G’d, Israël en de Tora
René Süss
Foto: Michael Willems
Het Joodse volk wordt, zoals bekend, het volk van het boek genoemd. Daar moet iets aan worden toegevoegd: het is het volk van de interpretatie van het boek.
In een toespraak op 2 april 1955 voor de Franse radio (Écoute Israël) onder de titel ‘De Tora meer liefhebben dan G’d‘ koos Emmanuel Levinas zijn uitgangspunt in het zogenoemde getuigenis van Josl Rakover dat in een fles in de ruïnes van het getto van Warschau gevonden heette te zijn. In werkelijkheid was het fictie, geschreven door de Joodse journalist Zvi Kolitz, die de levensechte tekst – zijn tekst, al geloofde niemand dat aanvankelijk! – in 1946 publiceerde in een jiddische krant in Buenos Aires. In de slotzinnen van Josls getuigenis horen we:
‘Je doet alles om mij niet in je laten geloven. Als je denkt dat het je zal lukken me met die beproevingen van de goede weg te laten afdalen, moet ik jou, God van mij en van mijn voorouders, zeggen dat je dat allemaal niet zal helpen (…) Je hebt alles gedaan om mij in je teleur te stellen, maar ik sterf zoals ik heb geleefd, als iemand die rotsvast in je gelooft.’
Morele aanklacht
Levinas hoort in Josls woorden – ‘Ik sterf zoals ik heb geleefd’ – een echo uit de Talmoed:
‘Ik heb Hem lief, maar ik heb Zijn Tora meer lief en zelfs als Hij mij teleurstelt (…) zal ik de voorschriften van de Tora niet minder naleven.’
Het gaat dus niet om een metafysisch-theoretische ontkenning van G’d maar om een morele aanklacht uit het geleefde leven: ‘Hij doet niet wat ik van Hem mag verwachten.’ Wat er op het spel staat is de liefdesband tussen Josl en zijn G’d.
Dynamische eenheid
G’d, Israël en de Tora zijn één, hoorden we, maar het is geen statische eenheid, die verstikkend werkt, maar een dynamische. Het betekent dat er momenten kunnen zijn waarop de ene component zich liever los zou willen maken van de andere. De rangorde die dan onwillekeurig ontstaat is riskant. Het gaat immers om de samenhang en het evenwicht van gelijkwaardige partners.
De tekst van die Sefer nu mag niet passoel (niet-koosjer) zijn, dat wil zeggen dat ze ‘leeg’ – als een ‘leertekst’, Paul Celan -, dat wil zeggen klinkerloos moet worden overgeleverd. Dit om elke voortijdige interpretatie te voorkomen. Wij mogen die lege tekst niet bij voorbaat invullen met ons commentaar. Dat is op dit moment namelijk nog niet aan de orde. Het commentaar en de interpretaties vinden pas later plaats in het beet ha-midrasj, het leerhuis.
Ontkomen aan vooroordelen
Ik onderbreek mijzelf: helemaal waar is dit niet. In veel diensten wordt een droosje, een korte uitleg, gehouden, in feite een ‘Fremdkörper‘ in een verder ritueel verband. Een ‘must‘ is dit uiteraard niet. En verder, met het gevocaliseerd lezen van de tekst is al de eerste stap naar het commentaar gezet!
De rituele lezing van de tekst is dus duidelijk te onderscheiden van de studie en de uitleg ervan. Die kan moeilijk worden onderschat. Marc-Alain Ouaknin vat de noodzaak en de essentie ervan samen in zijn uitspraak: ‘Studeren is ontkomen aan vooroordelen’. En dat niet alleen, maar nog radikaler: de studie is de ruimte van de transcendentie.
René Süss heeft een nieuw boek uit: Sjabbat Sjalom, een verzameling ‘droosjes’, korte toelichtingen bij Tora-teksten. Eerder schreef hij onder andere Luthers Theologisch Testament, zijn proefschrift over het virulente antisemitisme van Maarten Luther. Hij maakte er een paar vijanden mee. Ook schreef hij De Geest Bemint de Buitenkant, over de lichamelijkheid in het jodendom en Luther, een Sympathieke Potentaat.
René Süss, 01.04.2014 @ 07:20
7 Reacties
op 01 04 2014 at 08:55 schreef Thomas E:
‘Ik heb Hem lief, maar ik heb Zijn Tora meer lief en zelfs als Hij mij teleurstelt (…) zal ik de voorschriften van de Tora niet minder naleven.’
Wat lijken het judaïsme en het islamisme toch op elkaar. Vervang Tora voor Koran en je vindt precies dezelfde overtuiging. Inshallah. Wil God niet wat ik wil? Ook goed. Het Boek blijft mij heilig.
op 01 04 2014 at 10:54 schreef Olav:
Thomas, “islamisme” betekent in het (verwarrende) algemene spraakgebruik iets anders. Pas daarmee op als je niet verkeerd begrepen wil worden.
Dat islam en jodendom op elkaar lijken is natuurlijk geen toeval. Het is in feite één religie in verschillende verschijningsvormen.
op 01 04 2014 at 11:26 schreef Thomas E:
Dank voor de correctie. Ja, ik ken het verhaal van Abraham, Ismaël en Izaäk. Jammer dat de semitische broedervolkeren op basis van een paar soera’s zo onverzoenlijk tegenover elkaar zijn komen te staan. Hoewel joden en arabieren/berbers op verschillende locaties in Marokko probleemloos met elkaar schijnen te hebben samengeleefd.
op 02 04 2014 at 22:40 schreef Natasha Gerson:
Ik vind het helemaal niet op elkaar lijken. De suggestie dat Allah zou kunnen teleurstellen zul je nergens in de Koran of the hadiths vinden. Die eventuele teleurstelling doet er ook helemaal niet toe. En een love contest tussen Allah en de Koran lijkt me ook ondenkbaar.
op 02 04 2014 at 22:42 schreef Natasha Gerson:
” Hoewel joden en arabieren en berbers ‘ op verschillende lokaties in Marokko’ probleemloos met elkaar schijnen te hebben samengeleefd?” I got news for you. Loads still do. Overal ter wereld. Zelfs in Nederland. Pfff…
op 03 04 2014 at 09:07 schreef Anoniem:
“De suggestie dat Allah zou kunnen teleurstellen zul je nergens in de Koran of the hadiths vinden”
Nee Natasha, dat schrijf ik ook niet. Inshallah betekent ‘Als God het wil’ en daarmee kan Hij JOU in jouw wensen teleurstellen. Zo kan je ook een oorlog verliezen ‘als God het wil’. Maar ondanks dat blijft in de ogen van vrome moslims ieder woord van de Koran overeind. Dus helemaal vergelijkbaar met het aangehaalde citaat uit de Talmoed.
op 03 04 2014 at 09:08 schreef Thomas E:
“De suggestie dat Allah zou kunnen teleurstellen zul je nergens in de Koran of the hadiths vinden”
Nee Natasha, dat schrijf ik ook niet. Inshallah betekent ‘Als God het wil’ en daarmee kan Hij JOU in jouw wensen teleurstellen. Zo kan je ook een oorlog verliezen ‘als God het wil’. Maar ondanks dat blijft in de ogen van vrome moslims ieder woord van de Koran overeind. Dus helemaal vergelijkbaar met het aangehaalde citaat uit de Talmoed.