Jonge god
Makbouli
“Hij zit in mijn woning met een vuurwapen.” Bij die laatste woorden sloeg zijn stem over. Schril en hoog vervolgde hij: “Ik hou van hem.” Zijn ogen schoten zenuwachtig heen en weer, op zoek naar een vast punt in de plotruimte van het politiebureau. Een ankerpunt dat mogelijk uit het niets zijn paniek zou temperen. Een punt waar hij zich aan vast zou kunnen houden zodat alles weer goed zou komen. Dat punt was er niet, dus bleef hij wild rondkijken door de kille wachtruimte van het politiebureau aan de Lijnbaansgracht.
Na enige tijd werd eindelijk duidelijk wat er aan de hand was. Al lange tijd had hij een relatie met een jonge jongen. Het leeftijdsverschil was dan wel groot, maar het was echte liefde waarbij mooie gesprekken werden afgewisseld met gepassioneerde seks. Al enige tijd had hij het idee dat er iets mis was in de relatie met zijn jonge partner. Hij kon het niet duiden.
Tot de bankafschriften binnenkwamen en het duidelijk werd dat de liefde van de jonge knul waarschijnlijk slechts bevorderd werd door zijn aardse vermogen. Hij was er kapot van, maar liet de jongen niets merken. Nog niet, in een poging het geluksgevoel te laten duren. Vanavond hield hij het niet meer en barstte de bom.
De jonge god, in het nauw gedreven, werd woest en vloog hem naar de keel. Al worstelend, schreeuwend en scheldend rolden ze door de huiskamer. De jonge god staakte plots zijn gevecht en trok zich terug in de slaapkamer. Hij was huilend en totaal gebroken op de bank gestort toen de jonge god de slaapkamer weer uitkwam en een pistool op hem richtte.
Wat volgde was een dwaas, maar des te gevaarlijker schouwspel. De jonge god richtte het pistool niet alleen op hem, maar ook op zichzelf en hij dreigde zich van kant te maken waarbij hij door het huis stormde. Hij smeekte de jonge god zijn pistool alsjeblieft weg te leggen. Toen de jonge god even uit het zicht was, rende hij naar de voordeur en stormde de straat op en rende naar het dichts bij zijnde politiebureau.
Met vier man gingen we onderweg naar het klassieke appartement aan één van de grachten die Amsterdam rijk is. De deur naar het appartement stond nog wagenwijd open. Langzaam, kamer voor kamer, doorzochten we het appartement. Niet alleen waren de sporen van de worsteling duidelijk zichtbaar, ook allerhande sekspeeltjes getuigden van de gepassioneerde nachten die hier hadden plaatsgevonden. De jongeman troffen we niet meer aan.
Met de oudere man spraken we af dat hij zich zou melden op het politiebureau om een procesverbaal van aangifte op te laten maken. “Kunt u ook nog een afbeelding van die jongeman meenemen meneer? Dat maakt de opsporing wat eenvoudiger” riep mijn collega hem nog na. Droef knikte de man en ging zijn woning weer binnen.
Door de smalle deur van politiebureau Lijnbaansgracht wurmde zich later die avond de oudere man naar binnen. In zijn handen droeg hij een groot pakket dat nauwelijks door de smalle deur paste. Het beschonken publiek in de wachtruimte, dat apathisch wachtte op het doen van aangifte of een andere vorm van aandacht, keek verstoord op naar de man met het gigantische pakket. Puffend steunde hij op de balie van de plotruimte.
Ik herkende hem als de man waar we eerder op de avond waren geweest: “Ah, u bent er al. Dat is mooi. Is het nog gelukt met die afbeelding?” De man ontdeed het pakket van de lappen die er omheen gewikkeld zaten. Hij wees naar het gigantisch grote olieverf schilderij van een poedelnaakte man met leren pet en dito halsband dat hij zojuist van zijn bescherming had ontdaan. Met een stem vol emotie snikte hij: “Dit is hem.” Verbouwereerd hoorde ik mijn collega achter mij stamelen: “We dachten meer aan een pasfoto, meneer.”
De absurditeit van het geheel ontging hem, ondanks de emotie, niet. Plotseling ad rem en wijzend naar het schilderij, met een twinkeling in zijn ogen, riep hij luid door de wachtruimte: ”Ik had gehoopt dat jeugd ook seksueel overdraagbaar zou zijn.”
Als Makbouli later groot is, wil ze Minister van Veiligheid worden óf baas van de Dierenpolitie. Tot die tijd adviseert ze de bestuurders op het gebied van openbare orde en veiligheid en schrijft ze (soms) over klein en groot leed. Daarbij put ze uit haar ervaringen als politieagent in Amsterdam. Meer op haar weblog.
Makbouli, 20.03.2012 @ 07:43
11 Reacties
op 20 03 2012 at 09:44 schreef babs:
Mooi verhaal.
op 20 03 2012 at 11:27 schreef MNb:
Oef, wat een clichématig verhaal (zij het goed opgeschreven) – tot de drie laatste alinea’s, die er een mooie tragikomische wending aan geven.
op 20 03 2012 at 14:06 schreef Tycho:
Cliché? Dat impliceert herkenbaarheid. Daar had ik geen last van. Heb me rot gelachen, dankjewel Makbouli
op 20 03 2012 at 15:35 schreef Rene Koeman:
Prachtig Makbouli. Wat je allemaal niet meemaakt als politieagent.
op 20 03 2012 at 15:45 schreef Jona:
Die fresco uit Herculaneum, die is in het echt nog mooier. (Sorry, dat moest ik even kwijt.)
op 20 03 2012 at 15:56 schreef matxil:
Ik zie niet in wat hier clichematig aan is. Ik ben een grote fan van Makboulis verhalen. In simpele, directe taal zonder poespas, maar met oog voor juist die details die een verhaal tot leven brengen, vertelt ze over de dagelijkse huiselijke dramas die een politieagent kan meemaken tijdens zijn of haar werk. Ik heb zelf geen enkele ervaring op dit gebied (of met wat voor soort sociaal werk dan ook), maar deze verhalen brengen die wereld voor mij dichterbij.
op 20 03 2012 at 18:16 schreef MNb:
“Dat impliceert herkenbaarheid.”
Nou en of herken ik dit: jaren 80, Zaandam, een paar honderd meter verderop van waar ik woonde. Alleen was deze oudere mijnheer niet naïef – waar ik ook voorbeelden van ken.
Dat heb je als je als jonge 20er jarenlang bij je vader en zijn vriend woont. Nog afgezien van de oude hetero’s die op dezelfde manier de liefde van jonge meisjes kopen en verbaasd zijn als die alleen gemotiveerd zijn door geld. Tenslotte zijn er ook nog wel een paar vrouwelijke beroemdheden met een voorkeur voor jonge goden.
Maar begrijp ik dat dit voor sommige anders zo cynische bijdragers aan FN een nieuwtje is?
op 20 03 2012 at 20:27 schreef Khadijah:
Mooi verhaal, goed geschreven, dramatisch opgebouwd en een komische ontknoping.
op 20 03 2012 at 21:02 schreef matxil:
Dat je weet dat dit soort verhalen gebeuren wil nog niet zeggen dat het een cliché is.
op 21 03 2012 at 02:09 schreef MNb:
Dat schreef ik dan ook niet, Matxil.
Ik beweer – even het woordenboek erbij gepakt – dat het een afgezaagd verhaal is, omdat het al vele malen verteld is; blijkbaar niet aan anderen. Een goed geschreven afgezaagd verhaal met een iig voor mij onverwacht tragikomisch einde. Ik heb in mijn vorige reactie aangegeven waarom. Jij hebt daar tot nu niets tegen ingebracht, behalve dat je het oneens bent. Dat mag, maar bij herhaling wordt dat zeuren.
En dat geldt ook voor mij, dus tenzij je nog met iets zinnigs komt is het mondje toe wat mij betreft.
op 21 03 2012 at 14:01 schreef Tycho:
Ik denk dat het verhaal verteld wordt niet vanwege deel 1, wat inderdaad ouwe koek is, maar omdat de ouwe vent een naaktportret van zijn liefje ipv een pasfoto meenam naar het politiebureau. Of kende je die ook al?