In het land der retorisch uitgedaagden is Rutte koning
Peter Breedveld
Foto: Gerhard Riebicke.
‘Misschien wel de verbaal meest begaafde premier van Nederland’, schrijft neerlandicus Robbert Wigt aan het eind van zijn boek over het taalgebruik van Mark Rutte, ‘Supergaaf‘.
Wigt heeft dan heel knap in 16 hoofdstukken geanalyseerd hoe Rutte zich altijd uit penibele situaties wurmt met zijn retorische truukjes. Door zaken om te draaien, woorden te gebruiken die niemand kent, te liegen zonder te liegen, te ontregelen, in interviews heen en weer te springen in de tijd en het onderwerp te vermijden, mensen zich dom of gek te laten voelen of ze juist goed over zich te laten voelen, enzovoort. Wigt gebruikt niet alleen zijn eigen kennis en inzichten, maar heeft journalisten, politici, wetenschappers en communicatiedeskundigen geïnterviewd.
Verbreding van de feitelijkheid
Allemaal zijn ze het erover eens: Ruttes taalvaardigheid is enorm, net als zijn retorische kwaliteiten en commumicatieve vaardigheden. Wigt begint zijn boek met een antwoord van Rutte op een feitelijke constatering van journalist Xander van der Wulp, dat er wel degelijk memo’s waren waarvan het bestaan door Rutte was ontkend. Rutte vindt dat Van der Wulp daarmee “een verbreding heeft aangebracht in de feitelijkheid”. Zo’n bewering kan worden bevestigd noch ontkend, want ze is totaal onzinnig. Maar Wigt vindt dat Rutte zo behendig heeft ontweken te moeten toegeven dat hij heeft gelogen.
‘Dit is geen anti-VVD-boek. Dit is geen anti-Rutte-boek’, aldus Wigt in zijn inleiding, waarvan acte. Wigt bewondert de man, zonder iets te zeggen over zijn politiek. Nederlanders zijn daar goed in, poltici bewonderen zonder acht te slaan op waar zij voor staan. Ze lauweren Wilders, idoliseren Baudet en sluiten Joost Eerdmans in de armen omdat hij in het weekend zo lekker kneuterig DJ Jopie is. Ik kan en wil dat niet.
Hardwerkende Nederlander
Maar Wigt dus wel en met smaak laat hij zien hoe Rutte zich aan het begin van zijn VVD-leiderschap ontdeed van de veel populairdere Rita Verdonk, onder andere door het niet een strijd tussen Verdonk en hemzelf te laten zijn, maar een aanval van Verdonk op de VVD. Hoe hij zich uit dat gedoe met die memo’s lulde, hoe hij framet en verdraait, hoe knap de term “hardwerkende Nederlander” is en hoe krachtig de herhaling van die term is. Hij laat ook zien dat Clairy Polak de enige journalist was die meteen doorhad wat hij ermee bedoelde. Wigt beschrijft hoe politieke tegenstanders één voor één vloert als ze hem er op wijzen dat de VVD een verhoging van de eigen zorgbijdrage nastreeft, simpelweg door glashard te ontkennen en onnavolgbare definities te hanteren. Hoe hij humor gebruikt om te ontwapenen en mensen aan zijn kant te krijgen.
En onderwijl leren we wat over retoriek, wat een charismatische term is, over medialogica en dilemmalogica, wat dissociatie is. Hoe krachtig een ‘drieslag’ is (“weloverwogen, bewust en noodzakelijk”) en dat Cicero het gebruik van hyperbolen het toppunt van welsprekendheid vond. En nog veel, veel meer. Het is een zeer leerzaam en onderhoudend boek.
Tweedehandsautoverkoper
Mijn probleem is dat ik meer onder de indruk ben van Wigts analytische vermogen en kennis van zaken dan van wat hij analyseert. Wat volgens Wigt taalkundig en retorisch behendig is, vind ik vrij lomp gehannes met taal en laf en achterbaks ontduiken van verantwoordelijkheden. Rutte heeft de sluwheid van een tweedehandsautoverkoper, die vooral gebruikmaakt van de domheid en de ongeïnformeerdheid van zijn klanten. Wigt schrijft dat Rutte alle groten uit de politieke geschiedenis heeft bestudeerd en daar zijn virtuoosheid van heeft geleerd, maar als je een middagje op de zaterdagmarkt bent, komen daar al zijn truukjes voorbij.
Kom op, mensen met moeilijke woorden om de oren slaan moet een van de oudste truuks zijn sinds de mens kan praten. Ze voelen zich dom en durven niet te laten merken dat ze een woord niet kennen. Verantwoordelijkheid afschuiven doet elke straatcrimineel. Het is nooit zijn schuld, het waren altijd de omstandigheden die hem in een bepaalde situatie brachten. Non-antwoorden verdrinken in een onbegrijpelijke woordenbrei noemen ze bij mij thuis “zwatelen”.
Appeltje eten
Niet iedereen komt ermee weg, Rutte wel. Maar is dat zijn eigen verdienste? Ik denk dat het de verdienste is van zijn publiek. Dat laat zich keer op keer weer gretig door hem belazeren. Het weet dat hij liegt, dat hij de kluit belazert, maar hij eet even een appeltje en iedereen valt in katzwijm. Hij pakt de fiets en het is alsof hij het fietsen heeft uitgevonden. Maar iedereen fietst en appeltjes zijn voor irritante etterbakken. Net als verantwoordelijkheid afschuiven, draaien, manipuleren, framen, en hardnekkig blijven ontkennen dat je gezegd hebt wat je net gezegd hebt.
In 2020 leken veel mensen weer een beetje klaar met Rutte te zijn en toen brak de coronacrisis uit. Rutte hield een toespraak die door iedereen anders geïnterpreteerd werd – want hé, retorische en taalkundige vaardigheden – en hij deed een beroep op precies die sociale instituten die hij in de jaren daarvoor zo ijverig had gesloopt en heel Nederland riep hem uit tot Gouden Staatsman die onvoorwaardelijk moest worden gehoorzaamd.
Oprutte
Ik zie Ruttes charme wel. Voor het eerst zag ik hem in het echt toen ik verslag deed van een studentenprotest op het Malieveld, in zijn tijd als staatssecretaris van onderwijs. Hij had de studenten net toegesproken en liep in mijn richting terwijl er achter hem uit honderden kelen “Oprutte” werd geschreeuwd (in het land der retorisch uitgedaagden is de tweedehandsautoverkoper koning). Ik stond daar met mijn opschrijfboekje en hij knipoogde grijnzend naar me. Hij smeedde in een fractie van een seconde een verbond met een onbekende toeschouwer.
Later zag ik hem als premier op het terras van het Haagse café De Zwarte Ruyter, voor iedereen zichtbaar, maar niemand viel hem lastig. Er wordt vaak geschreven hoe lekker normaal onze staatsmannen zijn, maar het Nederlandse publiek dat hem gewoon met rust laat, dat hem normaal láát zijn, dat verdient ook best een pluim. Hoe dan ook, er zat een man aan een tafeltje druk gesticulerend tegen hem te praten, en hij luisterde gewoon. Ik heb daar met ontzag naar gekeken. Ik kon niet horen waar ze het over hadden.
En tijdens de coroncrisis liep hij een supermarkt binnen, alles geregisseerd en gefilmd uiteraard, waar hij tegen een vrouw in een scootmobiel, die iets over wc-papier vroeg, antwoordde dat er genoeg was om járen te poepen. Dat vond ik ook zeer ontwapenend.
Lepe galbak
Maar het is niet een bijzonder talent of zo. Nederlanders laten zich graag leiden door iemand die net doet alsof hij één van hen is. Sigrid Kaag, die echt wat kan, die moeten ze niet. Sylvana Simons, die Rutte zonder scholing retorisch en taalkundig en vooral ook inhoudelijk omver blaast (en dan halen zijn goedkope retorische truukjes, zijn emotionele chantage en geveinsde morele verontwaardiging opeens niks meer uit), ook die lusten ze niet.
Ik zou zeggen dat Ruttes kracht juist schuilt in de gebrekkigheid van zijn retoriek, de banaalheid van kwalificaties als “supergaaf”, een schoolpleinwoord, in de kneuterigheid van dat vaasje, dat Nederland volgens hem is, en in de achterbaksheid van zijn debattechnieken, dat wegduiken, ontkennen, sjoemelen, ad hominems, jijbakken, juist omdat Nederlanders zichzelf daarin herkennen. Hij is net zo’n lepe galbak als zij.
Is het Vrije Woord u écht lief? Steun me dan met een financiële bijdrage. Doneer aan de enige dwarsdenkende, onafhankelijke (maar echt) site van Nederland. Rekeningnummer NL24 ASNB 8832 6749 39 (N.P. Breedveld, ASBN Rijswijk), BIC ASNB NL21.
boeken, Peter Breedveld, 19.04.2024 @ 14:11