level of investment there that goes beyond whether or not, visually, the movies have theme park-friendly components.”
Kijk, het is helder dat de Febo en McDonalds een groot en trouw publiek hebben, maar laten we het aanbod van lamme en lauwe kroketten achter een luikje of gepatenteerde hamburgers niet verwarren met culinaire hoogstandjes. Je hoeft geen raketgeleerde te zijn om te snappen of te erkennen dat Hollywood niet werd opgericht voor de karakterontwikkeling van superhelden, of die nou worden voorgeschoteld in een western, een musical, een gangsterepos – om maar een paar langdurige trends uit de geschiedenis van Hollywood te noemen – of de verfilming van comics, al dan niet van Marvel. In Hollywood gaat het er altijd om, om zoveel mogelijk winst te maken en zoveel mogelijk risico’s af te dekken en die liefst helemaal te mijden.
Opgemerkt moet hier wél meteen worden dat met de Marvelstrategie van Kevin Feige aanvankelijk grote risico’s waren gemoeid, en dat die strategie zakelijk gezien zonder meer geniaal is gebleken. Wat óók vaststaat, en wat via onderzoek (hardcore, cijfermatig) uitvoerig is gebleken, is dat de dominantie van zowel Disney als Marvel schadelijk is voor de breedte en diepte in het aanbod van Hollywood.
Pretparkfilms
Als James Gunn, Joss Whedon en fanboys ala Phil Pirello een grammetje besef hebben van de schouders waar ze op staan, zouden ze erkennen waaróm ze met hun films naar de filmhemel mogen reiken, in plaats van zo knee-jerk stupide te reageren. Iets meer respect en blijk van kennis is zacht gezegd echt op zijn plaats in dezen.
Dat Scorsese niet enthousiast is over de Marvelreeks, kan niemand verbazen. Twee-en-een-half jaar geleden, in een interview met Associated Press, naar aanleiding van de release van zijn film Silence, vergelijkt Scorsese huidige blockbusters al met ‘theme-park movies‘:
“Cinema is gone. The cinema I grew up with and that I’m making, it’s gone. The theater will always be there for that communal experience, there’s no doubt. But what kind of experience is it going to be? Is it always going to be a theme-park movie? I sound like an old man, which I am. The big screen for us in the ’50s, you go from Westerns to Lawrence of Arabia to the special experience of 2001 in 1968. The experience of seeing Vertigo and The Searchers in VistaVision.”
Scorsese zegt hiermee niks nieuws. Telkens wanneer de Britse filmmaker Peter Greenaway de pers wil halen, zegt hij precies hetzelfde: “dat de cinema dood is”. Dat roept Greenaway al sinds de jaren tachtig, en journalisten pikken dat telkens weer op. Greenaway dankt zijn films overigens voor een groot deel aan het Nederlandse financieringsysteem, maar dat even terzijde. Dat de “cinema dood is”, is onwaar, en is eerder de uiting van persoonlijke frustratie over de ontwikkelingen binnen Hollywood, óf voorspelbare provocatie.
Onafhankelijke film
De vraag is eerst en vooral: wat is “cinema”? Scorsese’s opvatting over “cinema” verschilt weinig met die van zijn generatiegenoot Francis Ford Coppola. In een interview met The Guardian, over de ‘Final Cut‘ van zijn Vietnamepos Apocalypse Now, zegt Coppola iets heel zinnigs over “cinema” én het fenomeen Hollywood, Scorsese ook niet vreemd:
“The story of Hollywood has to do with who owns it. In the old days, it was owned by these characters like Sam Goldwyn, Darryl Zanuck and Jack Warner, who were just as vulgar and abusive as Harvey Weinstein. Maybe not Sam Goldwyn and a few others. I don’t pardon it, it was terrible how they were, but the difference was that the owners loved movies. Today, the owners of the film business are very many steps removed. They’re pretty much telecom companies who borrowed an enormous amount of money to be able to buy Universal or CBS, so all they care about is servicing their loan.”
Een hele tijd geleden, in 1991, voorspelde Coppola: “One day, some little fat girl in Ohio is gonna be the new Mozart and make a beautiful film with her little father’s camcorder, and for once the so-called professionalism about movies will be destroyed for ever and it will become an art form.”
In The Guardian grijpt Coppola terug naar die voorspelling:
“Where the little girl from Ohio is relevant is that now we have this double film industry. We have the studio pictures, which we know are really the same movie over and over and over again, and then there’s this very fertile independent film business, which are all the kids I was referring to. That’s the cinema. The cinema is not the industrial cinema. The cinema is independent cinema. Even this second golden age of television comes from people who wanted to make films like we did in the 70s but weren’t permitted to, so they did it for television. We’re in a blossoming of cinema art, I feel. It’s just that they do it with their parent’s credit cards.”
CGI-trukendoos
Scorseses opmerkingen over “cinema” zijn op zichzelf óók een herhaling van zetten. Acteur Melvyn Douglas zei, op hoge leeftijd reflecterend, verbijsterd te zijn over de opvatting van “jonge filmmakers” (die, mind you, thans zelf bejaard zijn!) dat de jaren dertig een “gouden periode” waren voor Hollywood. Douglas’ opvatting over die periode is een hele andere, want hij moest – zo zei hij aanvullend – met tal van Hollywood-sterren in die tijd vechten voor projecten die inhoudelijk nog een beetje de moeite waard waren. Hoezo “golden age”?
Meer to the point is Scorsese hiermee, in datzelfde interview voor Associated Press:
“The ‘proliferation of images’ on devices and screens of all kinds has made the cinematic experience less special for young audiences. It should matter to your life. Unfortunately the latest generations don’t know that it mattered so much.”
Vervolgens beklaagt Scorsese zich over de overdaad aan CGI waarvan filmmakers zich tegenwoordig bedienen ten behoeve van hedendaagse blockbusters. Dat is overigens dezelfde Scorsese die zich lustig en kwistig bediende van CGI voor zijn eigen films, waaronder The Aviator (2004), Shutter Island (2010) en Hugo (2011). Scorseses nieuwste, het voor Hollywood nieuwkomer Netflix gerealiseerde The Irishman, vrat een slordige $175 miljoen, omdat Scorsese er prat op ging zijn acteurs door de CGI-trukendoos te halen, zodat hun personages in verschillende stadia van hun leven konden worden getoond.
Desalniettemin zit Scorsese met dat laatste citaat veel dichter op de kern van de voornaamste ontwikkelingen in Hollywood. Helaas wordt dat veelal buiten beschouwing gelaten.
Nogal hypocriet
Neusje van de zalm, voor wat betreft CGI, is de moderne animatiefilm. Die is helemaal opgetrokken uit CGI, en genereerde een hele eigen Hollywoodindustrie. Zullen we dat, gelet op de breed erkende kwaliteit van Pixar-films, dus maar liever geen “overdaad aan CGI” noemen? Het is (natuurlijk) niet waarschijnlijk dat Scorsese wil zeggen dat al die films van Pixar niet deugen, omdat ze geen “cinema” zijn. Zijn zorgen, irritatie en ergernis lijkt vooral gericht op de spektakelfilms die rond superhelden worden opgetrokken. Dat Scorsese daarmee nogal hypocriet is, ligt toch iets gecompliceerder dan het op het eerste oog lijkt.
Er is, omwille van de context, wel een afslag naar het verleden nodig, om de visie van Scorsese beter te doen wortelen. Die afslag neem ik, in een vervolgstuk.
Ruud Hendriks is regisseur en docent scenarioschrijven. Op Facebook heeft hij al twee vervolgen gepubliceerd op dit stuk, hier en hier.
Film Reviews, Ruud Hendriks, 11.10.2019 @ 09:04