Ionica’s favoriete boeken van 2018
Ionica Smeets
Eind december maak ik altijd een lijstje met de beste boeken die ik dat jaar las. Fictie en non-fictie, jeugdboeken en zware literatuur, gloednieuw of klassiekers – alles gaat door elkaar op één grote lijst. En dit is mijn lijstje van dit jaar.
Eervolle vermelding:
Joukje Akveld & Philip Hofman: Van wie is die auto?
Pas de vierde keer dat ik dit boekje voorlas aan mijn dochter, merkte ik dat er een heuse verhaallijn tussen de opeenvolgende auto-bezitters zit. Daarna kon ik uitpuzzelen wie er in de begrafenisauto van de doodgraver lag. Hoera voor kartonnen boekjes die óók leuk zijn voor ouders.
10. Scott McCloud: Understanding Comics
Robin Sloan vertelde in zijn tap essay Fish dat hij Understanding Comics regelmatig herlas en er elke keer iets nieuws uithaalde. Ik las het in 2018 voor het eerst en was zeer gecharmeerd van de manier waarop McCloud overgangen tussen opeenvolgende kaders in strips categoriseerde. Toen ik er enthousiast over vertelde aan een bevriende stripmaker, zuchtte hij vermoeid dat een ex van hem ook altijd over dat boek begon. Weinig enthousiasme dus. Peter blijkt nota bene jaren terug al te hebben uitgelegd waarom hij dit boek waardeloos vond. Desondanks heeft Understanding Comics voor mij iets toegevoegd aan de strips die ik daarna las, doordat het boek me leerde om beter te kijken.
9. Lois Frankel: Nice girls don’t get the corner office
Dit boek kocht ik omdat ik vermoedde dat er een goede column in zou zitten. Ik had veel zin om een lekker cynisch stukje te typen over de 133 kansloze tips van Lois Frankel. Alleen bleek ik haar tips behoorlijk zinvol te vinden en herkende ik veel van de beschreven fouten die vrouwen maken op de werkvloer. Uiteindelijk schreef ik een column die enthousiast was over het boek (en wat minder enthousiast over een systeem waarin je wint als je je niet aan de regels houdt) en gebruik ik nog regelmatig één van de tips. Nog leuker: laatst vroeg mijn student-assistent om een salariscorrectie met terugwerkende kracht. De universiteit probeerde haar meermaals af te schepen, maar ze hield voet bij stuk en grinnikte tegen mij: ‘Nice girls don’t get the corner office’.
8. Hans Rosling, Anna Rosling Rönnlund & Ola Rosling: Factfulness
De vorig jaar overleden statisticus Hans Rosling is één van mijn helden. Dit boek maakte hij samen met zijn zoon en schoondochter en is zijn laatste poging om te laten zien hoe onwetendheid ervoor zorgt dat we de wereld veel te pessimistisch inschatten. Het boek begint met het soort vragen dat hij ook stelde in talloze lezingen: Wat is de gemiddelde levensverwachting in de wereld? Welk percentage van de wereldbevolking leeft in armoede? Ik dacht dat ik dit soort dingen inmiddels wel een beetje wist (ik volg Rosling verdorie al jaren), maar ging nog steeds de fout in. Het knappe is dat Rosling ervoor zorgt dat je wereldbeeld niet alleen realistischer wordt, maar ook optimistischer. Ik snap wel dat Bill Gates dit boek cadeau gaf aan alle Amerikaanse afgestudeerden – nu hopen dat ze het lezen.
7. Etgar Keret: The Bus Driver Who Wanted To Be God & Other Stories
Soms vraag ik me af wat die aanbevelingsalgoritmes van Amazon doen, want waarom hebben ze me niet eerder gewezen op Etgar Keret? Ik ontdekte de Israëlische schrijver dankzij de nogal geweldige documentaire ‘Etgar Keret – een waargebeurd verhaal‘. Zijn korte verhalen bleken op papier niet alleen grappig, maar ook duister en soms een tikje sentimenteel. Precies waar ik van houd. Nuja, daar schreef ik dus ook maar weer een column over. En nu komt het mooiste: Etgar Keret las die column via Google Translate en nu hoop ik ooit als een bizar personage in één van zijn verhalen op te duiken.
6. Renate Dorrestein: Dagelijks werk
Mijn moeder appte me dat ik Dagelijks Werk moest lezen. Kijk, dat is nou eens een aanbevelingsalgoritme waar je iets aan hebt. Dorrestein geeft in haar laatste boek (ze wist dat ze zou overlijden aan slokdarmkanker) een overzicht van haar schrijversleven. De bundel opent met een prachtige ode aan Kurt Vonnegut – mijn lievelingsschrijver, vandaar dat mijn moeder gelijk aan me dacht. Verder fijntjes beschreven gedoe met geld en collega’s, ongevraagde manuscripten van mensen die geheel onterecht denken dat zij een groot literair talent zijn en een heel ongemakkelijk bezoek aan de toenmalige minister Plasterk.
5. Menno Schilthuizen: Darwin comes to town
Ook dit boek werd me zeer dringend aanbevolen – door een vriend die het op zijn sterfbed las (dood en aanbevelingen zijn wel een beetje terugkerende thema’s dit jaar). Op dat moment lag ‘Darwin comes to town‘ al klaar op mijn bureau, want ik begeleid samen met Menno Schilthuizen een promovendus en het leek me wel zo sympathiek om dan zijn boek te lezen. Nou, dat bleek een groot plezier. Het boek laat zien hoe natuur in de stad verandert, met veel mooie voorbeelden en fijne anekdotes. Ik las voor het eerst in tijden een populair-wetenschappelijk boek zonder het gevoel te hebben dat ik aan het werk was. Bovendien denk ik bij elke donkergrijze stadsduif en alle plantjes die zich dapper om de fietsenrekken bij het station slingeren terug aan dit boek.
4. Naomi Alderman: The Power
Deze what-if-roman beschrijft wat er gebeurt als vrouwen fysiek sterker zouden zijn dan mannen. Spoiler: niet veel goeds. Toen ik later dit jaar Margaret Atwoods The Handmaid’s Tale las, kreeg ik de indruk dat Alderman dat boek ook goed gelezen had en wat ideeën eruit leende. Desondanks staat The Power hoog in mijn jaarlijst, omdat ik merk dat ik er regelmatig stukken uit zit na te vertellen en blijf nadenken over wat mensen nu precies macht geeft over anderen. Daarbij zit ik dankzij dit boek tijdens saaie vergaderingen met allerlei mannen in pak regelmatig heerlijk te fantaseren over hoe het zou zijn als ik hen allemaal moeiteloos zou kunnen overmeesteren.
3. Ellen Raskin: The Westing Game
In dit jeugdboek moeten zestien erfgenamen van de mysterieuze zakenman Sam Westing de raadsels uit zijn testament oplossen – als ze tenminste kans willen maken op zijn enorme erfenis. Alles aan dit boek vond ik geweldig: de raadsels, de personages, de grapjes, de ontknoping. Het boek uit 1979 blijkt op allerlei lijsten met de beste kinderboeken te staan en wat zou mijn 13-jarige ik dit geweldig hebben gevonden. Gelukkig ben ik in de tussentijd niet heel veel veranderd.
2. Sally Rooney: Conversations with Friends
Eerst las ik Sally Rooneys dit jaar verschenen Normal People. Erg goed – alleen waren de personages met hun knipperlichtrelatie nogal vermoeiend. Toen mijn leesclub daarna haar debuut Conversations with Friends ging lezen, vreesde ik even het ergste toen de omslag het had over een ‘menage a quatre’. Maar dat bleek onterecht, want Conversations with Friends geeft de beste beschrijving en analyse van gesprekken die ik ooit heb gelezen. Met de dingen die je wel denkt, maar niet uitspreekt aan een tafel met vrienden. En hoe wat zich afspeelt in je hoofd niet is wat er echt gebeurt. In mijn leesclub waren de meningen trouwens zeer verdeeld, sommigen vonden de gesprekken van de twintigers in het boek tergend oninteressant. Zelf verheug ik me enorm op wat Rooney hierna nog allemaal gaat schrijven.
1. Andrew Sean Greer: Less
Lees Less! Eigenlijk is het het beste om niets van dit boek te weten. Ik nam het mee op vakantie omdat het de Pulitzerprijs voor fictie won (en ik veel van de vorige winnaars erg goed vond) en werd nogal verrast door de lichtheid en vrolijkheid van het boek. Ik ben nu al maanden verliefd op de hoofdpersoon Arthur Less. Dus lees dat boek gewoon.
Ionica Smeets is ondermeer hoogleraar science communication in Leiden, wiskundige, columnist en presentator van de Wetenschapsquiz.
boeken, Ionica Smeets, 31.12.2018 @ 10:38