God bestaat niet, maar de Duivel wel
Peter Breedveld
Illustratie: Mihály Zichy
Hilary Mantel begint langzaamaan bekend te worden in Nederland. In 2009 won ze de Booker Prize met haar historische roman Wolf Hall, die onlangs in Nederlandse vertaling uitkwam. Dit interview verscheen twee jaar geleden in Vrij Nederland.
Waarom gaan er zoveel baby’s dood in de boeken van Hilary Mantel? De schrijfster lijkt te schrikken van die vraag. “Dat is inderdaad zo, hè? Er gáán in mijn boeken veel baby’s dood”, zegt ze. Dan, na een moment van stilte: “Daar moet ik mee stoppen. Ik zal het nooit meer doen. Zoiets moet niet je handelsmerk worden.”
In Mantels romans wordt gestorven zonder veel omhaal, vaak in een moment van onoplettendheid, achteloos, tussen neus en lippen door. Mantel is wars van heftige emoties en grote gebaren. Eén van de hoofdpersonen in haar eerste gepubliceerde roman, Everyday is Mother’s Day (1985), Evelyn Axon, gelooft dat de baby van haar schijnbaar achterlijke dochter Muriel een ‘wisselkind’ is, achtergelaten door kabouters, die Muriels echte kind hebben gestolen. Evelyn legt het kind in een kartonnen doos die ze laat zinken in de gracht, in de hoop dat de kabouters het echte kind zullen teruggeven. Mantel schrijft:
‘Tien minuten hebben ze aan de kant staan wachten. Het werd al behoorlijk donker. “Het zal nu wel dood zijn”, zei Evelyn uiteindelijk. “Ze geven je niks in ruil voor een lijk. Nou ja, ik heb mijn best voor je gedaan, Muriel”.’
En dat is het einde van Muriels baby. Geen haan kraait ernaar. Behalve Evelyn en Muriel weet zelfs niemand dat het bestond. Alleen de sociaal werkster Isabel Field vermoedt iets, maar Evelyn slaagt er lange tijd in Field buiten de deur te houden.
Juist die emotieloze onderkoeldheid waarin Mantel haar tragedies beschrijft, maakt dat de gebeurtenis zo hard aankomt. Hetzelfde geldt voor het verdwenen kind van het zendelingenechtpaar Ralph en Anna Eldred in A Change of Climate (1994). Wat in die roman niet wordt uitgesproken, is wat het meeste pijn doet.
Mantel is daar een meester in, de spanning op te voeren met wat er niet is, of niet zichtbaar is, of niet genoemd mag worden. De kracht van haar thriller Eight Months on Ghazzah Street (1988) schuilt in wat hoofdpersoon Frances Shore, een Westerse vrouw in Saoedi-Arabië, allemaal níet weet. Praktisch opgesloten in haar appartement lijkt ze haar verstand te verliezen en het blijft lang onduidelijk of de afschuwelijke dingen, die gebeuren in het onbewoonde appartement boven haar, echt zijn of slechts een product van Frances’ verbeelding.
Epileptische stoornis
Het Kwaad schuilt overal in Mantels werk. Zelfs in haar relatief lichtvoetige roman Fludd (1989), over de romance tussen een twijfelende non en een rebelse priester, hoor je de zware adem van de Duivel vanachter een gesloten deur. In haar autobiografie Giving up the Ghost (2003) beschrijft Mantel een ervaring die ze als zevenjarige had. Een vormloze, onzichtbare aanwezigheid van het Kwaad in haar achtertuin, die ‘met de snelheid van een gedachte’ bezit van haar nam en ziek weergalmde ‘in de binnenkant van mijn botten en mijn lichaamsholten’.
Het is niet de enige metafysische ervaring die ze beschrijft. Het boek begint met een ‘flikkering’ op de trap waarvan Mantel zegt te ‘weten’ dat het de geest van haar overleden stiefvader is, en de beschrijving van een ‘constant bewegende achtergrond van kleine schedeltjes’ die een tijdje haar gezichtsveld domineerde toen ze klein was.
“Ik had meer van dit soort ervaringen”, vertelt Mantel. “Ik zag gaten in de wereld, lichtpatronen, ik had vaak het gevoel dat er altijd iemand links naast me stond. Soms, als ik vroeg op moet, lijkt het alsof iemand me wakker roept vanuit een andere kamer. Maar ik heb nooit hallucinaties gehad, ik zie geen dingen zoals ik jou nu zie. Dat je niet denkt dat ik gestoord ben.”
Mantels ervaringen zijn het gevolg van haar migraine, die werd verergerd door de medicijnen die ze lange tijd heeft geslikt vanwege haar ziekte endometriose, een chronische gynaecologische aandoening die interne bloedingen veroorzaakt.
“De neuroloog Oliver Sacks heeft een boek geschreven, Migraine, dat me heeft gered, omdat erin duidelijk werd dat mijn ervaringen niet uitzonderlijk waren en dat ik dus niet gek was. Sacks laat zien wat migraine met je bewustzijn kan doen. Voor de één is migraine gewoon hoofdpijn, voor de ander een bijna mystieke ervaring. Sommige vormen van migraine lijken op epilepsie, wat soms gezien wordt als de oorzaak van bepaalde religieuze of mystieke ervaringen of zoals een reductionist zou zeggen: religie is een epileptische stoornis.”
Streng ongelovig
Mantel is Rooms-katholiek opgevoed, maar sinds haar twaalfde is ze “streng ongelovig”. “Na die ervaring op mijn zevende was alles, dat ik over religie had geleerd, irrelevant. Maar als je vanaf je geboorte katholiek bent opgevoed, word je voortdurend gedwongen na te denken over een realiteit die de alledaagse realiteit overstijgt. Van jongs af aan leef je met het besef dat er meer is dan wat je ziet. Dat druist in tegen een letterlijke interpretatie van de wereld, wat absoluut essentieel is voor een schrijver. Dus ik vind het helemaal niet erg, dat ik zo ben opgevoed. In Everyday is Mother’s Day heb ik als motto een citaat van Blaise Pascal opgenomen: ‘Twee dwalingen: 1. alles letterlijk opvatten. 2. alles geestelijk opvatten.’ Dat zou het motto van al mijn boeken kunnen zijn, en eigenlijk ook van mijn leven.”
Haar eerste roman, A Place of Greater Safety, werd aanvankelijk door alle uitgevers afgewezen, maar later, nadat haar naam als romanschrijver definitief was gevestigd, alsnog gepubliceerd. Mantel had toen een steeds terugkerende droom, waarin ze als vroedvrouw verantwoordelijk was voor de dood van een kind. “Als schrijver heb je zoveel ideeën voor boeken, en slechts enkele werk je uit. De niet geschreven boeken blijven rondspoken als nooit geboren kinderen. Je weet nooit wat ze hadden kunnen worden. De droom was zo volhardend, dat ik weer aan A Place of Greater Safety ben begonnen te werken.”
Potentie die niet is waargemaakt, daar gaat het allemaal om, legt Mantel uit. In haar autobiografie voert ze Catriona op, de dochter die door haar en haar man werd gefantaseerd, maar die nooit werd geboren. ‘Ik heb een mentale foto van haar’, schrijft Mantel:
‘Als de profielschetsen van gezochte criminelen, die nooit erg kloppen. Ze zou totaal niet op mij lijken. Ze zou zo sterk zijn als mijn moeder, breed geschouderd als mijn man. Met zo’n melkwitte, Ierse huid vol sproeten, die nooit bruin wordt. Ik zie haar kleine, bekwame handen een ui snijden, ongeschreven gerechten bereiden, die haar nooit zijn geleerd.’
Catriona is één van de vele geesten die haar autobiografie, eigenlijk haar hele werk bevolken. “Niet alleen geesten in de zin van overleden mensen, maar ook de keuzes die niet zijn gemaakt, boeken die niet werden geschreven, paden die niet werden ingeslagen, en de geest van je eigen potentiële zelf. Want als je keuze B had gemaakt in plaats van keuze A, was je nu een andere persoon geweest. En vaak is het zo klein, wat je keuze heeft bepaald, zo incidenteel. Daar ben ik als romanschrijver door gefascineerd.”
Een schoolvriendin van haar kwam om bij een verkeersongeluk toen ze negentien was. “Ik denk voortdurend aan haar, wat er van haar zou zijn geworden, hoe de wereld zou zijn als zij hier nu had gezeten. Ik concentreer me op het moment dat ze op de stoep stond en het moment dat ze op straat terechtkwam en die fractie van een seconde daar tussenin, die alle verschil maakte. Ik probeer dat moment te isoleren, dat alchemistische moment waarop dingen transformeren, het punt waarop geen terugkeer meer mogelijk is.”
Sardonische meligheid
Dode baby’s, verkeken kansen, de onverbiddelijkheid van het noodlot. Het is een zwarte wereld, die Mantel schetst in haar werk. Zwarter dan zwart, ‘Beyond Black’, zoals de titel van haar voorlaatste roman (2005) luidt. De hoofdpersoon van dat boek is een paranormaal medium, Alison, dat als kind door haar moeder werd mishandeld en geprostitueerd. Ze bewaart gruwelijke herinneringen aan de psychopaten waarmee haar moeder zich omringde. Eén van hen, een uitzonderlijk kwaadaardig stuk schorem dat Morris heet, is inmiddels dood en hij is Alisons contact met het hiernamaals. God heeft hij daar niet gezien, zegt hij, maar de Duivel wel.
Hoe houdt de lezer bijna vierhonderd pagina’s van deze ellende vol, zonder de hand aan zichzelf te slaan? Dat is Mantels zwarte humor. Haar boeken zijn onweerstaanbaar grappig. Trefzeker zet ze de mensheid neer in al haar banale lulligheid, met onderkoelde, sardonische zinnetjes als: ‘Koffie? Vroeg ze met zangerige stem. Een paar druppels van de koffiepot breidden zich uit tot een fecale vlek’.
In Beyond Black komt het medium Alison in contact met de geest van Prinses Diana, die haar vraagt haar zoons te groeten, maar ze kan zich hun namen niet eens herinneren: ‘O kut, hoe heten ze nou ook alweer?’ Na hun dood blijven de mensen gewoon dezelfde domme klootzakken. ‘Je krijgt geen persoonlijkheidstransplantatie bij je overlijden’, observeert Alison, ‘je promoveert niet opeens in de filosofie’.
Ook Eight Months on Ghazzah Street is gelardeerd met diezelfde sardonische meligheid. Wanneer hoofdpersoon Frances met haar Pakistaanse buurvrouw Yasmin praat over de steniging van een overspelige vrouw, waarover ze in de krant heeft gelezen, antwoordt Yasmin dat ze dat tegenwoordig niet meer doen, stenigen tot de dood erop volgt. ‘Ze gooien alleen een paar stenen, bij wijze van ritueel, en dan schiet iemand haar dood.’ In haar dagboek schrijft Frances dat dit antwoord haar erg opmonterde. ‘Bijna had ik gezegd: o, maar dat scheelt, zeg. Dan komt ze er nog genadig vanaf, eigenlijk’.
“Die humor is karakteristiek voor de regio waar ik vandaan kom, de East Midlands”, verklaart Mantel. “Het is een manier om met de absurditeit van het leven om te gaan. Ik zou geen boek kunnen schrijven zonder die humor. Ze helpt ook mijn lezers over de grenzen te krijgen van wat ze acceptabel achten. Ze lachen om dingen waar ze van zichzelf eigenlijk niet om mogen lachen.”
Tirannen en verzetshelden
En tenslotte is Mantels werk ook erg politiek. Zo is A Place of Greater Safety een nauwgezette studie van de verhouding tussen drie helden van de Franse Revolutie: Maximilien Robespierre, Georges Danton en Camille Desmoulins. Everyday is Mother’s Day, en het vervolg erop, Vacant Possession (1986) zijn zedenschetsen, waarin het sociaal werk en de bureaucratie in het Engeland van Margaret Thatcher worden aangeklaagd. Eight Months on Ghazzah Street hekelt seksisme en racisme, en het westerse opportunisme ten aanzien van de fundamentalistische islam. Let wel, dit boek verscheen een jaar voor de fatwa over Rushdie.
A Change of Climate schetst de gevolgen van het Apartheidsregime in Zuid-Afrika. The Giant O’Brien (1998) is gebaseerd op historische feiten (het boek speelt in Londen, aan het eind van de achttiende eeuw) en gaat over de botsing van waarden en culturen – die van Ieren en Engelsen, geloof versus wetenschap. Fludd gaat over machtsspelletjes en verzet, in Beyond Black stelt Mantel het bekrompen materialisme van de huidige Vinex-generatie aan de kaak. In vrijwel al haar boeken rekent Mantel af met de vijandige, nadrukkelijk beleden domme onverschilligheid van de arbeidersklasse.
“Ik heb mezelf altijd als een zeer politieke schrijver beschouwd”, aldus Mantel, “Een belangrijk thema is voor mij macht. Wie heeft macht, wat doet hij ermee en hoe raakt hij het weer kwijt. Ik ben zeer geïnteresseerd in hoe politieke processen werken op alle niveaus, van de staat tot het gezin, en daarom schrijf ik zo vaak over jeugd en over kinderen. Omdat in veel gezinnen, misschien wel in elk gezin, een machtsstrijd plaatsvindt die lijkt op de machtsstrijd in de maatschappij. In elk gezin heb je tirannen, verzetshelden, collaborateurs, en alle gezinsleden verwisselen van tijd tot tijd van rol. Als je heelhuids uit zo’n gezin komt, ben je politiek gevormd.”
Ook haar nieuwe boek, Wolf Hall, begint bij de jeugd van een invloedrijke politicus, Thomas Cromwell, de eerste minister van monsterkoning Hendrik de Achtste. “Vanaf de eerste pagina heeft deze roman zichzelf aan mij gepresenteerd in levende beelden”, aldus Mantel. “Het boek is veel intiemer dan de meeste historische romans omdat de lezer voortdurend door de ogen van Cromwell kijkt. Heel soms verander ik van standpunt en neem ik de positie aan van een alwetende verteller, maar de meeste handelingen worden beschreven alsof Cromwell zelf de verteller is. “
Persoonlijke crisis
Aan dit boek heeft ze met het meeste plezier gewerkt, vertelt ze. “Want van al mijn romans zit hier het meeste van ‘mij’ in. Het gaat over macht en politiek, maar ook over mythe en legende, en er wordt in duidelijk dat er vijfhonderd jaar geleden een minder strict onderscheid zat tussen die twee manieren van denken.”
Het was ook een moeilijk boek om te schrijven, “Want zoveel romanschrijvers hebben zich al met deze periode beziggehouden, maar dan met een romantische insteek. Mijn boek is anders, ik heb geprobeerd de historische gebeurtenissen van binnenuit weer te geven, de beleving ervan te vangen. Ik hoop dat dit zo’n boek is waarbij de lezer in een andere wereld stapt gedurende de tijd, dat hij het leest.”
Inmiddels is ze bezig aan het vervolg op Wolf Hall, The Mirror & The Light. “Het was de bedoeling dat het één boek zou worden, maar ik zag al snel in dat dat niet ging lukken. Ik wist alleen niet waar ik het eerste boek moest eindigen. Dat is uiteindelijk de executie geworden van Thomas More, de persoonlijke adviseur van Hendrik de Achtste, in 1535. Voor dat verhaal wilde ik alle ruimte nemen, omdat dat een enorme persoonlijke en politieke crisis is geweest.”
The Mirror & The Light gaat over de vijf jaar daarna, tot aan Cromwells executie in 1540. “Dat is nog een hele uitdaging, want ik moet alle personages weer opnieuw introduceren en de gebeurtenissen in Wolf Hall en tegelijkertijd van The Mirror & The Light een boek maken dat op zichzelf staat, maar daar kom ik wel uit.”
Eerder verschenen in de boekenbijlage van Vrij Nederland. De complete Engelse transcriptie van het gesprek met Mantel vindt u in afleveringen in het archief: ‘Guardian Angel‘, ‘Thorough Unbeliever‘, ‘Imaginary Monkey‘, ‘Dead Babies‘ en ‘Romance‘.
boeken, Peter Breedveld, 09.01.2011 @ 11:24
4 Reacties
op 09 01 2011 at 13:28 schreef matxil:
Mooi interview. Maakt me erg benieuwd naar haar boeken.
op 09 01 2011 at 13:49 schreef thomas erdtsieck:
Eight months on Ghazzah Street grijpt je bij je strot! Zelden een claustrofobische ervaring zo beklemmend beschreven gezien.
Verder ken ik niets van haar, ben dus blij met je boeiende interview, Peter.
op 10 01 2011 at 13:54 schreef @JoycePants:
Jouw blogs maken hongerig Peter. Leeshonger, eethonger, sekshonger, geweldhonger, ik heb het allemaal gekregen na het lezen van Frontaal Naakt.
Maar vanavond moet ik weer boeken kopen dus? Fijn!
op 21 01 2011 at 01:51 schreef Diadorim:
Dit boek heb ik net gelezen:
http://en.wikipedia.org/wiki/Q_(novel)
Echt prachtig.
Ik heb een ander boek van Hilary Mantel, maar nog niet gelezen, gaat over de franse revolutie. (zowiezo veel meer dan de nazi vergelijkingen een tijd waar je nu wat aan hebt.)