Hamdonna (2)
Sheikh Nefzaoui
“Weet je wel wat dat wil zeggen, O Bahloul?” zei ze.
“Mijn God”, schreeuwde hij, “Er is geen man die meer verstand heeft van vrouwen dan ik; ze zijn mijn levensvervulling. Niemand heeft hun behoeftes beter bestudeerd dan ik. Ik weet waar ze van houden, en besef, O mijn vrouwe, dat mannen hun beroep kiezen naar gelang hun talenten en aanleg. De een neemt, de ander geeft, deze verkoopt en die koopt. Míjn enige interesse is de liefde en het bezitten van mooie vrouwen. Ik genees liefdesverdriet en bezit de troost voor hun dorstige vagina’s.”
Hamdonna was verrast door zijn zoete woorden. “Zou je wat verzen over dit onderwerp willen reciteren?” vroeg ze.
“Zeker”, antwoordde hij.
“Mooi, O Bahloul, laat ons luisteren naar wat je hebt te zeggen.” En Bahloul reciteerde:
Mannen onderscheiden zich in hun doen en laten;
Sommigen zijn altijd goedgemutst en vrolijk, anderen in tranen.
Er zijn er wier leven onrustig is en vol ellende,
Terwijl, daarentegen, anderen hun geluk niet op kunnen,
Altijd op het pad van het geluk, en op alle mogelijke manieren bevoordeeld.
Alleen ik ben onverschillig in zulke zaken.
Wat kan mij de Turken, Perzen en Arabieren schelen?
Mijn enige ambitie is de liefde en de coïtus met vrouwen.
Laat daarover geen misverstand bestaan!
Als mijn lid zonder vulva is, wordt mijn gemoed angstwekkend,
De vlammen, die mijn hart dan branden, zijn niet te blussen.
Kijk naar mijn erectie! Hier – bewonder zijn schoonheid!
Hij kalmeert de hitte der liefde en blust de heetste vuren
Door zijn stotende beweging tussen je dijen.
O, mijn hoop en mijn appel, o nobele en gulle dame,
Als één keer niet genoeg is om uw vuur te temperen,
Doe ik het gewoon nog een keer, om u te bevredigen;
En laat niemand over u oordelen, want iedereen doet hetzelfde.
Maar mocht u verkiezen mij te weigeren, stuur me dan weg!
Jaag me weg, zonder vrees of spijt!
Denk goed na, spreek u uit en breng me niet verder in moeilijkheden,
Maar, in Gods naam, vergeef me en verwijt mij niets.
Laat uw woorden tegen mij vriendelijk zijn, en vergevingsgezind.
Laat ze niet op mij neerkomen als zwaarden, scherp en vernietigend!
Laat me tot u komen en wijs me niet af.
Laat me tot u komen als iemand die de dorstigen laaft;
Haast u en laat mijn hongerige ogen uw boezem bekijken.
Onthou mij niet de genoegens van de liefde,
Geef uzelf aan mij, ik zal u niet in moeilijkheden brengen,
Zelfs als u mij van top tot teen met ziektes zou vullen.
Ik zal altijd mijzelf blijven, en u uzelf,
Wetend dat ik de dienaar ben, en u voor altijd de meesteres.
Zal dan onze liefde gesluierd zijn? Ze zal voor altijd verborgen blijven,
Want ik zal haar geheim houden en er het zwijgen toe doen.
Alles is afhankelijk van Gods wil,
En hij heeft me vervuld van liefde; maar vandaag zit het me tegen.
En terwijl Hamdonna luisterde, viel ze bijna in katzwijm, en ze bestudeerde Bahlouls lid, die stijf stond als een pilaar tussen zijn benen. En ze zei tot zichzelf: “Ik geef me aan hem”, om meteen daarna weer bij zinnen te komen: “Nee, ik pieker er niet over.” En terwijl ze daar in dubio zat, voelde ze een vurig verlangen, diep in haar edele delen; en Eblis, de gevallen engel, liet een vocht uit haar edele delen stromen, de voorbode van genot. Ze verzette zich toen niet langer tegen haar verlangen met hem te liggen, en stelde zich gerust met de gedachte dat als deze Bahloul uit de school zou klappen, toch niemand hem zou geloven.
Ze verzocht hem zijn mantel af te doen en naar haar kamer te komen, maar Bahloul antwoordde: “Ik zal me niet ontkleden totdat mijn verlangen is bevredigd, o, oogappel.”
Toen stond Hamdonna op, trillend van opwinding over wat zou volgen. Ze maakte haar gordel los en verliet de kamer. Bahloul volgde haar en dacht: “Waak ik of droom ik?” Hij liep haar achterna tot haar boudoir, waar ze zich op een bank wierp met zijden bekleding, van boven rond als een gewelf, en tilde haar kleren op tot boven haar dijen, terwijl haar hele lichaam trilde, en alle schoonheid, die God haar gegeven had, bevond zich in Bahlouls armen.
Bahloul bestudeerde Hamdonna’s buik, rond als een elegante koepel, en zijn ogen dwaalden af naar haar navel, als een parel in een gouden beker, en nog lager bevond zich een prachtig stuk ambacht van Moeder Natuur, en de blankheid en vorm van haar dijen verraste hem.
Toen nam hij Hamdonna in een hartstochtelijke omhelzing, en hij zag het leven snel uit haar gezicht wegvloeien. Ze leek bijna bewusteloos. Ze had haar hoofd verloren, en met Bahlouls lid in haar handen, wond ze hem meer en meer op.
Bahloul zei tegen haar: “Waarom ben je zo afwezig en zorgelijk?” En ze antwoordde: “Laat me, o zoon van een ontuchtige vrouw! Mijn God, ik ben als een tochtige merrie, en je blijft me maar opwinden met je woorden. En wat voor woorden! Ze zouden elke vrouw in vuur en vlam zetten, al was ze het puurste wezen ter wereld. Je volhardt in mijn onderwerping met je vlotte praatjes en je verzen.”
Bahloul antwoordde: “Ben ik dan niet als je echtgenoot?” – “Ja”, zei ze, “Maar een vrouw wordt hitsig door toedoen van de man, zoals een merrie door de hengst, of de man nou haar echtgenoot is of niet, maar met dit verschil, dat de merrie alleen op vaste momenten in het jaar tochtig wordt, en alleen dan laat ze de hengst toe, terwijl een vrouw altijd kan worden opgegeild door de woorden van een man. Beide neigingen bundelen zich in mij, en daar mijn man afwezig is: haast je, want hij is spoedig weer terug.”
Bahloul antwoordde: “O, mijn meesteres, mijn lendenen pijnigen mij en weerhouden me ervan u te bestijgen. Neemt u de positie van de man in, neem daarna mijn mantel en laat me gaan.”
Toen legde hij zichzelf in de positie van de vrouw die een man ontvangt, en zijn roede stond rechtop, als een zuil.
Hamdonna wierp zich op Bahloul, nam zijn lid in haar handen en keek ernaar. Ze was verwonderd door zijn omvang, kracht en conditie, en riep uit: “Hier hebben we de oorzaak van de ondergang van alle vrouwen, het begin van menig probleem. O Bahloul! Ik heb nog nooit zo’n mooie pik gezien!” Ze bleef ‘m vasthouden, en wreef de eikel tegen de lippen van haar vulva totdat die laatste leek te zeggen: “O, pik, kom in mij!”
Daarop stopte Bahloul zijn lid in de vagina van de dochter van de sultan. En zij, zittend op zijn brandspuit, liet die tot diep in haar oven penetreren, tot er niks meer van was te zien, niet het geringste spoor, en ze zei: “Zo wellustig heeft God de vrouw gemaakt, en zo onvermoeibaar.” Ze gaf zich toen over aan een wilde dans, waarbij ze haar onderlijf bewoog als een tol, van rechts naar links en van voren naar achter, een dans zoals die nooit eerder was vertoond.
De dochter van de sultan bleef op Bahlouls lid rijden tot het moment van ultiem genot, en de samentrekkingen van haar vagina leken het lid te melken, zoals een baby aan een moederborst zuigt. Het hoogtepunt kwam voor beiden tegelijk, en elk genoot met ongekende gretigheid.
Toen greep Hamdonna zijn lid weer, om het uit haar vagina te trekken, wat ze langzaam deed, terwijl ze zei: “Dit is de daad van een krachtig man.” Toen droogde ze zijn lid en haar eigen edele delen met een zijden zakdoek en stond op.
Ook Bahloul kwam overeind en maakte aanstalten om te vertrekken, maar ze zei: “En de mantel?”
Hij antwoordde: “Maar meesteres! U hebt mij bereden en dan wilt u toch nog een cadeau?”
Vijfde deel van de vertaling van De Geurige Tuin, een vijftiende-eeuws Arabisch sekshandboek van Sheikh Nefzaoui, voluit Abu Abdullah Muhammad ben Umar Nefzaoui, geboren in de streek Nefzaoua, in het zuiden van wat nu Tunesië is. Hij stelde het boek rond 1420 samen op verzoek van de kalief, Abû Fâris. Deze vertaling is gebaseerd op de Engelse vertaling van Sir Richard Francis Burton. Uw Hoofdredacteur heeft het in zijn hoofd gezet om het hele werk in fragmenten te vertalen en te publiceren op Frontaal Naakt. Suggesties voor verbeteringen zijn van harte welkom. Het eerste deel vindt u hier. Het tweede hier. Het derde hier. Het vierde hier.
De Geurige Tuin, 09.04.2011 @ 10:19
5 Reacties
op 09 04 2011 at 17:18 schreef sisi:
song of solomon
op 09 04 2011 at 22:18 schreef Peter:
Er is geen integratieprobleem.
op 09 04 2011 at 22:32 schreef MNb:
Welwaar, er is wel een integratieprobleem. Rabiaat rechts heeft problemen met integreren in een liberale, tolerante samenleving.
De moslima’s die ik ken zijn zo gewillig. Ze hebben iig nooit hoofdpijn. Alleen zijn ze kieskeurig. Ze stellen behoorlijk hoge eisen. Dat maakt Sheikh Nefzaoui toch wel duidelijk, dacht ik zo.
op 12 04 2011 at 22:26 schreef dewanand:
hahahha, doet mij denken aan deze tekst van mij:
De eerste klas vagina van de moslima,
zegeningen halal pil, Insha Allah lala
http://www.dewanand.com/wfor1232.htm
Ja hoor, de meeste moslima’s zijn gewoon bloedgeil en worden al nat als zij een man zonder hoofddoek zien, dus zijn zij constant nat. Waarom zouden wij mannen niet kunnen beschermen tegen dorstige blikken van moslimmeiden, door hen te tooien met een mannen burqa?
Er is helemaal geen integratieprobleem van moslimmeiden, want die naaien het hele land gewoon driftig en geil bij elkaar.
Hollandse moslima’s baren voor de Nederlandse vlag nu en pijpen aan Hollandse penissen.
dewanand
op 15 04 2011 at 21:52 schreef esmee:
zeg, waarom zouden moslima’s geiler zijn dan de nederlandse dames?
enne, dewanand, discrimineer je ze nou????????!
>:(