Ionica’s favoriete boeken van 2023
Ionica Smeets
Voor alweer de zesde keer mag ik bij Frontaal Naakt mijn boekenjaarlijst maken. (Hier vind je die van 2022, 2021, 2020, 2019 en 2018.) Dit jaar werd het een top zeven.
7. Cheryl Strayed – Tiny beautiful things
Toen ik dit jaar een adviesrubriek in de Volkskrant begon, mailden verschillende lezers me dat ik Tiny beautiful things moest lezen. Het is een verzameling columns waarin Cheryl Strayed als ‘Dear Sugar’ advies geeft aan lezers. En hoe! Strayed gooit alle ellende uit haar eigen leven in de strijd. Als een lezer bijvoorbeeld instuurt ‘WTF, WTF, WTF? I’m asking this question as it applies to everything every day.’, begint haar antwoord met: ‘My father’s father made me jack him off when I was three and four and five. I wasn’t any good at it.’ Na een lange bespiegeling over wat dit met haar deed (waarbij zij zich afvroeg what the fuck er mis was met haar opa) eindigt ze met: ‘Ask better questions, sweet pea. The fuck is your life. Answer it.’
6. Jan Beuving – Ruitjesblues
In 2013 ging ik naar een optreden van Jan Beuving, die dat jaar de finale haalde van het Leids Cabaret Festival. Hij maakte cabaret vanuit zijn achtergrond in de wiskunde, wat mij natuurlijk zeer aansprak. Nog mooier dan zijn liedjes over wiskunde vond ik het verhalende lied Lot, over zijn opa en oma. Tot mijn grote vreugde raakten Jan en ik bevriend en het was geweldig om te zien hoe hij zich in de afgelopen tien jaar ontwikkelde en steeds iets maakt dat nóg beter is dan het vorige. Ruitjesblues bundelt zijn beste liedteksten tot nu toe – en Jan licht kort toe hoe teksten ontstonden, waardoor je iets ziet van zijn ambacht. Bijvoorbeeld als hij vertelt dat Lot eigenlijk niet over zijn eigen opa en oma gaat, maar dat Maarten van Roosendaal had gezegd dat het lied beter werd als hij het schreef alsof het zijn eigen grootouders waren.
5. Julie de Graaf en Wendy Panders – Het geweldige Grote Mensen boek
Mijn dochter sjouwde een groot deel van het jaar rond met dit boek, triomfantelijk kijkend alsof ze nu álles begreep. Dit boek mag eigenlijk niet gelezen worden door Grote Mensen, maar ik kreeg speciale toestemming van Julie de Graaf om erin te kijken. Wat een heerlijk boek is dit met belangrijke Grote Mensen-geheimen (’Je ouders doen maar wat.’), handige tips voor kinderen (‘Als je Grote Mensen aan het spelen wilt krijgen, maak er dan een bijzondere gebeurtenis van.’) en grappige tekeningen van Wendy Panders. Nu snap ik waarom mijn dochter me tegenwoordig eerst iets te eten brengt, voordat ze me komt vragen of ze iets mag. Dat is omdat ze nu weet dat ik soms hangry ben.
4. Matthijs Deen – De Hollander en De Duiker
Het probleem met veel literaire thrillers is dat ze weinig literair zijn en ook nog eens niet zo geslaagd als thriller. Ik was dan ook licht sceptisch toen ik mensen enthousiast hoorde over de waddenthrillers van Matthijs Deen. Ik besloot De Hollander eens te proberen als luisterboek tijdens een wandeling. Dat werd een lange wandeling, want het bleek een heel fijn boek: goed plot, mooie zinnen, interessante personages. Matthijs Deen is ook nog eens een geweldige voorlezer, ik heb De Duiker daarom ook geluisterd in plaats van gelezen en wacht nu met smart op deel 3, dat volgend jaar uitkomt.
3. Anjet Daanje – Gezel in Marmer
In 2006 schreef Kees ’t Hart in De Groene Amsterdammer in een recensie van Gezel in Marmer: ‘Het is een raadsel dat iemand die zo goed schrijft en dat al jaren doet, toch totaal wordt overgeslagen door vrijwel alle recensenten. Daanje is goed, zeer goed, ik schaam me gewoon het hier toch nog een keer te zeggen, het had allang overal gezegd moeten worden. Lees haar laatste boek en verwonder je.’ Met enige vertraging ben ik sinds vorig jaar het oeuvre van Daanje aan het teruglezen. Tot nu toe was alles inderdaad goed, zeer goed. Gezel in marmer gaat over de relatie tussen een beeldhouwer en een steenhouwer, maar meer nog over de vraag waar creatieve ideeën vandaan komen. Toen ik het boek uit had, verzuchtte ik net als Kees ’t Hart: ‘Eindelijk, eindelijk weer eens een echt mooie roman.’
2. Richard McGuire – Here
Dit stripboek gaat over de hoek van één kamer en wat zich daar in de loop der jaren heeft afgespeeld. Er zit bijna geen tekst in, je ziet steeds diezelfde ruimte met doorkijkjes naar verschillende tijden. Je ziet niet alleen flarden van levens in de afgelopen decennia, maar ook van eeuwen terug en van een verre toekomst. McGuire maakte een hypnotiserend en diep ontroerend boek dat niet in woorden te vangen is.
1. Becky Chambers – Wayfarers serie
Vier science fiction-boeken op een gedeelde eerste plaats! Iemand raadde me begin dit jaar het eerste deel aan: The Long Way to a Small, Angry Planet. Dat boek begint met de jonge en onervaren Rosemary Harper die aanmonstert op ruimteschip The Wayfarer. Ik verwachtte dat zij de hoofdpersoon zou zijn die we zouden volgen door de reeks heen – als een vrouwelijke Ender.
Maar Roesemary bleek niet eens centraal te staan in het eerste boek. In plaats daarvan schetst Chambers het leven van de complete crew, die letterlijk van verschillende planeten komen. Ik las het ademloos uit, omdat het boek grappig en hoopgevend en fascinerend was. En dat terwijl ik normaal toch meer van plotgedreven science-fiction houdt.
Elk van de volgende drie boeken zoomt in op een klein deel van het universum dat Chambers bedacht, waarbij personages uit eerdere boeken hooguit in een kleine bijrol voorbij komen. Grappig detail: mensen spelen in de loop van de reeks een steeds kleinere rol (hooguit klagen soorten van andere planeten dat mensen altijd zo stinken). Chambers beperkte zich tot vier boeken, maar ik had wel 1729 boeken in deze reeks willen lezen.
Ionica Smeets is hoogleraar wetenschapscommunicatie in Leiden
boeken, Ionica Smeets, 29.12.2023 @ 13:14