Hanoi (2)
Peter Breedveld
Illustratie: Vu Ha Nam
Twee of drie avonden geleden – reizen is altijd weer fnuikend voor mijn tijdsbesef – reden we per taxi Hanoi uit, op weg naar de luchthaven. Tijdens de rit zagen we het Hanoiaanse avondleven aan ons voorbijtrekken, dat zich helemaal op straat afspeelt. Wie niet met zijn hele gezin op een scooter zit, zit voor zijn winkel of zijn huis. Werken, eten en slapen doet iedereen buiten.
Soms zie je ergens op een bovenverdieping een eenzame ridder achter zijn computer zitten. Aan gordijnen doen ze nauwelijks in Vietnam. Wie binnen zit, zit toch buiten, want de huizen in Hanoi zijn een soort garages met grote kanteldeuren die de hele dag openstaan, waardoor je recht ieders huis inkijkt, zodat je het idee hebt langs een oneindige rij kijkdozen te rijden met bewegende poppetjes erin.
De meeste jongeren hebben geen geld voor de hippe clubs in hun stad en zitten bij elkaar op de stoep, of op de vangrail langs de autoweg. Daar zie je ook verliefde jonge stelletjes. “Ze worden door de projectontwikkelaars uit de stad gejaagd”, zei Long, onze gids tijdens onze trip naar Halong Baai.
Long wekte aan het begin van die trip de indruk blij te zijn met het feit dat de communistische regering de deur heeft opengezet voor het kapitalisme. Maar naarmate de reis vorderde, bleek hij in elk geval niet blind voor de schaduwkanten van die detente. Zo wees hij op de vele leegstaande nieuwbouw langs de weg. Nutteloos beton, waarvoor boeren van hun land waren onteigend. Boeren die nu werkloos zijn.
In de reactieruimte onder één van mijn vorige verslagen merkte iemand op dat de economie van Vietnam als één van de weinige communistische landen aan het groeien is, en hij vroeg wat ik daarvan vind. Ik ben geen econoom, en ik weet eigenlijk niks van Vietnam, maar als ik het grote contrast zie tussen de arme Vietnamezen die blij zijn als ze een maaltijd van vijftig cent kunnen betalen en de decadente rijkdom in de geairconditionende winkelcentra en de sjieke restaurants waar wij zelf op krachten kwamen na een dag in de broeierige hitte, zie ik dat niet als een bewijs voor het succes van het Vietnamese communisme.
Communisme is nog nooit ergens succesvol geweest. Integendeel – ik zie overal, waar het communisme het volk in zijn ijzeren wurggreep heeft gehouden, dezelfde apathie, dezelfde onwil, hetzelfde totale gebrek aan creativiteit en vindingrijkheid bij de mensen.
Aan de Vietnamese volksaard kan het niet liggen. Dit is een volk, zo las ik aan de rand van het zwembad in mijn Lonely Planet, dat twee keer de zeevloot van het oppermachtige China verpletterend heeft verslagen door puntige staken in de zeebodem te steken, waaraan de Chinese schepen werden vastgespietst.
Maar die vindingrijkheid is nu ver te zoeken. Zo reden we door een lange straat waar om de twintig meter een vrouw ananassen zat te verkopen. Dat is waarschijnlijk als volgt gegaan: eerst verkocht niemand ananassen. Toen kreeg iemand het lumineuze idee om ananassen te gaan verkopen. Die sleet aardig wat ananassen aan passerende toeristen. Dat inspirereerde alle buren om óók op straat te gaan zitten met ananassen. Nu verkoopt niemand meer ananassen.
In de stad word je om de haverklap lastiggevallen door types die je roofdrukken van literatuurklassiekers willen verkopen. Catch 22 en The Quiet American en dat soort boeken. Of lelijke groene petjes met een Vietnamese ster erop. Iedereen verkoopt dezelfde zooi. Ze willen dat je die van ze koopt omdat ze thuis een vrouw en drie kleine kinderen te onderhouden hebben. Dat heeft niks met ondernemerszin te maken, of met kapitalisme.
Kapitalisme gaat niet om het kopen en verkopen van rotzooi. Kapitalisme is zorgen dat jij iets hebt wat een ander graag wil hebben. Een kapitalist hoeft voorbijgangers niet te smeken om asjeblieft iets van ‘m te kopen. Die voorbijgangers hebben zijn adres opgezocht op het Internet en komen helemaal uit eigen beweging naar hem toe, om hun zuurverdiende geld te betalen voor wat hij te bieden heeft.
Maar dat besef moet bij de meeste Vietnamezen nog doordringen. Hoe vriendelijk en goedlachs ze ook zijn, van service hebben ze geen kaas gegeten, en evenmin van dienstbaarheid en presentatie. De meeste winkeliers zie je gehurkt voor hun winkel – die overigens meer op een schuur lijkt dan op een winkel – zitten wachten tot iemand een flesje water komt kopen, of een ananas. Dikwijls moet je hemel en aarde bewegen om z’n aandacht te krijgen en die ben je zo weer kwijt als tijdens de afhandeling van een transactie een buurvrouw komt binnenlopen voor een praatje.
En dan hebben we het nog niet eens over het vuilnis, dat zo de straat opgeflikkerd wordt, en de trottoirs, die onbegaanbaar zijn omdat er scooters of auto’s of handelswaar op staat, waardoor voetgangers gedwongen zijn op straat te lopen, waar het verkeer als een dolle draak langsraast.
Er moet, kortom, nog het één en ander gebeuren voordat Vietnam een toeristische trekpleister wordt zoals Thailand of Bali. Vooralsnog lijken vooral buitenlandse investeerders het voortouw te nemen.
Tot zover de sectie economie. Over waterpoppentheater gesproken! Ieder Oost-Aziatisch land lijkt zijn eigen poppentheatertraditie te hebben – denk aan de Indonesische wayang – en in Vietnam hebben ze watermarionetten, die vanachter een gordijn worden gemanipuleerd met stokken die zich onder water bevinden. We hebben, samen met een miljoen andere toeristen, in een benauwd theater in het centrum van Hanoi, zo’n waterpoppenvoorstelling bijgewoond. Het ziet er allemaal een beetje boertig uit en kon me totaal niet boeien, maar de muziek raakte me recht in mijn hart!
Aan de zijkant van het podium zit een muziekgezelschap dat iets speelt dat me doet denken aan Chinese opera, maar ook aan bluegrass en zelfs aan new wave. Centraal staat een eensnarig instrument dat Đàn bầu heet (houdt qua geluid het midden tussen een viool en een steel-guitar) en een klagerig-sarrige manier van zingen die af en toe heel opzwepend wordt.
Volstrekt unieke en absoluut geniale muziek. Helaas is het me nog niet gelukt er een fatsoenlijke geluidsopname van te vinden. De muziek heet in elk geval chèo, heb ik al geleerd op het Internet. Wie me verder kan helpen, zou ik heel dankbaar zijn.
Peter Breedveld, Reizen, 22.07.2011 @ 08:32
11 Reacties
op 22 07 2011 at 09:59 schreef rena:
Volgens mij ben je inmiddels in staat om aardig wat delen van de Lonely Planet te herschrijven. Nuttige informatie en aangenaam lezen weer!
op 22 07 2011 at 10:06 schreef Eva:
Ik heb natuurlijk geen idee wat je precies zoekt, maar deze link kreeg ik zojuist van mijn Vietnamese collega:
http://www.nhaccuatui.com/nghe?M=dc3vba8Uiv
op 22 07 2011 at 12:22 schreef MNb:
Krämer en Trenkler in hun onvolprezen Lexicon van hardnekkige misverstanden, lemma Inkomensverschil, 1998:
“De schrijvers verdienen als universiteitsprofessoren ongeveer 80 procent (viervijfde) meer dan hun medewerkers. In China is dat drie tot zesmaal zoveel.”
“De gemiddelde partijfunctionaris in een industrieel bedrijf in de Sovjet-Unie verdiende meer dan vijftigmaal zoveel als een arbeider aan de lopende band. In westerse industrielanden is dat voor vergelijkbare posities ook nu nog vier- tot vijfmaal meer.”
De uitzondering is de absolute top van het bedrijfsleven, maar dat zijn hooguit 1000 mensen.
Communisme leidt tot grotere inkomensverschillen, niet tot kleinere.
op 22 07 2011 at 12:32 schreef Bigpete:
Dan moet dat Lexicon nodig herschreven worden, de hoogste bazen van banken, verzekeringsmaatschappijen etc, Krijgen (het woord verdienen wil ik hier niet gebruiken) minimaal 100 keer zoveel als iemand op de werkvloer, de beruchte bonussen niet meegerekend….
op 22 07 2011 at 18:14 schreef MNb:
Grote Piet: goed lezen, hoe moeilijk dat ook is. Die lui die je noemt behoren tot die selecte groep van ongeveer 1000.
Eli: al die voordeeltjes zijn doorberekend.
op 23 07 2011 at 00:50 schreef hallo:
http://www.tienghatquehuong.com/Samples/AudioCDs.htm
“The music of the Dan Bau should be solely for the pleasure of its player.
Don’t listen to it if you are a young woman.”
http://diendan.yeutretho.com/mp3-dan-bau-tuyen-tap-download-file-9673.html
Je kunt het instrument ook zelf ‘spelen’ op je iPhone :-)
http://itunes.apple.com/us/app/id336096281?mt=8
op 23 07 2011 at 01:07 schreef Charles de Gaulle:
Reuze interessant.Ik vind het van lef getuigen om naar zo’n land te gaan, voor geen goud dat ik het nadoe, maar dat kan ook veroorzaakt worden door mijn leeftijd.
Waar u tot nu toe nog niet op geantwoord heeft was mijn (misschien wat klungelig gestelde) vraag of het eten, dat u beschrijft als kruidig en geurend, qua scherpte/pittigheid te vergelijken is met het eten uit Thailand.
Ronduit verbaasd was ik overigens toen ik las dat ook u vind dat het communisme nog nooit ergens succesvol is gebleken.Dat is een constatering die ik niet direct van u verwacht had.
op 23 07 2011 at 07:06 schreef Peter:
Eva en Hallo: zeer veel dank!
Gaulle, zo zie je maar weer hoeveel je vooroordelen waard zijn. Je bent verrast door mijn conclusie dat communisme nooit ergens tot iets goeds heeft geleid omdat je ervan overtuigd ben dat ik links ben, en dat is weer omdat Domrechts dat constant over mij roept, dat ik links ben, een ‘linkse draaikont’, een ‘linkschmens’, een ‘linkse pedo’, een ‘linkse extremist’ enzovoort.
En waarom eigenlijk? Heb ik ooit een pleidooi gehouden voor gemeenschappelijk bezit, voor nationalisering en onteigening?
Nee, ik ben een kapitalist pur sang, ik ben zelfs zo zuiver in de kapitalistische leer, dat ik het een vorm van socialisme vind om de eigen grenzen te sluiten voor producten uit bijvoorbeeld Afrika, om de eigen industrie of agrarische sector te beschermen.
Als Nederlandse boeren het niet kunnen redden zonder staatshulp omdat tomaten uit Marokko nou eenmaal lekkerder en goedkoper zijn, vind ik dat ze maar iets anders moeten gaan doen. Het liberale principe van internationale arbeidsverdeling heeft me altijd geweldig aangesproken.
Ik ben dus rechts, niet links. Ik vind het raar dat mensen het ‘links’ vinden om tegen discriminatie en racisme te zijn. Ik vind dat juist rechts, of in elk geval klassiek liberaal. Animositeit jegens etnische of culturele groepen is slecht voor de handel, en ik geloof in de heilzame kracht van handel.
Ik geloof dat de wereld beter wordt als je geen moslim voor je ziet, of een neger, maar een mens van wie je iets wilt kopen, of die je iets wilt vérkopen.
Een deel van mijn werk speelt zich af in het bedrijfsleven, agrifood. Iedere ondernemer, die ik interview, reist de hele wereld af om zijn producten te slijten. Iedere ondernemer zegt hetzelfde als ik vraag hoe dat is, om constant in andere landen te zijn: dat je je eigen cultuur heel erg gaat relativeren, dat je leert dat jouw manier van benaderen niet per se de beste is.
Is dat links? Nee, dat is rechts. Dát is de vrije markt, dat je het beste neemt van alle werelden en dat samensmeedt tot een nieuw systeem, een nieuwe cultuur, totdat er weer iets beters op je weg komt.
Van Nederland een kaasstolp maken, kunstmatig je eigen cultuur beschermen tegen verandering, tegen buitenlandse invloeden, daar is echt niks rechts aan. Dat is gewoon dom, want daarmee veroordeel je jezelf tot een tweedewereldland. Misschien interessant voor Unesco, maar je JSF betaal je er niet van.
op 23 07 2011 at 17:20 schreef You On A Gin:
Peter, ik word helemaal stil van je bericht op 07:06. Hoop dat je er nog eens een volwaardig artikel aan wijdt (mocht je dat nog niet hebben gedaan).
op 24 07 2011 at 18:07 schreef mcx:
@Peter
Maar dan ook alle hulp en subsidies afschaffen; staatshulp, Europese subsidies, ontwikkelingshulp. Wie sterk en slim is, overleeft. Of gaat dit weer te ver?
op 28 07 2011 at 21:48 schreef Sasha Berkman:
“Ik ben dus rechts”
haha
Ik geloof dat niet maar het is jouw blog :)
* een knuffel van een links iemand