De Smokkelaar is een rijk boek dat bulkt van de sfeer
Peter Breedveld
Ik volg het werk van striptekenaar Milan Hulsing al heel lang, omdat ik zijn platen prachtig vind en zijn referentiekader me intrigeert: de literaire wereldklassiekers maar ook de meest obscure pop en pulp, van science fiction en monsterfilms uit de jaren vijftig tot Bollywoodmuziek en Arabische of Perzische underground. Daar bouwt hij dan een verhaal van waar je een tijdje in kunt wonen. Ik voel me daar thuis, maar ik moet helaas zeggen dat zijn verhalen niet altijd even bevredigend zijn. Zijn grafische roman Stad van Klei was ambitieus en oogstrelend maar een warboel en zijn bewerking van Harry Mulisch’ roman De Aanslag kon me ook niet bekoren.
Maar ik wist dat er een meesterwerk in Hulsing zat en zijn nieuwste album, De Smokkelaar, is dat meesterwerk. Het is prachtig getekend en geschilderd, het bulkt van de sfeer en het heeft een strak verteld verhaal. In tegenstelling tot de twee eerder genoemde albums is De Smokkelaar een origineel verhaal van Hulsing zelf, al heeft hij het gebaseerd op de Octobriana-hoax van de Tsjechische schrijver Petr Sadecký.
Sadecký verzon tijdens de Koude Oorlog een Russische undergroundbeweging met als bekendste creatie de superheldin Octobriana, die voor de echte waarden van de Oktober-Revolutie streed. Octobriana genoot een cultstatus in het Westen, waar onder andere David Bowie een jasje met haar beeltenis bezat, gestolen door de Nederlandse publicist Elly de Waard. In werkelijkheid was Octobriana een creatie van Sadecký zelf met de medewerking van twee Tsjechische tekenaars, Bohumil Konečný en Zdeněk Burian, wier originele pagina’s hij stal en vervalste om er vanuit Duitsland geld mee te verdienen.
Vage sjoemelaar
Hulsing verplaatst het verhaal naar Hongarije, waar de vage sjoemelaar Laszlo Rados de a-politieke natuur-historische illustrator E. Kalman voor zijn karretje spant. Samen maken ze een science fiction-strip die Rados mee naar het Westen smokkelt, waar hij er een anti-communistische cultstrip van maakt, zogenaamd gecreëerd door een Hongaarse verzetsgroep Z.O.L.T.A.N. (en ik moet me sterk vergissen als Hulsing met dat acronym niet verwijst naar een obscure film uit de jaren zeventig over de hond van Dracula). Rados wordt er rijk en beroemd mee, maar de Hongaarse geheime politie pakt onmiddellijk Kalman op en een groep andere mensen die van niks wist.
Dat is de premisse, en in De Smokkelaar ontrafelt Hulsing langzaam wie Rados werkelijk is, en wat hem beweegt. Het grootste deel van het verhaal speelt zich af op een schip in de Caraïben, waar Rado deel uitmaakt van een groep die de zeebodem afstruint op zoek naar gezonken schepen, om de onderdelen daarvan te verkopen. Eén van hun opdrachtgevers is een andere Hongaarse balling, Farkas, een rijke ondernemer die hen ook laat zoeken naar abalone, die hij eet in de hoop daarmee zijn kanker te bedwingen.
Broeierige sfeer
De stukken die in de Caraïben spelen, hebben een fijne, broeierige sfeer met veel geel en andere warme kleuren. Je kunt de zeelucht ruiken en het zonlicht op je huid voelen. Ze deden me sterk denken aan het Corto Maltese-album De Ballade van de Stille Zuidzee, dat ook gaat over de multiculturele bemanning op een schip in de tropen. Eén van de collega’s van Rados is een personage uit Hulsings vorige album De Aanslag, dus blijkbaar werkt Hulsing aan zijn eigen universum, het Hulsing Universum, waar personages uit verschillende albums elkaars pad kruisen.
De scènes met Kalman in Boedapest hebben weer een heel andere sfeer, met veel grijs-, groen-, en bruintinten. Excuses alvast als ik dat helemaal verkeerd heb, want ik ben kleurenblind. Het verhaal begint trouwens in documentairestijl, waarin kort geschetst wordt hoe het Westen via de media kennisneemt van het bestaan van Z.O.L.T.A.N., waarna we sfeerbeelden krijgen van een herfstig Boedapest, waar twee mannen in pak het museum binnenlopen waar Kalman werkt, we volgen hen door het museum vanuit verschillende perspectieven, totdat ze bij de werkkamer van Kalman arriveren. Net een film, echt geweldig.
Broeierige sfeer
Voor elke situatie haalt Hulsing weer andere truukjes uit de kast en past hij zijn teken-, of schilderstijl aan. Donker expressionisme voor Boedapest, een meer impressionistische stijl voor de Caraïben, surrealisme met zachte vormen en kleuren voor de scènes op de zeebodem. Voor de scènes in Californië kiest Hulsing dan weer voor iets dat sterk doet denken aan de Klare Lijn-stijl. Hier moest ik vaak denken aan de Franse tekenaar Loustal, waar de tekeningen in de rest van het album een kruising lijken tussen Hugo Pratt en Dupuy & Berberian.
Hulsing geeft zijn personages diepgang en betekenis. Rados is geen ééndimensionale slechterik, maar een bevlogen avonturier die verkeerde keuzes maakt. Kalman lijkt op het eerste gezicht een onschuldig slachtoffer, maar blijkt bij nadere beschouwing minder naïef dan hij zich voordoet. Rados wordt vanwege zijn anti-communisme bekritiseerd door de rijke jetset in het Westen, maar heeft meer recht van spreken omdat hij aan den lijve heeft ondervonden wat communisme echt betekent voor gewone mensen. Aan de andere kant is hij weer blind voor de gevolgen van de kapitalistische uitbuiting door types als Farkas, wiens geld hij maar al te graag aanneemt.
Er zitten ook een aantal mooie one-liners in De Smokkelaar. Bijvoorbeeld: ‘Socialisme is de rode loper waarover het communisme de vrije wereld zal binnenwandelen’. Toch heb ik qua taal wel een kritische noot te kraken. Hulsing schrijft in een stijl die onmiskenbaar is geënt op die van oude strips, waarin op bloedserieuze toon en in ietwat stroeve taal de idiootste wereldvisies werden geponeerd. Dat werkt soms maar niet altijd en erger: er staan een paar lelijke taal- en stijlfouten in het boek die een beetje eindredacteur er uit zou hebben gehaald. Maar ik vermoed dat er helemaal geen eindredacteur in het spel is geweest. Dan krijg je dus gedrochten als ‘heeft u genoeg voorbeelden van de professor’s tekenwerk?’ of storende slordigheden als ‘Alex Raymond zou de Sixtijnse Kapel hebben geschilderd als hij in de juiste had geleefd’.
Jammer, maar het zijn relatief kleine onvolkomenheden in een overigens magnifiek boek.
Milan Hulsing: De Smokkelaar; 182 pagina’s in kleur; uitgeverij Scratch; € 29.90. Onder andere hier te bestellen.
boeken, Peter Breedveld, strips, 31.03.2020 @ 07:48