Het is te vroeg voor Nederlandse excuses voor slavernij
Fréderike Geerdink
Scène uit Envol van Carlos Chapman.
‘En..?’, riep iemand een paar rijen achter mij in het publiek tijdens de toespraak van minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren bij de ceremonie waarbij de horror van de slavernij werd herdacht. Het volgde op de zinnen van de minister die ik terugvind op de site van de Rijksoverheid: ‘De slavernij is en was in alle opzichten verkeerd. Daarbij past schaamte, diepe spijt en berouw.’ Het was iedereen duidelijk waar dat ‘En?’ op sloeg: op de excuses die op schaamte, spijt en berouw zouden moeten volgen. Die excuses bleven uit. Het is er ook nog te vroeg voor. Veel te vroeg.
Een paar jaar geleden bood de Turkse (toen nog) premier Erdogan excuses aan voor een massamoord op alevitische Koerden in de jaren dertig van de vorige eeuw. De excuses waren zo onoprecht als wat. Niet alleen weigert Turkije gedegen onderzoek te doen naar de gebeurtenissen van toen, ook is er in feite niets veranderd aan het gedrag van de Turkse staat, al worden er tegenwoordig geen tienduizenden burgers tegelijk meer doodgebombardeerd. Zijn excuses waren een politiek spelletje.
Ook een Nederlands excuus voor de slavernij, waaraan wettelijk 155 jaar geleden en in de praktijk 145 jaar geleden een einde kwam, zou nu te vroeg komen. We mogen het verschepen, verkopen en levenslang ketenen, martelen, moorden en gedwongen tewerkstellen dan achter ons hebben gelaten, ons neo-kolonialisme is springlevend. We roven Afrika nog altijd leeg, en de onmetelijke tragiek die dat voor mensen in de betreffende landen oplevert, interesseert ons nog altijd geen barst.
Economische belangen
Dat werd nog eens pijnlijk duidelijk door het nieuws deze week dat Nederland ambassadekantoren opent in de hoofdsteden van Tsjaad en Burkina Faso. Die richten zich volgens minister Blok van Buitenlandse Zaken op ‘migratie en veiligheid in de instabiele ring rond Europa’. De diplomaten gaan zich, behalve met migratie en veiligheid, ook bezig houden met ‘economische belangen’, schreef de minister aan de Tweede Kamer.
Met andere woorden: Nederland infecteert West-Afrika verder met de Nederlandse ‘handelsgeest’ maar laat de plaatselijke bevolking, die mede daardoor op drift raakt, creperen door de grenzen steeds hermetischer te sluiten. Die ‘instabiele ring’ lijkt in de woorden van de minister wel iets buiten onszelf te zijn, terwijl wij die zélf creëren.
De spijt die Nederland sinds een paar jaar over de slavernij betuigt, is net zo onoprecht als excuses nu zouden zijn. Het Nederlandse berouw is als het berouw van een man die zijn partner slaat en daarna krokodillentranen schreit over zijn eigen gedrag – om het vervolgens te herhalen, en nog een keer, en nog een keer.
Werkelijke spijt en daaropvolgende oprechte excuses moeten het sluitstuk zijn van een proces van zelfonderzoek, waarin de begane misdaad daadwerkelijk onder ogen wordt gezien. En niet alleen de misdaad zelf, ook de consequenties ervan, namelijk het geïnstitutionaliseerde racisme en de diepgewortelde ongelijkheid die onze maatschappij nog altijd ontwrichten.
Westerse superioriteitsgevoelens
Nederland durft dat niet onder ogen te zien, dat is duidelijk. Want de volle omvang van de misdaden en de achterliggende mechanismen van misplaatste witte westerse superioriteitsgevoelens onder ogen zien, zou betekenen dat ons systeem radicaal op de schop moet. Dat we in woord en daad moeten gaan streven naar radicale gelijkheid, niet alleen in Nederland maar ook internationaal.
Dat Nederland daartoe niet bereid is en ook blind is voor dat grotere plaatje, bleek uit de woorden van Rotterdams eerste burger Aboutaleb. Het leek zo mooi dat hij pleitte voor excuses tijdens de Keti Koti-herdenking in zijn stad. Maar zag u dat zinnetje daarna? Dat zinnetje was: ‘Zodat we een punt kunnen zetten achter slavernij.’ Dat zouden we graag willen in Nederland, dat hoofdstuk sluiten. Terwijl we het hoofdstuk nog niet eens fatsoenlijk geopend hebben. Niks excuses, niks een punt. Zelfreflectie, en snel een beetje.
Ik weet het verschil wel tussen ‘spijt’ en ‘excuses’, een verschil waarover een scribent of wat de afgelopen paar dagen oordeelde dat het niet bestaat. Spijt, dat heb je. Excuses, die bied je aan. Als ze oprecht zijn, kan degene aan wie je die excuses aanbiedt, ze accepteren – of niet. Aan de ‘En?’-roeper bij het slavernijmonument wil ik vragen: zou je excuses van de Nederlandse staat zoals die nu functioneert, oprecht vinden en ze kunnen accepteren?
Fréderike Geerdink is journalist. Als Turkije-kenner en Koerdistan-correspondent leert ze veel over Nederland.
Fréderike Geerdink, 07.07.2018 @ 13:10