De stront op je gezicht
Fréderike Geerdink
Illustratie: Toshio Saeki
‘Bok’, zei mijn huisgenoot. ‘Weet je wat dat is, bok?’ Bok is Turks voor stront. Hij legde zijn hand op zijn achterhoofd en drukte zijn hoofd naar beneden, richting tafel, en liet zijn hand zijn hoofd schudden. Precies zo werden hij en zijn medegevangenen keer op keer met hun gezicht in de bok gedrukt. Een mogelijkheid het er weer af te wassen, was er niet. Wachten dus, tot het ingedroogd was, en dan pellen. Uiteindelijk kreeg je ook wel water, maar dan was het kiezen: drinken, of wassen.
Hij is niet emotioneel als hij het vertelt. Het is ook al even geleden. Het waren de jaren zeventig en tachtig in de beruchte gevangenis nummer 5 in Diyarbakir, Noord-Koerdistan, ook bekend als Zuid-Oost Turkije. Hij was een jonge twintiger. Een linkse, Koerdische revolutionair, net als al zijn mede-gevangenen.
Hij is gaan schrijven in die tijd. Herinneringen, journalistiek, gedichten, columns. Nu is hij een zestiger, en nog steeds een linkse revolutionair. Hij is nooit gestopt met schrijven, ondanks de druk die de Turkse staat decennia lang op hem heeft uitgeoefend. Nog steeds uitoefent, moet ik zeggen, zelfs nu hij inmiddels niet meer in Noord-Koerdistan woont maar in Zuid-Koerdistan, ook bekend als Noord-Irak. De basis, het doel van zijn schrijven is hetzelfde gebleven: het bestrijden van het fascisme van de Turkse staat.
Systematische onderdrukking
Als je dat fascisme ziet, neem je meteen afscheid van het idee dat Turkije een ‘gepolariseerd land’ is. Dat is het helemaal niet. Turkije is sinds de oprichting in 1923 een extreem-nationalistische, militaristische staat, waarin voor afwijken in welke vorm dan ook geen ruimte is. Koerden weten dat sinds 1923, maar in de loop van de geschiedenis zijn steeds meer groepen zich bewust geworden van de systematische onderdrukking. Dat levert spanningen op en geweld. Aan de buitenkant ziet dat eruit als polarisatie, maar dat is het niet. Het is een symptoom van fascisme.
Op het heerlijke Read My World-festival, dat dit jaar in het teken stond van Turkije, was ik gevraagd te spreken in een panel over ‘Journalistiek in een gepolariseerde samenleving’. Het was de bedoeling dat ik en mijn mede-panelleden parallellen zouden trekken tussen Turkije en Nederland. Immers, Nederland raakt ook steeds meer gepolariseerd. Hoe bedrijf je dan journalistiek? Wat is je verantwoordelijkheid als journalist?
God wat heb ik wakker gelegen van die vragen, jaren geleden toen een Turkse vriend me liet weten dat ik te ‘pro-Koerdisch’ werd. Mijn intuïtie vertelde me dat het, kortweg, gelul was, maar het duurde even voor ik me daar zeker over voelde. Journalistiek is moeilijker in een systeem als het Turkse, maar de kern van het werk blijft het zelfde: je zoekt naar de waarheid. Doordat de overheid niet open is, doordat politici niet bereikbaar zijn voor wederhoor, doordat veel niet geschreven mag worden en veel media willens en wetens aperte leugens verspreiden, veranderen je journalistieke methodes. Meer zelf met je poten in de modder staan, bijvoorbeeld, op de plekken waar degenen die lijden onder het systeem hun levens proberen te leven. Met eigen ogen zien wat fascisme doet met gemeenschappen. De waarheid bekijken. Die waarheid bleek vuil en die schreef ik op. Dat was niet pro-Koerdisch, dat was journalistiek.
Macht controleren
Het was een opluchting om te concluderen dat ik geen activist was geworden of pro-Koerdisch, maar juist meer journalist dan ooit. Ik kon weer met volle kracht vooruit. Niet dat er met activisme iets mis is, maar ik ben denk ik geboren als journalist en ik wilde niet wegdrijven van wie ik ben. Temeer omdat al dat denkwerk me er extra van doordrong hoe belangrijk de rol van de journalistiek is. We moeten de macht controleren, verantwoordelijk houden voor hun daden en de gevolgen ervan. Hoe destructiever die macht is, hoe essentiëler dat wordt. Het gevolg is automatisch dat je aan de kant staat van de verdrukten en ontrechten.
Dat geldt net zo goed voor Nederland. Want net zoals de analyse dat Turkije gepolariseerd is niet klopt, klopt het niet dat Nederland steeds verder gepolariseerd raakt. Het fascisme is in opkomst. De mensen die daardoor vrezen voor hun veiligheid en zij die weten dat uiteindelijk ieders veiligheid in het geding is, verzetten zich daartegen. Wat doe je dan als journalist? Je houdt je bij je vak. Je controleert de macht. Macht bestaat bij de gratie van machtelozen, dus voor die machtelozen doe je het, in het publieke belang. Het spreekt voor zich dat alles wat je schrijft en publiceert, op feiten gebaseerd moet zijn, van nieuwsbericht en interview tot reportage, van achtergrondverhaal en commentaar tot opinie. Journalistiek les 1.
Ik vind het verbijsterend dat Volkskrant-hoofdredacteur Philippe Remarque blijkbaar denkt dat die journalistieke principes aan ‘modernisering’ onderhevig kunnen zijn. Hij zei het niet alleen in het One World-stuk dat nu op social media de ronde doet, hij zei hetzelfde toen het redactiestatuut in 2016 veranderd werd – het volledige statuut is op de site van de krant overigens onvindbaar. Hij ziet niet dat die journalistieke principes juist zijn houvast zijn, zéker in tijden van opkomend fascisme.
Kapitalistisch systeem
Remarque: ‘Het expliciete doel om op te komen voor verdrukten en ontrechten roept vragen op over de onafhankelijkheid en objectiviteit en is een onbruikbaar criterium.’ Het ís ook geen criterium, het is de onvermijdelijke uitkomst van het bedrijven van journalistiek. Met onafhankelijkheid heeft het al helemaal niets te maken, want dat gaat puur over wie jou financiert. Dat is het kapitalistische systeem dat je doet streven naar sneller zijn dan de concurrentie en dus meer kliks binnenslepen, meer adverteerders, hogere verkopen. Als je streeft naar onafhankelijkheid, koppel je dáár dan (zo veel mogelijk) van los. En objectiviteit? De hoofdredacteur van de Volkskrant gelooft blijkbaar serieus dat zijn krant ‘objectief’ verslag doet. Dat zijn blik neutraal is. Nooit naar mensen van kleur geluisterd, nooit ‘Wit is ook een kleur’ gezien, of daarna niet in de spiegel gekeken.
Marcel Gelauff van het NOS-journaal, zelfde laken een pak. Hij zegt in het One World-stuk: ‘Cruciaal in ons denken als publieke nieuwsvoorziening is dat we zelf als redactie over nieuwsfeiten geen mening hebben.’
Verschijningsverbod
Het raakt me. Niet alleen omdat het mijn vak is dat zo naar de mallemoeren gaat, maar ook vanwege het enorme privilege dat alle journalisten in Nederland hebben. In Nederland hoeft geen journalist in ballingschap. In Nederland wordt geen columnist in het gevang gesmeten (wel werd er onlangs nog eentje verhoord wegens zijn werk). In Nederland hoeft geen krant of TV-station te vrezen voor overname door de regeringspartij of voor een door een rechter opgelegd verschijningsverbod. En wat doen veel collega’s met die vrijheid? Niets. Ze verklaren ‘opkomen voor verdrukten en ontrechten’ tot retro zoals retro bedoeld is’ en halen er een streep door. Terwijl we die vrijheid zouden moeten némen. We zouden moedig moeten zijn, de macht moeten tarten, pal moeten staan voor wie het onderspit delft. Desnoods tot we de stront van ons gezicht moeten pellen.
Fréderike Geerdink is journalist. Als Turkije-kenner en Koerdistan-correspondent leert ze veel over Nederland.
Fréderike Geerdink, 29.10.2018 @ 08:15