De soldatische man
Johannes Bongers
Scène uit Hamidashi Sukuru Mizugi (Yojiro Takita, 1986)
De verkiezingsoverwinning van Trump in 2024 wordt toegeschreven aan de ‘feminisering’ van de Harris-campagne en Trumps opportunistische omarming van de jonge man. De Democratische boegbeelden Gavin Newsom en Tim Walz vroegen zich publiekelijk af hoe die jonge man nog te bereiken is. Hun vraag veronderstelt dat de jonge man een rationele actor is, bereikbaar via beleid of economische voorstellen. Maar jonge mannen die zich aansluiten bij MAGA, de manosphere en de nieuwe Alt-Right, opereren allang buiten het bereik van klassieke democratische representatie.
Zij leven in een ecologie van de geest, waar ressentiment, wreedheid en mannelijk verlangen zich tot een psychosociaal netwerk hebben verweven. Niet rede, maar geweld regeert – als herstel van een geschonden orde. De politiek draait niet langer om belasting of zorg, maar om het lichaam van de man. En dat lichaam is, zoals Klaus Theweleit in Männerphantasien (1977) beschrijft, een pantser geworden: gesloten, verhard, afgeschermd van kwetsbaarheid. In plaats van onderwerp van politiek is het lichaam zelf politiek geworden. De rechtse media-ecologie – met figuren als Peterson, Rogan, Tate, en in Nederland Baudet, GeenStijl, en dagelijks Voetbal Inside – fungeert als versterkingssysteem van deze soldatische identiteit via podcasts, shorts, memes en ‘motivational content’.
De soldatische man is terug
Theweleit toonde hoe de soldaten van de Freikorpsen, na de nederlaag van WOI in 1918, weigerden terug te keren naar het burgerlijke leven. Ze vestigden een nieuw bestaan waarin mannelijkheid slechts via geweld bevestigd kon worden. Hun angst voor het vrouwelijke verbeeldt als angst voor vloeibaarheid, voor stroming, voor natheid. Hun dagboekteksten zijn doordrenkt van beelden van modder, water, slijm. De vrouw wordt geassocieerd met het moeras dat hen kan opslokken.
Vandaag herkennen we die cultuur in jonge mannen die zich verliezen in manosphere-memes, oorlog voeren op 4chan, dagelijks achter beeldschermen, vrouwen haten en zichzelf zien als laatste verdedigers van de beschaving. Niet ideologie, maar verlangen stuurt hen: een verlangen naar een wereld waarin de man opnieuw norm is. Zoals de Freikorps-soldaten zich verraden voelden door hun eigen zwakte, voelen jonge mannen zich nu verraden door de geschiedenis van emancipatie. Hun ressentiment richt zich op vrouwen, minderheden, migratie en alles dat grenzen overschrijdt.
Trump is voor hen geen politicus, maar een messias: ‘The Chosen One’, “Only I Can Fix It”. Zijn beeldtaal sluit naadloos aan op de soldatische fantasie van totale controle. Zijn oorlog tegen Woke biedt hen, antropologisch gezien, een trofee, een scalp.
De esthetisering van het politieke
Walter Benjamin tekende in 1935 het fascisme af als ‘de esthetisering van het politieke’. Vandaag is die esthetiek niet langer beperkt tot parades en monumenten, maar verschoven naar memes en digitale vijandbeelden. Het is een oorlog van esthetiek, waarin het lichaam van de man als pantser weer centraal staat. De soldatische identiteit is volledig samengesmolten met een digitale performatieve machtsfantasie. De Hitlergroet van Musk, het “minder, minder”, de kettingzaag, het vernederen van Zelensky in the Oval Office – de esthetiek van soldatisch geweld is alomtegenwoordig. Het sadisme, het unverfroren kamppakje en de jaren-30-haardracht van minister Faber – “Ik ben beleid” – bewijzen dat deze esthetiek ook door vrouwen wordt geproduceerd.
Het fascistische verlangen en de mannelijke psyche
Fascisme wordt gedreven door verlangen, niet door onwetendheid, schreef Wilhelm Reich in 1933. Mensen kiezen tegen hun eigen belang, omdat ze verlangen naar onderwerping. Deleuze en Guattari radicaliseerden in 1972 dit in Anti-Oedipus: fascistisch verlangen is geen pathologie, maar wordt sociaal geproduceerd.
Kapitalistische systemen kanaliseren menselijk verlangen naar onderwerping aan autoriteit. De soldatische man verlangt niet naar vrijheid, maar naar orde – naar inlijving in een systeem dat hem bevrijdt van een innerlijk leven. Hij vreest alles wat hem opent: liefde, zachtheid, seksualiteit. Daarom haat hij de vrouw, de vreemdeling, de zachte man. Zijn angst klinkt door in de hysterische reacties op feminisme, genderdiversiteit en migratie: het vrouwelijke wordt gevreesd als politieke en existentiële castratie.
De wreedheid regeert: politieke porno
Fascisme rust op wreedheid – maar vandaag is wreedheid een esthetische norm geworden. Verkrachtingsmemes, ‘Gaza-aan-de-Rivièra’, pestvideo’s, trollacties die tot zelfmoord leiden: het zijn geen incidenten maar uitingen van een cultuur waarin sadisme wordt gevierd. Overleden vrouwen worden direct na hun dood gezocht op pornosites. Niets gaat te ver om de soldatische man te troosten. Hij overleeft door anderen te vernietigen.
Dat maakt hem tot kern van de nieuwe, reactionaire mannelijkheid: een identiteit zonder innerlijk, zonder transcendentie. Deze breedgedragen wreedheid is ook binnengedrongen in de Nederlandse politiek, die door het vergiftigen van de psyche, het sociale en het milieu, en het negeren van het orgastische geweld tegen Palestijnen, is verworden tot politieke porno.
De groep verstikt het individuele
De soldatische man is niet te winnen met belastingplannen. Hij leeft in een andere orde. Willen wij jonge mannen bereiken, dan moeten wij de ecologie van de geest opnieuw durven vormgeven. Centraal daarin staat het herstel van een dynamisch evenwicht – tussen individuele expressie en veiligheid die de groep kan bieden. Dit evenwicht is verstoord door sociale technologie en een samenleving die deze verstoring tot norm verheft. De groep verstikt nu het individuele. Daarin floreert de soldatische man.
De soldatische man moet opnieuw leren mens te worden. Dat vraagt om zowel microscopische als systemische stappen. Ontwerp bijvoorbeeld het kringgesprek op de basisschool opnieuw, met aandacht voor zowel het expressieve als het onzichtbare kind, voor diversiteit in verlangens. Stel de toegang tot psycho-sociale technologie uit tot na 18 jaar – net als stemrecht of autorijbewijs. Geef jongeren ruimte om zich te richten op lichaam, gevoel en uitwisseling. Maar zolang wreedheid als politiek regeert, en dit het uitzicht van jonge mensen vormt, blijft elke roep om hen te bereiken vals.
Make Love, Not War
Het ontwerpen van antwoord op de doodscultuur begint met het benoemen van het onderscheid dat nu wordt gemaakt tussen waardevolle mensen en waardeloze Palestijnse lichamen. Het bestrijden van deze politieke cultuur vraagt op links om een eigen esthetiek. Een esthetiek die als het leven is: zowel van de straat, radicaal divers, niet door identiteit gedreven, gebouwd op dwarsverbonden kennis en geworteld in liefde, zachtheid en lichamelijkheid. Een esthetiek die ontregelt en waarbij kwetsbaarheid een kracht is.
“Make Love, Not War” is in dat opzicht een krachtige linkse politieke strategie: een herstel van het lichaam, van aanraking, van wederzijdse erkenning, van een lokale en globale politieke visie – als alternatief voor de fascistische doodsmachine.
Johannes Bongers is kunstenaar-onderzoeker bij Boolean Works (sinds 1991). Hij werkt op het snijvlak van kunst, filosofie en politiek. Oprichter van o.a. technotlogy.com, sooos.org, en andsterdam.nl.
Johannes Bongers, 28.03.2025 @ 10:09