Instantliefde
Makbouli
Illustratie: Mihály Zichy
Er meldde zich een Iraniër aan de balie van het politiebureau. Het was half twee ’s nachts. Hij sprak slecht Nederlands en probeerde mij iets duidelijk te maken. Er was ‘iets’ in zijn huis, een kind. Veel meer begrepen we er niet van. We zouden wel komen kijken, spraken we af. Nachtdiensten waren verzameltijden voor getraumatiseerden, junks, eenzamen en andere gekken.
Zuchtend begaven we ons in de richting van zijn woning. Nadat we hadden aangebeld deed dezelfde Iraniër open voor ons. Op zijn arm droeg hij een meisje van ongeveer anderhalf jaar met witte haartjes en helblauwe ogen. Verbaasd staarden we naar het rare beeld voor ons.
De Iraniër gaf mij het kind en probeerde mij iets uit te leggen. Ondanks de taalbarrière wist hij ons duidelijk te maken dat om elf uur ’s avonds de voordeurbel was gegaan en dat er een Nederlandse vrouw voor de deur stond, die hem het meisje overhandigde met de vraag of hij wilde oppassen. De vrouw was hierna hard weggerend. Hij had geen idee wie de vrouw was en wat hij met het kind aan moest. Hij had het kind in bed gelegd en gewacht. Toen de vrouw om één uur nog niet terug was, besloot hij zich maar te melden op het politiebureau.
Onwennig stond ik nog steeds buiten op de Zeeburgerdijk in Amsterdam midden in de nacht met een blond klein meisje in mijn armen. Het kind keek me aan en vleide haar hoofd tegen mijn schouder. Er was totaal geen sprake van onrust of paniek bij haar. Haar totale rust trof me diep. In de auto zat ze tegen mij aan en zo reden we terug naar het politiebureau.
In het politiebureau was het stil en donker. Het meisje week niet van mijn zijde. In haar witte haartjes klonterde luizenpoep samen en ze rook niet fris. In de kantine van het bureau legden we een arrestantenmatras neer en probeerden er iets van een warm bed van te maken. Tegelijkertijd arriveerde de arts van de GG & GD om het meisje na te kijken. De man boog zich over haar. Ik voelde dat haar armpjes zich losmaakten van mijn nek en ze keek mij vragend aan, alsof ze vroeg of het oké was. Ze bleek goed gezond en mollig. Wel had ze luizen en ze was erg smerig. Dat was al duidelijk. Nog steeds gaf ze geen enkele kik.
Het meisje richtte zich na het onderzoek weer op mij en sloeg haar handjes weer om mijn nek. De arts keek vertederd in onze richting en vroeg: “Kun jij het meisje niet mee naar huis nemen? Een opvangplek regelen is een hel vannacht en morgen.” Ik keek naar haar en moest even slikken. Mijn gevoel had de beslissing al genomen. Mijn brein werkte hard om die beslissing ook werkelijkheid te laten worden. Hoe snel ik ook dacht, ik zag geen oplossing. Ik had nog nooit voor een kind gezorgd. De nacht erna had ik weer nachtdienst. Waar moest ze dan heen? En waar moest ze heen als ik overdag sliep? Een luier verwisselen, hoe moest dat? Wat geef je zo’n kind te eten? Ik nam een rationele beslissing en probeerde overtuigend te kijken: “Nee, sorry, dat lukt niet.”
Nu kwam het er op aan om een plekje te regelen bij een noodopvangvoorziening. Na enige uren wisten we een plekje te bemachtigen in een kindertehuis op de Overtoom. Ik haalde het meisje uit het geïmproviseerde bed in de kantine, waar we enige huiselijkheid hadden getracht na te bootsen. Met de slaap nog in haar oogjes maar met een blik van herkenning keek ze glimlachend naar mij op. Het ritueel in de auto herhaalde zich. Gewikkeld in een deken, legde ze ontspannen haar hoofd weer tegen mijn schouders. Iedere meter die we het kindertehuis dichter naderden, maakte dat de instantliefde, die ik had opgevat voor dit weerloze kind, groter werd. We legden de weg in stilte af.
De doodse stilte in het grauwe grote gebouw werd doorbroken door ons gebel. Een oudere vrouw deed de deur open en liet ons binnen. De hal was kil en onze stemmen braken op de muren en galmden weer terug. Onwillekeurig drukte ik het meisje steviger tegen mij aan in een poging haar te beschermen tegen de leegte. De vrouw strekte haar armen naar mij uit. Ik deinsde terug. Alles in mij verzette zich om het meisje over te geven aan deze vrouw, bij wie het leek of een kindje meer of minder geen verschil maakte. “Ratio, Makbouli, ratio”: prentte ik mijzelf in. Na een paar seconden, die eeuwig leken te duren, overhandigde ik het meisje aan de vrouw. De handjes van het meisje die om mijn nek zaten geklemd moest ik met lichte druk losmaken. Verbaasd keek het meisje naar mij op.
“Ik zal eerst haar haar eens wassen. Een luizenplaag is het laatste wat we hier willen”, keuvelde de vrouw. Mijn benen trilden, mijn maag kneep samen maar ik draaide me om en liep weg, terug naar de werkelijkheid, de politieauto en het politiebureau.
Als Makbouli later groot is, wil ze Minister van Veiligheid worden óf baas van de Dierenpolitie. Tot die tijd adviseert ze de bestuurders op het gebied van openbare orde en veiligheid en schrijft ze (soms) over klein en groot leed. Daarbij put ze uit haar ervaringen als politieagent in Amsterdam. Meer op haar weblog.
Makbouli, 16.01.2011 @ 11:41
11 Reacties
op 16 01 2011 at 11:53 schreef yurp:
Damn, dat is een indrukwekkend verhaal. Goed geschreven ook, ik kan me helemaal voorstellen wat een moeilijke beslissing het moet zijn om zo’n onschuldig kind uit handen te moeten geven aan een plek die je niet kent en eigenlijk niet vertrouwd.
op 16 01 2011 at 11:58 schreef Maja:
Prachtig verhaal: kan het me helemaal voorstellen! Ooit nog iets gehoord over het kleine meiske?
op 16 01 2011 at 13:19 schreef Makbouli:
@Yurp & @Maya Dank! Bij politiewerk ben je vaak een klein onderdeel van het grote verhaal. Zo ook hier. Dat maakt het vaak moeilijk en de kans dat je vijf minuten later weer iemand reanimeert of op weg bent naar een overval is groot. Er is weinig tijd voor verwerking en reflectie. Ik weet dus tot op de dag van vandaag niet hoe het meisje heet en hoe het haar is vergaan. Je hoopt maar dat de juiste personen hun werk doen op het juiste moment. Het verhaal is van ongeveer 15 jaar geleden. Ik weet niet hoe ze heette. Het meisje moet nu ongeveer 17 jaar zijn.
op 16 01 2011 at 13:55 schreef Bigpete:
Ook dit is weer geschreven in een herkenbare stijl. Ooit wel eens over gedacht om dit soort verhalen te bundelen? Er zijn (ex) collega’s die daar heel bekend mee zijn geworden…
Meestal weet je niet hoe het afloopt als je ergens iemand hebt gereanimeerd, bij ongevallen of zoals in dit geval toestanden met kinderen. Dat is soms heel frustrerend maar meestal ook wel gezond. Je kunt het je eenvoudigweg niet allemaal aantrekken daarvoor maak je teveel mee.
op 16 01 2011 at 14:42 schreef Makbouli:
@Bigpete Ja, daar denk ik inderdaad wel eens aan. Maar dan moet mijn tempo qua schrijven wel omhoog. Nu is het allemaal nog ‘leuk’ voor erbij en schrijf ik wanneer ik wil (soms dus).
Simon de Waal en Appie Baantjer doen (deden in geval van Appie) de A tot Z verhalen al. Ik probeer juist ‘het moment’ weer te geven en hoop daarmee ruimte te laten voor de lezer of ze in vertwijfeling achter te laten. Nou ja, dat klinkt allemaal wel heel doordacht, maar ik geloof dat het zo werkt bij mij.
Ben wel nieuwsgierig naar jouw werkplek ;)
op 17 01 2011 at 09:42 schreef babs:
Mooi verhaal, moeilijke keuze. Dat had die arts nooit zo mogen doen, lijkt me. Maar ja, ook die is menselijk.
op 17 01 2011 at 13:21 schreef Martin:
Ik vind het knap hoe je voor elkaar krijgt om in een paar regels zoveel emoties los te krijgen. Ik heb het gevoel dat ik er zelf bij was en die beslissing zelf had moeten nemen. Professioneel blijven is soms erg moeilijk lijkt me…
op 17 01 2011 at 22:58 schreef rena:
Ontroerend Makbouli. En weer zie ik veel overeenkomsten met mijn werk bij de GSD’s. Als handhaver van regeltjes moet je vaak tegen je gevoel in handelen.
Moeilijk.
op 17 01 2011 at 23:31 schreef vetklep:
Ik heb nu een paar keer een stuk als dit van Makbouli gelezen en iedere keer komt het aan en blijft het nog even.
Ik denk niet dat je dit in boekvorm zou moeten doen, want dan is de verleiding te groot er te veel achter elkaar te lezen.
Eens per week in een krant zou ideaal zijn.
Of hier natuurlijk :)
op 18 01 2011 at 11:30 schreef Makbouli:
Babs, Martin, Rena, thanks! @vetklep: Hahaha, dat heb ik pas ook bedacht. Één x per week moet te doen zijn.
op 18 01 2011 at 19:43 schreef dewanand:
opmerkelijk dat het meisje geen moment huilde. het hele verhaal raakt mij wel. mijn mannelijk instinct wil altijd meisjes beschermen.
in het klassieke hindoeisme worden kleine meisjes beschermd door godin Durga en wie hen misbruikt wordt zwaar gestrafd en krijgt een slechter karma.