Lasjon Hara
Naomi Hoogeweij
Illustratie: Frans de Geetere
“Dus je vindt me een nazi”, vroeg Tamarah Benima, rabbijn van de “progressief” Joodse gemeente Beit Ha’Chidush aan mijn eettafel. Ik had koosjer voor haar gekookt, maar ze liet haar bord onaangeroerd staan. “Een nazi noemde ik je niet, Tamarah, wel extreemrechts”, antwoordde ik. “Zojuist verdedigde je nog de concentratiekampen aan de Mexicaanse grens, waarin Trump kinderen opsluit; hoe wil je dat zelf noemen? Hoe zou je de innige zielsverwantschap die je met FVD kopstuk Paul Cliteur hebt willen benoemen? Progressief?”
We hadden bij mij thuis afgesproken om mijn aanstaande Bat Mitsvah te bespreken. Als Joodse transgender vrouw vond ik dat een belangrijke mijlpaal, die de voltooiing van mijn transitie markeerde: niet alleen fysiek en sociaal, maar ook spiritueel. Ik wilde een datum plannen en leren lajenen. Helaas kwamen deze onderwerpen niet ter sprake, omdat Tamarah het te druk had met het propageren van extreemrechtse standpunten. De hele avond dramde ze door over de vermeende verdiensten van haar idool Donald Trump, adviseerde ze hydroxychloroquine als probaat middel tegen Corona – briljante Joodse artsen zouden er wonderen mee verrichten – en voelde mij aan de tand over mijn transgender identiteit: deed ik dat misschien uit links activisme? Want daar moest ze niks van hebben, die hele genderideologie. In haar beleving was dat hele transgender-gebeuren maar een linkse antifa-hobby, en daar was geen ruimte voor binnen Beit Ha’chidush, een kehilla die overigens opgericht werd door leden van de LHBTQI-gemeenschap op zoek naar een veilige haven. Over al dat “klimaatalarmisme” en de Black Lives Matter-beweging had ze ook geen goed woord te zeggen. Diverse malen gaf ik aan niet de behoefte te voelen politieke kwesties met een rabbijn te bespreken, maar het mocht niet baten. Mij murwgeslagen en uitgeput achterlatend keerde ze pas tegen middernacht huiswaarts. De aanstaande Bat Mitsvah was niet meer ter sprake gekomen.
Extreemrechtse moslimvreter
Omdat ik mij verdienstelijk wilde maken voor de gemeente, werd ik eindredacteur voor het blaadje van de synagoge, de Chidushim. In het kader daarvan had ik geregeld contact met Tamarah, die maandelijks een column aanleverde. Onze werkrelatie was van meet af aan moeizaam, omdat ze steevast haar columns te laat inleverde en er steeds meer eindredactie op moest plaatsvinden: gedurende het verloop van de Corona-pandemie werd de inhoud elke maand wat geschifter en kostte het meer werk om de samenzweringsonzin en extreemrechtse ideologie eruit te vissen. Toen ze in een aangeleverd stukje schreef dat er in Nederland jaarlijks 20.000 mensen zouden overlijden als gevolg van medisch falen en ik bezwaar aantekende tegen deze feitelijke onjuistheid, onthief de voorzitter van Beit Ha’Chidush, de eveneens extreemrechtse moslimvreter Maja Mischke, mij van mijn taak als eindredacteur.
Enige tijd later ontving ik een alarmerend bericht van een kandidaat-lid van de synagoge. Dit was een non-binair transgender persoon, die door Tamarah geweigerd was om lid te worden, vanwege hun identiteit. Daarnaast weigerde ze de gewenste voornaamwoorden (hun/hen/die) van deze kandidaat te respecteren, want die zouden alleen maar getuigen van een ideologie. Volgens haar zouden de in totaal zes genders in het Jodendom alleen een biologische realiteit reflecteren (niet waar) en was de non-binaire identiteit derhalve ongeldig, een uitwas van extreemlinkse woke ideologie. Deze persoon voelde zich zwaar beschadigd door de urenlange monoloog van de rabbijn en vroeg mij om hulp.
Wangedrag en machtsmisbruik
Als eerste zocht ik contact met onze rabbijn, maar zij weigerde op hooghartige wijze om hierop in te gaan. Vervolgens raadpleegde ik enkele oudgediende leden van de gemeente, want dit was niet de eerste vorm van wangedrag en machtsmisbruik van Tamarah Benima die mij ter ore was gekomen. Zo had ze bijvoorbeeld een kandidaat-lid verboden om haar zieke moeder te verzorgen op Sjabbat, terwijl dit vanuit het Jodendom bekeken een religieuze verplichting is; haar gezag als rabbijn misbruikte ze om medisch schadelijke “behandelingen” van Corona aan te prijzen; een bevriende transgender vrouw had ze in vernederende bewoordingen en in de aanwezigheid van anderen toegebeten “haar benen bij elkaar te houden omdat er ook kinderen bij waren” en een chazzan (voorzanger) die een Black Lives Matter-keppeltje droeg, moest die tijdens de dienst van haar afzetten. Er lag een lange lijst van grensoverschrijdende gedragingen van deze rabbijn, waarmee ze leden, kandidaat-leden en vrienden van de synagoge beschadigd had.
Toen ik daar bezwaar tegen aantekende en ook andere leden die bezwaren deelden, werd ik door het bestuur beschuldigd van “lasjon hara“, kwaadspreken; een verschrikkelijk misdrijf binnen het Jodendom. Er vond nog een bemiddelingsgesprek plaats en uiteindelijk werd er een algemene ledenvergadering in het leven geroepen, waarin ik vanwege mijn bezwaren tegen het grensoverschrijdende gedrag van Tamarah Benima op uiterst primitieve en agressieve wijze toegeschreeuwd, publiekelijk vernederd en uitgescholden werd. Met pek en veren werd ik de synagoge uigezet. Er werd een “voorbeeld” gesteld.
Vervolgde Joden
Het vreemde is, dat er naar aanleiding van bovenstaande al contact gezocht werd met het Joods maatschappelijk werk, dat een meldpunt grensoverschrijdend gedrag in het leven had geroepen. Helaas wist ook dit meldpunt hier niet op adequate wijze mee om te gaan. Ook werd contact gezocht met de vertrouwenspersoon binnen het progressief/ liberaal Jodendom, maar die kon evenmin wat betekenen. Overal stuitten we op dichte deuren, of werden met een kluitje in het riet gestuurd. Maar toen Tamarah Benima recentelijk tijdens de rede van Fryslan ongevaccineerden vergeleek met vervolgde Joden tijdens het nazi-regime, buitelde Joods Nederland over elkaar heen om afstand te nemen van haar woorden. Ineens was het wel mogelijk om de samenwerking met haar op te zeggen en haar op non-actief te stellen.
Al die tijd kon ze haar gang gaan: transgender personen naar hartelust discrimineren, haar gezag misbruiken om voor mensen gevaarlijke medische behandelingen aan te prijzen en zich verbinden met extreemrechtse figuren en complotgekkies, maar het werd pas een probleem toen ze begon over de jodenvervolging en het nazi-regime. Nooit eerder zag ik een stuitender voorbeeld van selectieve verontwaardiging.
Ik hoop dan ook van harte dat de Joodse gemeenschap leert om signalen van grensoverschrijdend gedrag eerder en sneller op te pikken. Natuurlijk zijn vergelijkingen met het nazi-regime nodeloos kwetsend, maar ook discriminatie van kwetsbare groepen moet serieus genomen worden en mensen moeten de gelegenheid hebben, om op veilige wijze hun beklag te kunnen doen.
Naomi Hoogeweij is een leerling-verpleegkundige die zich bezighoudt met Jodendom en Zen Boeddhisme. Ze zet zich met liefde in voor de verworpenen der aarde.
Naomi Hoogeweij, 08.11.2021 @ 08:49