Ionica’s favoriete boeken van 2020
Ionica Smeets
Illustratie: Gil Elvgren
Dit jaar las ik meer boeken dan ooit tevoren (nu ja, misschien met uitzondering van toen ik een jaar of elf was en drie per week naar de bibliotheek ging, maar helaas heb ik mijn precieze leesgedrag uit die tijd niet geadministreerd). Je kunt veel zeggen van 2020, maar het was een uitstekend jaar om de gordijnen dicht te te trekken en je vanaf de bank met een boek naar een andere wereld te verplaatsen. Tijd om aan het eind van het jaar de balans op te maken, net als in 2018 en 2019. Wat waren de boeken die mij bij zullen blijven?
Begin dit jaar (her)las ik veel boeken voor de Libris Literatuurprijs. Die boeken laat ik weg uit mijn favorietenlijstje, maar ik kan de complete shortlist van harte aanbevelen en de winnaar, Uit het leven van een Hond van Sander Kollaard, in het bijzonder (in ons juryrapport lees je waarom).
Op dit moment ben ik lid van de jury van de J.M.A Biesheuvelprijs en de afgelopen maanden las ik daarvoor veel verhalenbundels, die ik hier ook niet zal noemen. Maar ik kan wel zeggen: lees eens een verhalenbundel!
Hierbij elf boeken die dit jaar indruk maakten – op alfabetische volgorde van auteursnaam, want ze zijn onvergelijkbaar en ik vond ze stuk voor stuk heel erg goed.
Octavia E. Butler – Parabel of the Sower
Dit boek verscheen in 1993, maar dook in 2020 ineens overal op. Amerikanist Sara Polak raadde het begin dit jaar aan op Twitter en later dook het op in talloze artikelen en nieuwsbrieven. Dat is ook niet zo gek, want het boek gaat over een dystopische wereld in de jaren 2020 waarin de samenleving is ingestort na een pandemie en waarin alles nóg ellendiger is als je zwart bent. Butler volgt een jonge zwarte vrouw die in de grote ellende een nieuw geloof en een gemeenschap opbouwt. Haar boek is heel erg heftig en heel erg goed – een vriend zei dat The Road hierbij vergeleken echt een dijenkletser is. Ook het vervolg Parable of the Talents is erg goed – net als Butlers tijdreisroman Kindred die ik dit jaar ook maar gelijk las. Dankzij deze boeken besefte ik hoe de meeste science-fiction die ik las vanuit een wit, mannelijk perspectief is verteld. En dat The Road nog ellendiger zou zijn geweest als de hoofdpersoon een zwarte vrouw was.
Ype Driessen – Het nadeel van de twijfel
Oma kat! Ype Driessen heeft zichzelf echt overtroffen met Het nadeel van de twijfel. Waar zijn korte autobiografische fotostrips vaak vooral grappig zijn, is hij ook heel goed in het treffen van angst, liefde en (de titel zegt het al) twijfel. In de langere hoofdstukken van deze fotoroman wisselt hij het lopende verhaal over zijn twijfels om met zijn vriend Nico mee te gaan naar Amerika af met droomscènes. Hoewel ik heel veel scènes uit het boek fantastisch vind (de loodgieter waarbij Ype al stoer meepratend doet alsof hij hetero is, Grindr checken terwijl hij met zijn moeder praat, de meta-scène over het maken van fotostrips) is mijn absolute favoriet die waarin Ype ineens alleen op de wereld blijkt te zijn en op avontuur gaat met zijn robotstofzuiger Chupi. Wij hebben nu ook een robotstofzuiger die Chupi heet, voor het geval dat.
Bibi Dumon Tak – De dag dat ik mijn naam veranderde
Normaal schrijft Bibi Dumon Tak non-fictie, vaak over dieren en altijd goed. Deze roman vertelt haar nauwelijks gefictionaliseerde persoonlijke verhaal. Hoe haar zus kanker kreeg en uiteindelijk overleed en hoe zij daarna geen contact meer mocht hebben met de kinderen van haar zus waarvan ze zoveel houdt. Maanden later kan ik nog huilen als ik terugdenk aan sommige beelden uit het boek: de doodzieke zus die door jouw geklungel uit haar rolstoel valt of de begrafenis waarop je niet mag praten met je eigen familie. Je wilt als lezer zo graag dat het goedkomt, maar het komt niet goed en het is hartverscheurend.
Mark Forsyth – The Elements of Eloquence
In 39 hoofdstukken beschrijft Forsyth 39 stijlfiguren – van alliteratie tot zeugma. Het heerlijke is dat hij al die stijlfiguren niet alleen goed uitlegt, maar zelf ook volop toepast. Daarnaast geeft Forsyth ook talrijke voorbeelden van hoe Shakespeare of de Beatles die stijlfiguren gebruikten. Het was me bijvoorbeeld nooit opgevallen hoe absurd veel alliteraties Shakespeare gebruikte (“Whereat, with blade, with bloody blameful blade, He bravely broached his boiling bloody breast.”) Ik weerstond de verleiding om dit jaar elke column te beginnen met een antithese als Dickens’ “It was the best of times, it was the worst of times.” Desondanks heb ik veel plezier gehad van die 39 stijlfiguren.
David Mitchell – Utopia Avenue
In september mocht ik een lofrede houden op David Mitchell bij het Internationale Literatuur Festival Utrecht. Terwijl Mitchell op de eerste rij zat! En dat ging nog door ook! De korte versie van die lofrede is dat David Mitchell geniaal is in het bedenken van structuren. Zijn nieuwste roman Utopia Avenue gaat over een fictieve band en is opgebouwd volgens hun albums – waarbij elk hoofdstuk één lied is met als hoofdpersoon het bandlid dat dit nummer schreef. Daarnaast er is ook weer Mitchells overkoepelende structuur met zijn andere boeken (die ik dit jaar trouwens ook grotendeels herlas), met bijvoorbeeld een personage uit Cloud Atlas dat opduikt als de vriendin van een bandlid en gitarist Jasper de Zoet die afstamt van Jacob uit The Thousand Autumns of Jacob de Zoet. Dit alles zou bloedirritant kunnen zijn, ware het niet dat Mitchell je compleet het verhaal inzuigt en zorgt dat je enorm gaat houden van alle personages. Ik verheug me er nu alweer op om de bandleden van Utopia Avenue in toekomstige romans van Mitchell tegen te komen.
Multatuli – Max Havelaar
Mijn vriend Han belandde begin dit jaar in het Multatuli Huis en begon daarna Multatuli te binge-lezen. Door zijn enthousiasme pakte ik ook eindelijk de Max Havelaar en het boek blies me weg. Het is zo fel, zo raak en ook nog heel erg geestig. En de woedende aanklacht tegen de mishandeling van de miljoenen onderdanen in Nederlands-Indië heeft uiteindelijk natuurlijk niets geholpen. Ik las een digitale editie met uitgebreide voetnoten waarin Multatuli zeer eloquent foeterde op uitgevers die eerdere edities verpest hadden, wat het lezen nog heerlijker maakte. Als Multatuli in 2020 leefde, zou hij geweldige stukken schrijven voor Frontaal Naakt. En het zou nog steeds niets helpen.
Richard Osman – The Thursday Murder Club
Een groepje slimme bejaarden in een sjiek wooncomplex komt elke donderdag bij elkaar om cold cases te bestuderen, maar dan wordt iemand in hun omgeving vermoord en duiken ze daar bovenop. Het basisidee van deze nieuwe reeks is heerlijk: de zeventigplussers worden stelselmatig onderschat (waar ze vrolijk misbruik van maken door hun broek achterstevoren aan te trekken en zich iets verwarder voor te doen dan ze zijn) en komen daardoor weg met de gekste stunts. Osman schrijft heel, heel geestig, de personages zijn sympathiek, de dialogen zijn scherp en de plot is verrassend. Kortom: een heerlijk boek voor als je van detectives houdt.
Alain Passard – De recepten van…
Dit jaar sprak ik nog af en toe online af met de Librisjury om te praten over mooie boeken die we lazen. Onze onvolprezen secretaris Patty hield op een gegeven moment dit kookboek omhoog en vertelde over alle groentegerechten die ze eruit had gemaakt. Ik bestelde het boek de volgende dag, want dit leek me ideaal in het jaar dat ik eindelijk echt vegetariër werd en ik in de al dan niet intelligente lockdown de hele dag thuis was en meer tijd had om te koken. Passards rechtopstaande langzaam in boter gestoofde asperges waren de lekkerste asperges die ik ooit at. En de bieten met spinazie en rabarber zijn een nieuwe favoriete combinatie.
Ellen Peters- Innumeracy in the wild
Uit mijn recensie over dit boek voor Skepsis: “Er zijn al heel wat boeken geschreven over ongecijferdheid, vaak door wiskundigen die vriendelijk mopperend opsommen waar gewone stervelingen de mist in gaan en daarna uitleggen wat mensen moeten doen om beter te kunnen omgaan met getallen. Innumeracy in the Wild gaat veel verder dan dat. Ellen Peters geeft een diepgravend overzicht van onderzoek naar ongecijferdheid vanuit verschillende vakgebieden: de onderliggende psychologische mechanismen, de gevolgen van ongecijferdheid op iemand gezondheid en financiële situatie en effectievere communicatie-strategieën voor experts. […] Wie denkt slecht te zijn met getallen, zal er veel uit leren. En wie denkt goed te zijn met getallen, al helemaal.”
Lisanne van Sadelhoff – Je bent jong en je rouwt wat
In juni hoorde ik dat mijn moeder terminaal ziek was. Omdat ik niet zo goed wist wat ik moest met mijn verdriet en onmacht, bestelde en las ik een stapeltje boeken over de dood en rouwen. Je bent jong en je rouwt wat hielp mij het meeste, mede dankzij de lichtheid die Lisanne van Sadelhoff al in de titel laat zien. Zij was een stuk jonger dan ik toen haar moeder kanker kreeg en overleed – maar veel van wat ze schreef was zo herkenbaar óf juist goed om nu over na te denken en te praten. Mijn moeder is er overigens nog – en het voelt alsof we extra tijd samen cadeau hebben gekregen.
Wislawa Szymborska – Einde en begin
Szymborska kreeg in 1996 de Nobelprijs voor haar gedichten en ik dacht jarenlang dat haar werk zeer ontoegankelijk moest zijn. Dankzij de enthousiaste aanbevelingen in het werk van Sander Kollaard kocht ik dit jaar eindelijk haar verzamelde gedichten (in de vertaling van Gerard Rasch). Niets ontoegankelijk, het is prachtig! Met overigens ook veel verwijzingen naar wetenschap en getallen voor wie daarvan houdt. Maar vooral met prachtige zinnen en rake observaties. Zoals in Het schrijven van een c.v.:
“Schrijf zo alsof je nooit met jezelf hebt gepraat
en altijd ver uit je eigen buurt bent gebleven.
Ga zwijgend voorbij aan honden, katten, vogels,
rommeltjes van vroeger, vrienden, dromen.”
***
Ionica Smeets is hoogleraar wetenschapscommunicatie in Leiden en heeft veel rommeltjes van vroeger.
boeken, Ionica Smeets, Lists, 29.12.2020 @ 19:33