Joden worden als klapstoelen gebruikt in de ruzies over de herdenkingen
Daphne Meijer
Illustratie: Kobayashi Eitaku
Het gelazer over de Nacht van de Vluchteling, die dit jaar voor het eerst in Herinneringscentrum Kamp Westerbork wordt gehouden, toont drie zaken aan. Het gaat over herdenken, over vermeende Joodse angst voor vluchtelingen en over manipulatie van die angst.
De angst is al wel opgeroepen, onder andere door de hoofdredacteur van het Nieuw Israëlietisch Weekblad, Esther Voet, in De Telegraaf. Maar over het herdenken zelf is het Twitter-gesprek nog niet zo gegaan. Terwijl hier een belangrijk punt ligt. Elke keer, elk jaar wel, is er ergens hommeles over herdenkingsplaatsen.
Wat ik ga schrijven is niet nieuw, en ik ben ook zeker niet de enige met dit standpunt. Maar ik heb wel één eigen gedachte, en laat ik die maar direct poneren. Mijn idee is dat er nog altijd veel schaamte heerst tussen Joodse en niet-Joodse Nederlanders, omdat zij elkaar zelden ontmoeten en uiteindelijk weinig van elkaar weten. Járen geleden zette ik wel eens de televisie aan voor een jeugdprogramma op de BBC, Blue Peter, een soort Klokhuis, maar dan anders. Als er een feestdag aankwam die door sommige kijkers mogelijk werd gevierd, wensten de presentatoren de jonge kijkers die het misschien zouden vieren een Gezellige Holi, of een Fijne Ramadan, of een Goed Joods Nieuwjaar.
Joodse aanwezigheid
Ik viel daar indertijd van van mijn stoel, want dit gebeurde (en gebeurt) amper op de Nederlandse televisie. En zeker vroeger niet. Er is hiervoor, door onze verzuiling en blabla, geen traditie ontstaan. Hoefde misschien ook niet door alle verschillende omroepen, die hun eigen achterban bedienden en hun eigen achterban al het goede wensten. De omroepster van de Tros of de radiostem van de Vara deden het in elk geval niet. Het is geen verwijt, ik constateer slechts.
Maar als je dat nooit hoort, komt er ook geen besef dat andere mensen misschien iets anders vieren dan jijzelf, en dat dit kan en mag en misschien leuk is om aan mee te doen. De verkramping over de feeststollen is hier op terug te voeren; het monoculturele meerderheidsdenken is er zo ingeramd, dat elke aantasting ervan als een gevaar wordt beschouwd. Maar ook de vanzelfsprekendheid van Joodse aanwezigheid in de gedeelde Nederlandse ruimte is zo niet opgebouwd.
Door de vervolging en de moordpartijen van twee generaties geleden zijn niet-Joodse Nederlanders niet opgegroeid met Joodse buren, Joodse vrienden, Joodse familieleden (o jawel!) Joodse collega’s, klasgenoten, klanten, dokters, meesters en juffen, tuinmannen, klusvrouwen, groenteboeren en buschauffeurs. Dat heeft onbekendheid geschapen en veel onbespreekbare gêne. Want… de enige gelegenheden waarbij vele Nederlanders hun Joodse landgenoten tegenkomen zijn herdenkingen.
Open zenuw
En juist tijdens die herdenkingen ligt de open zenuw van de Nederlandse samenleving bloot. De herdenkingsplaatsen zijn juist ook de plek waar Nederlanders van verschillende achtergronden en met verschillende ervaringen elkaar ontmoeten om op die pijnlijke zenuw te drukken. Dat is het hele punt waarom ze daar bij elkaar zijn. En de herdenkingsplek is ook het podium waar de diversiteit van die ervaring en de diversiteit in verwerking duidelijk wordt.
Daarom is er in de loop van de jaren ook zoveel conflict geweest over de vorm en de aard van herdenkingen. Wat de ene persoon een nieuwe vorm vindt, vindt een ander onacceptabel. Meestal kwamen tegenstrevers daar wel uit. Maar gaandeweg blijkt nu wel dat, naarmate de Tweede Wereldoorlog langer geleden is, er meer manipulatie plaatsvindt, aan vele kanten, om boodschappen te verspreiden over het heden.
Er is altijd een conflict geweest tussen diegenen die slechts de historische gebeurtenis wilden herdenken en degenen die een lijn tussen de historische gebeurtenis en het heden willen trekken. Dit verwijt is al heel oud. Lees hierover bijvoorbeeld het boek van Maud van de Reijt, ‘Zestig jaar herrie over twee minuten stilte‘. Of ‘De strijd om de Februaristaking van Annet Mooij‘. Met name de Anne Frank Stichting kreeg in de loop van haar bestaan heel vaak het verwijt ‘alles’ erbij te halen.
Kritiek op Israël
De kritiek leidde uiteindelijk tot consensus, herdenkingen moeten gaan waar ze over gaan, zonder linkjes naar andere onderwerpen. Maar in de ‘herdenkingswereld’ ontstond een tweede consensus: zonder actualisering van de boodschap en vooral van de vorm van de herdenking komt er niemand meer. Je kunt niet stilstaan bij het verleden zonder de feiten van toen te verbinden aan nu, want dan verliest de herdenking zijn betekenis en waarde voor jongere generaties, die zelf niet aanwezig waren bij wat er wordt herdacht. Vorm en inhoud verdienen actualisatie, bijvoorbeeld door actieve symbolische deelname. Op 3 oktober haring en hutspot eten is de vorm waarin het Ontzet van Leiden heeft kunnen voortleven. Het Beleg van Haarlem leeft voort in de persoon van Kenau Simonsz Hasselaar. En de Watersnoodramp wordt herdacht door de actie die erop gevolgd is, culminerend in de Oosterscheldekering.
En wat de Tweede Wereldoorlog betreft: Vrijheidsmaaltijden, Theater na de Dam, Twee minuten stilte. Op allerlei historische herdenkingsplekken. Een favoriete herdenking van mij is Namen en Nummers, een monument ter nagedachtenis aan de bewoners van (een stukje van) de Oosterparkbuurt in Amsterdam, dat elk jaar één dag bestaat, op 4 mei.
Ook niet te vergeten zijn de talloze Kristallnachtherdenkingen, onder wie drie in Amsterdam, waar in de loop der tijd ook tot bloedens toe over gestreden is. Zodat er nu een sympathieke kleine kranslegging plaatsvindt bij een monumentje bij het Muiderpoortstation, er een herdenking is waarin lessen worden getrokken uit het verleden voor nu, en een herdenking waaraan door allerlei hotemetoten wordt deelgenomen, en waar ook lessen worden getrokken, maar weer andere. Over dat het antisemitisme zo om zich heen grijpt en zo, en dat Israël zo wordt aangevallen, en dat kritiek op Israël eigenlijk antisemitisme is.
Joden als klapstoelen
In deze tijd wordt ook de actualisatie zelf object van conflict. Omdat er volgens de ene kant noodzaak bestaat Joodse belangen te behartigen, terwijl aan andere kant ook noodzaak wordt gevoeld te spreken namens Joden, maar met een heel ander verhaal waarin geheel andere belangen centraal staan.
De herdenkingen zijn onderdeel geworden van een intra-Joods debat, of misschien beter gezegd: van sympathisanten die menen dit debat aan beide kanten te moeten voeren, met, maar ook óver de hoofden van Joden. Inzet: a) Israël, en b) de islam/aanwezigheid van moslims in Nederland.
De Joden fungeren als klapstoelen, schreef een bekende van me vanochtend nog op Twitter. Als je ze nodig hebt, klap je ze uit en gebruik je ze. Als je ze niet meer nodig hebt, zet je ze weer in de hoek.
Rare plek
Hoe nu verder met Westerbork? Het Herinneringscentrum probeert zijn boodschap al jaren te actualiseren om relevant te zijn voor bezoekers. Als het dat niet doet, kwijnt het namelijk weg. Die zoektocht levert mooie initiatieven op, zoals het project Namen Lezen, dat een keer per vijf jaar plaatsvindt. In een sessie van 152 uur, gedurende zes dagen dus, dag en nacht (ook ’s nachts, ‘t gaat 24 uur door) worden namen gelezen van alle gedeporteerde en niet-teruggekeerde Joden, Roma en Sinti. En weer: publieksdeelname, want de lezers zijn jij en ik. Iedereen krijgt tien minuten, precies genoeg tijd om 250 namen voor te lezen.
De Nacht van de Vluchteling daar te laten beginnen is een logische volgende stap. Een nieuwe generatie bezoekers zal zich letterlijk een weg moeten zoeken door Noord-Drenthe, in het nachtelijke stikdonker. Als deelnemer aan drie Nachten (de edities van Rotterdam naar Den Haag en de tien kilometer door Den Haag), en als vrijwilliger aan twee Nachten, in Amsterdam, weet ik waar ik het over heb.
Ik stond een halfjaar geleden nog bij Artis doorgangskaartjes te knippen vanaf half zes ‘s ochtends. Er zit een element van jolijt aan, en dan is Hooghalen misschien een beetje een rare plek, maar er zijn ook aspecten van diepe betrokkenheid. Het is de bedoeling geld op te halen voor vluchtelingen dáár, dus niet hier, maar in Libanon of in Kenia. Door zelf te lijden, want veertig kilometer lopen is afzien voor de meeste deelnemers. Er is een onderlaag van somberte, ondanks dat veel mensen met vrienden en familie ook lol trappen.
Deze boodschap is in Hooghalen, bij het Herinneringscentrum, natuurlijk extra relevant. Het kamp begon als vluchtelingenkamp, in 1939. Daar is een verhaal over te vertellen dat de betrokkenheid acuut maakt en een lading geeft aan de wandeltocht die het parcours van de Erasmusbrug naar Humanity House in Den Haag niet heeft, of het rondje van het Amsterdamse Westergasterrein naar… het Westergasterrein! Het Herinneringscentrum zou iemand kunnen uitnodigen die zelf in Westerbork is geweest – er leven nog toenmalige kinderen – of een nazaat van een vluchteling die er in 1939 werd geïnterneerd. Om erover te vertellen in de uren voordat iedereen van start gaat.
Industriële moordpartij
Maar nu komt de manipulatie om de hoek kijken. Sommige Joden en vele sympathisanten verdragen de associatie met moderne vluchtelingen niet en verzetten zich. Hedendaagse vluchtelingen mogen niet meeliften op de Joodse ervaring van vluchten uit Nazi-Duitsland en Tsjechië en later ook van elders.
De ervaring van de kindertransporten vanuit Wenen naar Engeland, en van het vluchtelingeninterneringskamp Westerbork moeten geen onderdeel worden van een ander verhaal. Om twee redenen. Sommigen zijn bang dat de uniciteit van de industriële moordpartij wordt afgezwakt. Lesbos is vreselijk, maar geen Sobibor, en laten we dat duidelijk blijven stellen. Sobibor en de andere kampen vertoonden een niveau van technologische ontmenselijking dat ongekend is. Lesbos kan als interneringskamp voor vluchtelingen gewoon morgen ophouden te bestaan, als voldoende mensen hun regeringen onder druk zetten om deze vluchtelingen op te nemen.
Moderne vluchtelingen
Dat Joden en vooral hun zaakwaarnemende woordvoerders deze distantie tussen vluchten toen en vluchten nu willen aanbrengen, is wel te begrijpen, maar ook moeilijk te verteren. Veel erger is nog het gebruik van het argument dat moderne vluchtelingen antisemitisme meebrengen. Dat is deels juist. Maar niet in die mate dat er direct gevaar dreigt. Eén Palestijnse vluchteling uit Syrië die los gaat op een koosjer Israëlisch restaurant is vervelend, maar we hoeven echt niet te vrezen voor een massale pogrom. Niet iedereen die boe of ba roept, is lid van een doodseskader.
Sommige Joden zijn niet weerbaar. Punt. Maar wie ieder kritiekpuntje op het reilen en zeilen van Israël rubriceert als antisemitisme, en elke uiting van pro-Palestijnse solidariteit liefst preventief verbiedt, ziet meer antisemitisme om zich heen dan iemand die door omstandigheden een dikkere huid heeft kunnen kweken en overal zijn of haar schouders (m/v) over ophaalt. Diegene die de intersectionele onderliggende patronen ziet van de maatschappelijke werking van racisme en uitsluiting, en mede hierdoor zijn eigen positie beter kan begrijpen, kweekt meer eelt.
Orthodoxe Jood
Een anekdote, nog even. Vorige week raakte ik op Twitter in gesprek, naar aanleiding van de actie van de Jonge Socialisten om over het Utrechtse Kanaleneiland te lopen met keppeltjes op. Dit naar aanleiding van een actie van een vlogger uit Bennekom of daaromtrent, die zichzelf had gefilmd in de Albert Heijn met een keppeltje op en daar reacties op had gehad van de vakkenvullers.
Iemand schreef me dat hij met Joden door Utrecht liep, en elders, en dan keek hoe ze werden bejegend. Zij konden geen vijftig meter lopen zonder te worden bespuugd. Dat wil zeggen, degenen die op zijn uitnodiging waren ingegaan, want de meesten waren laf en durfden niet. En of ik niet een keer meewilde, aangekleed als orthodoxe Jood, terwijl hij achter me aanliep, op vijftig meter afstand, met 112 onder de knop van de mobiel.
Toen eenmaal duidelijk werd dat ik nu eenmaal een vrouw ben, en dat ik niet van plan was me als een Satmarer Chassied te gaan verkleden (krulletjes, lange jas, bontmuts, the works, geen enkele in Nederland levende Jood ziet er zo uit overigens) om aan deze malligheid mee te doen, ontspoorde dit gesprek enigszins. Een ander mengde zich in de conversatie, iemand die zich wel eens had verkleed als orthodoxe Jood om mee te maken hoe dat was, op straat.
Tja.
De schepping kent een eindeloze variëteit, en dat maakt het leven juist leuk, maar ligt het nu aan mij of is dit vreemd?
Contrapunt: het is altijd fijn te wijzen op het antisemitisme van de ander. Als je blijft wijzen naar Syrische vluchtelingen die zo antisemitisch zijn opgevoed om ze hiermee buiten de Europese grens te houden, hoef je je niet bezig te houden met de ontmoeting met die Syrische vluchtelingen, en met hun opvang, en hoef je ook geen energie te steken in het antisemitisme van de alt-right en ander rechts, want daar heb je dan zogenaamd geen tijd voor. Overigens ken ik Joden die maandenlang een Irakese vluchteling in huis hebben gehad, midden in het Heart of Darkness zelf, in Amstelveen. Geen centje pijn.
Emo-manipulatie
Tenslotte: de emo-manipulatie. We zijn dus geschokt door het idee dat de Nacht van de Vluchteling dit jaar ook start in Hooghalen, in het Herinneringscentrum. Geschokte Joden doen het goed, maar die schok is slechts heel zelden gestaafd aan opinieonderzoek. Waar is de fact-check? Niemand vraagt mij ooit iets, sinds de verkiezingen bij de Joodse Gemeente Amsterdam voor Kerkeraadsleden zijn afgeschaft.
Dus: schep zout op de schok. De meeste Joden zijn veel verstandiger, laconieker en standvastiger dan soms gedacht. Maar aangezien wij, Joodse en niet-Joodse landgenoten, elkaar zoals gezegd vooral rond de open zenuw van de herdenking en de herdenkingsplekken ontmoeten, werken voelsprieten aan niet-Joodse kant daar overuren, wordt die Joodse schok direct heel serieus genomen en wordt de boodschapper niet kritisch bevraagd.
Moet de start van de Nacht daar dus maar niet doorgaan? Dacht het niet.
Daphne Meijer (57) werkt voor Een Ander Joods Geluid. Zij maakt zich in de hyperlokale Amsterdamse stadsdeelpolitiek namens GroenLinks druk over het Oostelijk Havengebied en de Indische Buurt.
Gastschrijver, 22.01.2019 @ 08:19