De zeven vreugden van Heilige Neeltje
Cornelia Daventriae
IJsselstreek, circa maart 1458
“Liefste Moeder Maria, vrij van zonde –
Het licht van de Heer scheen door u heen als zonlicht door een heldere edelsteen, de conceptie van de Heer in uw schoot, de roos der rozen,
Vandaag is de priester gekomen naar ons klooster, eindelijk mocht ik mijn communie ontvangen. Ik weet dat vrouwen de mis niet mogen dienen, maar ik kon niet wachten tot ik het vlees van Uw zoon weer in mijn mond voelde en zijn zoete bloed kon opnemen.
De Spaanse priester, fr. Loyola, leek wel een schilderij, met zijn sterke armen tijdens de doxologie, zijn driehoekige tors. Mijn lichaam verlangde naar de hostie en de kelk, mijn lippen zwelden op, mijn mond werd vochtig. Toen ik mijn ogen sloot om het lichaam van de heer te ontvangen, voelde ik hoe het trilde van macht. De frater, die mij de hostie toediende, moet het ook gevoeld hebben.
Heilige maagd, mijn devotie,
Neeltje”
IJsselstreek, circa april 1458
“Liefste Moeder Maria, zetel van de genade, ontknoopster van knopen,
Loyola is ziek geworden! Zuster Bertje zegt dat zij hem ’s nachts gebeden hoorde prevelen met wanhopige stem, alsof hem de duvel op de hielen zat. Ik moest hem groene bonen met salieboter brengen en zijn steek verschonen. Ik dacht dat hij sliep toen ik naast zijn bed bukte om de steek te pakken, maar ik voelde een vlinderlichte vinger onder mijn habijt naar boven glijden, langs mijn dijbeen, richting mijn rozenkrans. Zijn hand fladderde als een veertje in het parelvocht. Mijn habijt duwde hij omhoog en hij greep mij bij mijn heupen en rug. Omdat ik nog gebukt stond zat ik vast als een knipmes in het lemmet, dubbelgevouwen, mijn rozenkrans naar de frater toe. Ik voelde zijn warme adem, en zijn ijzeren greep om mijn gevouwen lijf. Hij drukte een vochtige, volle kus op mijn rosarium. Met zijn tong beroerde hij de rozenkralen, één voor één de geloofsgeheimen prevelend, waardoor hij mij bleef aanraken met subtiele devotionele beroering. Liefste Maria, op dat moment vervulde mij de Heer, Hij toonde mij het heiligdom van de vrouwelijkheid, waar de Zoon mocht groeien om ons te verlossen in genade!
Ik beloof dit geheim voor uw devotie te gebruiken.
Neeltje”
IJsselstreek, circa september 1471
“Liefste Moeder Maria, gratia plena, virgo beatissima, dominus tecum –
Uw besloten tuin met duizend bloemen, waarin U Uw vreugde geborgen wist, in eeuwigheid der eeuwigheden,
Bij de naderende storm verscheen hij, schuchter om zich heen kijkend. Vandaag was na jaren de Spaanse priester, fr. Loyola, weer binnen onze ommuring. Hij leek verbaasd dat ik priores was geworden, en dat de Legaat zelf al driemaal één van de wonderlijke genezingen, die ik mag ontvangen door U, had bijgewoond. Mannen zijn werkelijk de muilezels van God, Heilige Maagd, ze ploegen goed door, maar ze zijn zo subtiel en opmerkzaam als een dorsvlegel.
De frater was grijs om de slapen, maar zijn ogen waren nog gitzwart en zijn wimpers zo lang als voorheen, als de vleugels van een libelle.
Ze hadden doorgereden, Loyola was moe en hij trok zich terug. Toen hij een stonde geslapen had, ben ik naar zijn kwartier gegaan met één van de lekenbroeders, Thomas. Ik liet Thomas in de hal wachten, en ik sloop naar het gastenbed. Daarop lag fr. Loyola als een slapende os, naakt, op zijn zij, zijn crosier bedekt door het laken. Ik liet mijn habijt van mijn schouders glijden en ik kroop in zijn bed, met mijn rug naar hem toe, om de Geest in hem op te wekken. Daar bleek niet veel meer voor nodig dan de volle rondheid van mijn achterkant, draaiend, duwend, systematisch als een kruisgang. Nauwelijks ontwaakt duwde hij zijn been tussen de mijne. Hij draaide het om mijn been, en wederom zat ik vast, met mijn rosarium open, omgekruld en vochtig als een bloem in de nachtdauw, zijn gezwollen, korte crosier tegen mijn rozenkralen, die vol licht leken, mijn keel vol vuur.
Zo lagen we enige tijd, ik hoorde hem in het Latijn van zijn streek prevelen, zijn adem langs mijn oor, hij rook naar appelbloesem en room. Zijn hand voelde langzaam langs mijn zij, verder, verder, tot hij de plaats van de lactatio domini voelde, dat hij subtiel aanraakte, waarop het zo stijf werd als een nootje. Zijn adem was niet alleen voelbaar, maar ook hoorbaar, zwaar in mijn oor. Zo lagen wij, hij achter mij, zijn arm om mij heen, met zijn been mij vastpinnend, zijn crosier tegen mijn rosarium, de innerlijke strijd in zijn ziel bijna zichtbaar als een mist in het gastenverblijf, een koperen smaak op mijn tong achterlatend.
Thomas wist wat hij moest doen tijdens deze stilte. Als een dief in de nacht trad hij naar voren, en met een lange haal van zijn tong voelde hij de werking van mijn rozenkrans, de schacht Loyola’s crosier en kleine keulse appeltjes, nu dicht tegen het lijf van fr. Loyola aangedrukt. De adem van de frater werd raspig, en hoewel hij zijn heupen niet bewoog, voelde ik hoe zijn crosier – o wonder! – uit zichzelf begon te bewegen, wrijvend langs de binnenkant van mijn geheim, op een plaats die steun biedt aan de goddelijke extase. Ik beval Thomas op te schieten met de kruisgang, en de subtiele bewegingen werden regelmatiger, duidelijker, zijn lippen voelbaarder, waardoor ik volledig vast lag tussen de stuwende priester (zijn handen stevig over mijn bovenlijf, kruislings mijn volle madonna’s omvattend, met zijn duimen ritmisch bewegend) en de tong van de lekenbroeder. Zijn crosier werd breder en dikker, tot de expansie op de weerstand stuitte van mijn bestaan. Op dat moment viel het licht van de Heer op mijn edelsteen, en fragmenteerde de bundel, en ik spatte uiteen. Daarop onttrok de priester zijn crosier, stak het snel in de nog open, vochtige mond van Thomas, en spoot met een luide vloek zijn demonische genese in diens mond.
Onwillig nam Thomas het aan, liep naar de gang, en spoog daar het duivelse zaad uit in ons wijwaterbekken. Wij lieten de huilende, gereinigde frater achter voor catharsis. De volgende dag leek hij opgelucht.
Dank u ook vandaag weer, lieve Maagd, voor de wonderlijke genezing die u door mij heen naar het ondermaanse zendt.
Neeltje”
Cornelia Daventriae is jammer genoeg in één der Lateraane conclies uit de annalen der geschiedenis gevaagd. Vergeten werd hoe zij minstens vijfenveertig zielen redde van het vagevuur met haar onorthodoxe methoden. Deventer is waarlijk een heilige ontnomen.
Eerste aflevering van de tweede editie van de Zinderende Frontaal Naakte Zomerverhalenwedstrijd. Ook meedingen naar een Frontaal Naakte goodie-bag? Schrijf dan een erotisch verhaal en laat de zomerhitte broeien. Stuur het naar de redactie. Het winnende verhaal, gekozen door de lezers van Frontaal Naakt, wordt gepubliceerd in het na de zomer te verschijnen nieuwe magazine The Skin Papers. Lees de spelregels hier.
Gastschrijver, Zinderende Zomerverhalen, 12.08.2014 @ 19:09
4 Reacties
op 12 08 2014 at 20:47 schreef Jeroen S. van den Heuvel:
Als dit erotisch moet voorstellen heb ik nog een toren te koop in Parijs.
op 12 08 2014 at 22:14 schreef Thomas E:
Mijn naamgenoot is weer eens de lul. Kan het zaad van de frivole frater per os opvangen. Buhh!
Knap gecomponeerd trouwens, deze profane minneverzen.
op 13 08 2014 at 07:44 schreef Pickelhaube:
Wat prachtig! Dit smaakt naar veel meer.
op 13 08 2014 at 15:11 schreef Rob:
Dit is het betere schrijfwerk; beeldend en fantasievol, en niet uit het leven van alledag gegrepen.