Edo (4)
Peter Breedveld
Ik ben naar de tentoonstelling rond Naruto in het Mori-museum geweest. Het Morimuseum is op de 52e verdieping van het in Roppongi Hills-gebouw. de wijk Roppongi vind ik een beetje het Torremolinos van Tokio. Alle toeristen zijn daar en je wordt er ’s avonds constant lastig gevallen door types die je een tietenbar in willen lokken.
Maar het Morimuseum is zeer de moeite waard. Vorig jaar zag ik er een geweldige Andy Warhol-tentoonstelling, met onder andere een nabootsing van zijn studio The Factory.
Naruto is een immens populaire strip van Masashi Kishimoto waarvan onlangs, na vijftien jaar, de laatste aflevering verscheen. Het gaat over een kwajongen op een Ninja-school, een wees met de krachten van de negenstaartige vosdemon, een Harry Potter-achtig verhaal over volwassenwording en eer en verantwoordelijkheid. Het is goed getekend en met vaart verteld.
Star Wars
De tentoonstelling begon leuk, met een animatie met opwindende shamisen-muziek, daarna gingen er deuren open naar de tentoonstelling, die begon met een reusachtige plastiek van de belangrijkste personages uit Naruto, die er uitzagen alsof ze waren uitgehouwd uit een rotsberg, zoals die Amerikaanse presidenten in Mount Rushmore.
Daarna volgden zalen en zalen met de ingelijste originele strippagina’s uit Naruto, die ik na drie pagina’s wel weer zat was. Het is leuk om te zien hoe de tekenaar met rasters en zo werkt, maar over het algemeen weet je dat na een paar pagina’s wel. Aan het einde van de tentoonstelling was de leestafel in de bibliotheek nagebootst waar Kishimoto op het idee voor Naruto was gekomen.
Ik zag dat ik de enige westerse middelbare man was. Verder was iedereen een Japanse adolescent. Alle andere middelbare witte mannen waren naar de Star Wars-tentoonstelling, die ook in het Morimuseum was.
Toen ik iets te dichtbij een ingelijste pagina kwam, werd me vriendelijk gevraagd om alstublieft, sorry voor het vragen ik bega een fout en mijn innige dank, achter de streep te blijven die op de vloer was getrokken. Iedereen schuifelde braaf achter die streep langs die pagina’s. Elke pagina werd aandachtig bestudeerd, terwijl vrouwen in uniform voortdurend instructies ratelden. Het duurde heel lang. Uiteindelijk was het een verspilling van mijn middag.
Ghibli-museum
Ik had het kunnen weten, striptentoonstellingen vallen meestal tegen. Maar twee jaar geleden zag ik voor het eerst het Ghibli-museum, ook in Tokio, en dat was wél heel erg leuk. Ghibli is de animatiestudio van Hayao Miyazaki, bekend van Totoro en Spirited Away.
Het museum is een huis met veel Jugendstilachtige ornamenten, gietijzer en glas en machinerie uit de tijd van de industriële revolutie, zoals je dat in de films ziet, een Japanse fantasie van Europa. Je ziet in Japan trouwens wel veel gebouwen die een beetje faux-Europeaans aandoen, met torentjes met klokken erop en zo. Ik denk dat ze uit de Meiji-tijd stammen, het eind van de 19e eeuw, toen Japan opeens als een gek een Westers land probeerde te worden door westerse landen na te bootsen. Het Centraal Station van Tokio is er een fraai voorbeeld van. Het doet denken aan het Amsterdamse Centraal Station en ook wel aan het Rijksmuseum.
Hoe dan ook, in dat dat Ghiblimuseum word je in het hoofd van Miyazaki getrokken, die zich laat inspireren door de veelal westerse jeugdboeken die hij als kind las, over draken en prinsessen. Je ziet er zijn werkkamer nagebootst en kunt in kijkers loeren en aan vreemde apparaten draaien om te zien hoe animatiefilms gemaakt worden maar vooral hoe fantasie werkt, of in elk geval Miyazaki’s fantasie. Het is een prikkelend museum, een van de leukste waar ik ooit geweest ben. Het toegangskaartje is een stukje geframede Ghiblifilm en dus een souvenir.
Je mag er binnen geen foto’s maken, dus hier zijn er twee die ik buiten het museum heb gemaakt:
Consumptiemaatschappij
Vorige week heb ik ook nog alle tentoonstellingen bekeken in het Metropolitan Museum of Modern Art. Eén van de tentoonstellingen was gewijd aan het eerste Aziatische topmodel, Sayoko Yamaguchi, waar ik voor Aicha Qandisha een verslag over geschreven heb. Er was ook een tentoonstelling van het werk van de Mexicaanse kunstenaar Gabriel Orozco en één in het teken van het twintigjarige bestaan van het museum, met hoogtepunten uit de collectie. Aardig was dat je daarbij de achterkant van sommige beroemde schilderijen kon bekijken, onder andere Roy Liechtensteins ‘Crying Girl‘, zodat je kon zien waar het schilderij was geweest, onder andere een tijd in het huis van Liechtenstein zelf.
Maar soms wordt het geneuzel over moderne kunst me te gortig. Bij een werk van Jeff Koons, bijvoorbeeld, van een stofzuiger in een kooi van plexiglas, stond een tekst over ‘onze obsessie met nieuwe producten in de huidige consumptiemaatschappij’ of zoiets, waarover wij door Koons worden aangespoord dieper na te denken. Ik zag gewoon een stofzuiger in een kooi van plexiglas.
Seksueel geweld
Maar ik werd getroffen door een werk van een Japanse kunstenaar, Motoyuki Shitamichi, op een andere tentoonstelling over tijd, en hoe die ons verbindt, of juist niet, dat begreep ik niet helemaal. Shitamuchi had een video gemaakt van het Japanse eiland Okinawa, de kop van Jut van Japan, want de bevolking is er onderdrukt door zowel de Japanners als de Amerikanen (ze moeten nog steeds Amerikaanse soldaten tolereren, die zich niet altijd even netjes gedragen). Het verhaal van een inwoner van Okinawa werd door een voice-over verteld, over dood en verlies en de bezetting door eerst de Japanners en toen de Amerikanen, terwijl de camera langs de lege stranden voer, lege huizen liet zien en de golven die onvermoeibaar op het strand beukten. Het was een soort droom, met een onvermijdelijk hypnotiserend effect.
Een ander werk liet tientallen klokken zien, die allemaal op verschillende snelheden liepen. Elke klok stond voor de frequentie waarop allerlei rampen zich voltrokken, bijvoorbeeld ontbossing of seksueel geweld. Ik heb er de Japanse woorden voor die rampen uit mijn hoofd geleerd: ‘CO2-uitstoot’, ‘oceaanvervuiling’, enzovoort.
Buitenaards wezen
‘s Avonds ben ik naar Shinjuku geweest, naar de Golden Gai, een wijkje vol kleine barretjes en één van mijn favoriete ramenbars, Nagi. Ik moest er in de rij buiten aansluiten. Voor me stond een ouder Japans paar. Ze vroegen wat ik kwam doen. “Ramen eten”, antwoordde ik eerlijk. “Echt waar? Eet jij ramen? Vind je dat lekker?” Ik moest alles over mezelf vertellen. De vrouw was in Nederland geweest. “Windmolens, klompen en Nijntje”, zei ze. Nijntje is heel beroemd in Japan, maar ze heet hier Miffy. De vrouw wilde met me op de foto. Ze bleek de moeder van de man te zijn, ik dacht dat ze zijn vrouw was. Dit werd in innige dankbaarheid aanvaard.
Al die tijd bleef een jongeman, die voor het paar in de rij stond, me aanstaren alsof ik een buitenaards wezen was. In de bar werd ik naast hem geplaatst. Toen hij zijn ramen op had, kneep hij in mijn bovenarmen. Japanners doen dit heel vaak. Ze zijn niet zo van het aanraken, maar als ze mij zien, kunnen velen hun handen niet thuishouden. Dit geldt alleen voor de mannen, helaas.
Toen ik naar het dichtsbijzijnde metrostation wandelde, vroeg een Japanner me of ik seks wilde. Niet met hem natuurlijk, maar ik deed net of ik dat niet begreep. “Seks?” zei ik, “gaan we niet eerst even wat drinken?”
Is het Vrije Woord u écht lief? Steun dan het jubilerende (tien jaar!) Frontaal Naakt. Doneer aan de enige dwarsdenkende, onafhankelijke site van Nederland. Stort wat u missen kunt op rekeningnummer NL59 RABO 0393 4449 61 (N.P. Breedveld, Rabobank Rijswijk), SWIFT BIC RABONL2U o.v.v. ‘Frontaal Naakt’. Lees hier waarom dat niet met PayPal kan. Nog liever heb ik dat u op Frontaal Naakt adverteert of mij inhuurt. Mail mij.
Japan, Peter Breedveld, Reizen, 25.05.2015 @ 12:04