Een paradijs op aarde
Jasper Mekkes
Bij de kinderboerderij zag ik vanuit mijn ooghoek een mevrouw telkens naar kinderen en hun ouders toe sluipen. Op enige afstand van de kinderen ging ze vervolgens zitten. We waren de lammetjes aan het aaien toen we haar iets verderop zagen, bij de geitjes. Toen we doorliepen kwam ze snel door de corona-poort (éénrichtingsverkeer) achter ons aan.
Terwijl we het varken bewonderden, dat heerlijk lag te zonnen, installeerde de mevrouw zich op het bankje achter ons, met haar gitaar. Wij gingen naar de ganzen kijken. Mijn dochter groette haar netjes door ‘hoi’ te zeggen, zoals ze momenteel iedereen netjes groet op straat. En mensen, die niet teruggroeten, licht bekritiseert. Maar deze mevrouw groette allervriendelijkst terug. Mijn dochter was tevreden.
Maar er was iets geks aan de hand. Hoewel de mevrouw de hele tijd met haar gitaar bij mensen ging zitten, speelde ze er niet op. Ook nu niet. “Waar is de muziek?” vroeg ik haar dus. “Zigeunermuziek” zei ze. “Ik speel zigeunermuziek.” – “O mooi, daar ben ik fan van”, zei ik – waarna ze een soort klezmer begon te spelen. Dat klonk goed. We begonnen mee te klappen.
Goudvissen en uitwerpselen
Na het lied vertelde ze dat ze uit Kroatië kwam – en ze vroeg me of ik daar wel eens geweest was. Ja hoor, zei ik, en ze wilde weten waar. Op Krk en bij de Plitvice-meren. Voor zover ik me kon herinneren waren dat de plaatsen waar we naartoe gingen in mijn jeugd. Het eiland Krk en de Plitvice meren zijn van een adembenemende schoonheid. In Krk haalde ik een soort goudvissen naar boven vanaf de steigers in de zee bij de camping. En ik dook er zeekomkommers op, zo ongeveer de grappigste dieren die er bestaan.
Het mooie heldere zeewater werd zo af en toe ontsierd door langsdrijvende uitwerpselen. De rioolwaterzuivering gebeurde er nog op natuurlijke wijze.
Ook herinner ik me dat ik de plaatselijke muren van natuursteen, op de heuvels in de bossen rond de camping, na probeerde te bouwen. Ik weet eigenlijk nog steeds niet waarom men daar muren bouwde in de bossen. Of misschien gebeurde dat wel alleen in de bossen op de camping, door Nederlandse toeristen die de vrije natuur graag afbakenden tot duidelijk omheinde stukken land.
Het was een naturistencamping en dat werd vast niet door iedereen in het overwegend katholieke Kroatië gewaardeerd. Of het er mee te maken had weet ik niet, maar ik herinner me nog een moment dat er opeens een vliegtuig over de camping heen vloog. Een type vliegtuig dat vroeger in Drenthe de oneindige aardappelvelden in een verstikkende nevel van gif hulde, om het loof van de aardappels te doden. Of er in het vliegtuig in het Kroatië van pak ‘em beet de jaren ‘80 geen DDT zat, durf ik niet te zeggen. Het was in ieder geval ‘tegen de muggen’ begrepen we van de campingbaas.
Bruine beer
Plitvice was een soort paradijs op aarde. Ik ben er in totaal twee keer geweest, de tweede keer net nadat er twee parkwachten waren gedood door een bruine beer. Wellicht vanwege een concurrentiestrijd om de vissen. De beren vonden ze waarschijnlijk lekker, de toeristen en dus de parkwachters vonden ze vooral mooi. Plitvice heeft dan ook prachtige waterpartijen, meren, stroompjes en watervallen, alles even helder. En dus overdadig vol met allerlei soorten vissen die je door het heldere water goed kon zien zwemmen. Wel het beschermen waard dus. Joegoslavië was een prachtig land, dat bestond uit hele mooie andere landen, zoals Kroatië.
De mevrouw vroeg nu wat ik deed voor werk. Schrijven zei ik. “O, ik schrijf ook”, zei ze. “Mijn boek ligt alleen in Kroatië.” In Kroatië bleek ook haar moeder te zijn. Haar dochter woonde in Amsterdam. Ze had maar liefst vijftien jaar moeten wachten op een verblijfsvergunning. Na twee suïcide-pogingen (ze had haar polsen doorgesneden) had ze nu weer zin in het leven. “Ik ben blij in Nederland”, zei ze.
Ik zei dat Nederland ook een leuk land was, met aardige mensen. “Die dan uit Kroatië blijken te komen”, probeerde ik het gesprek luchtig te beëindigden; het was tijd om te gaan lunchen.
Snijdend gebaar
Toen ik mijn dochter op haar dringende verzoek toch nog even heen en weer aan het schommelen was in de iets verderop gelegen speeltuin kwam de Kroatische mevrouw, op weg naar huis, langswandelen met haar gitaar onder de arm. Het hoofd gebogen, zo te zien diep in gedachten.
“Fijne dag hè!” riep ik. Ze keek een beetje verstoord op, maar lachte toen. “Ja, dank je, het beste voor jullie hè!” Ik lachte ook naar haar. “En niet meer doen hè!” zei ik. Ik maakte een snijdend gebaar over mijn pols, en zwaaide mijn vinger in de lucht heen en weer. Ze lachte weer. “Nee hoor!”
Jasper Mekkes is ingenieur en vooruitgangsfilosoof en heeft net een boek gepubliceerd: Wil tot Waarheid; een materialistische ontologie van de mens en zijn natuur.
Jasper Mekkes, 13.03.2021 @ 13:20