De neger Dorérame (4)
Sheikh Nefzaoui
Illustratie: Otto Pilny
Ze bleven op hun hoede, aangezien zich in het huis zeven negers, twaalf maagden en zeven vrouwen bevonden, schoon als manen.
De vizier vroeg aan de koning: “Wat zijn dat voor kleren?” En de koning antwoordde: “Wees stil, zonder die kleren zou ik de sleutels nooit in handen hebben gekregen.”
Vervolgens trad hij de kamer met der twee vrouwen binnen, waar hij mee had gelegen, ontdeed zich van de kleren en trok zijn eigen weer aan, speciale aandacht gevend aan zijn zwaard. In de salon stelden hij en zijn metgezellen zich achter het gordijn in de deuropening op.
Na een blik in de salon te hebben geworpen, zeiden ze: “Van alle vrouwen hier is er geen mooiere dan die op dat verhoogde kussen zit!” De koning zei: “Die is voor mij, als ze niet al iemand anders toebehoort.”
Terwijl ze het interieur van die salon inspecteerden, kwam Dorérame uit zijn bed, en na hem één van die mooie vrouwen. Daarop stapte een andere neger op dat bed met een andere vrouw, en zo door tot de zevende. Zo bereden ze die vrouwen, de één na de ander, behalve de eerder genoemde mooie vrouw op het kussen, en de maagden. Elk van de vrouwen leek het bed te beklimmen met nadrukkelijke tegenzin, en nadat de daad was verricht, kwamen ze er met gebogen hoofd weer vanaf.
De negers evenwel begeerden de mooie vrouw en drongen zich, de één na de ander, aan haar op. Maar ze versmaadde hen allen, zeggende: “Daar zal ik nooit aan toegeven. En wat de maagden betreft: die vallen onder mijn bescherming.”
Dorérame stond toen op en liep naar haar toe, met in zijn handen zijn erecte lid, stijf als een pilaar. Hij sloeg haar ermee op haar hoofd en in haar gezicht, zeggende: Zes maal heb ik geprobeerd je te doen toegeven aan mijn verlangen, en steeds weiger je mij. Maar ik moet je bezitten, deze nacht nog.”
Toen de vrouw de koppigheid van de neger zag en de dronken staat, waarin hij zich bevond, probeerde ze hem te bedaren met beloftes: “Kom hier bij me zitten”, zei ze, “en vanavond zal je verlangen worden bevredigd.”
De neger ging naast haar zitten met zijn lid nog altijd in erectie als een pilaar. De koning kon zijn verbijstering nauwelijks de baas.
Toen begon de vrouw de volgende verzen te zingen, die ze aanhief vanuit het diepst van haar hart:
Ik doe het liever met een jonge man, met hem alleen.
Moedig is hij – mijn enige ambitie.
Zijn sterke lid defloreert de maagd,
Goed geproportioneerd in alle opzichten.
Met een eikel als een vuurpot,
Enorm, die zijn gelijke niet kent in de hele schepping,
Sterk en hard, mooi afgerond,
Altijd klaar voor actie, nooit verslappend.
Hij slaapt nooit, gedreven door het geweld van zijn liefde.
Hij smacht ernaar mijn vulva binnen te gaan, en plengt tranen op mijn buik.
Hij vraagt nooit om hulp, want hij redt zich alleen.
Hij Heeft geen bondgenoot nodig, en weerstaat de grootste uitputtingsslagen.
En niemand weet wat het gevolg zal zijn van zijn inspanningen.
Vol kracht en leven boort hij zich in mijn vagina,
En doet daar zijn geweldige werk, niet aflatend.
Van voor naar achter, van rechts naar links,
Stoot hij naar binnen met volle kracht.
Hij wrijft zijn eikel tegen de opening van mijn vagina,
En hij streelt mijn rug, mijn buik, mijn zij,
Kust mijn wangen, en zuigt aan mijn lippen,
Houdt me stevig vast, en laat me rollen op het bed.
En in zijn armen ben ik als een levenloos lichaam.
Ieder deel ontvangt zijn liefdesbeten,
En hij overspoelt me met kussen van vuur.
Als hij ziet dat ik heet ben, komt hij snel bij me,
Opent mijn dijen en kust mijn buik,
Legt zijn instrument in mijn hand om ermee op mijn deur te kloppen.
Al snel bevindt hij zich in de grot, en voel ik het genot opzwellen.
Hij doet me rillen en huiveren, en verhit werken we samen.
En hij zegt: “Ontvang mijn zaad!”
En ik antwoord: “O, geef het mij, mijn geliefde!
Het is me welkom, jij licht in mijn ogen!
O, man der mannen, die me vult met genot!
O, ziel van mijn ziel, ga door met hernieuwde kracht,
Want je mag je nog niet uit mij terugtrekken, blijf daar,
Dan zal deze dag vrij van verdriet zijn.”
God had hij gezworen mij zeventig nachten te bezitten,
En hij deed zoals gezegd, met kussen en omarmingen, al die nachten.
Elfde deel van de vertaling van De Geurige Tuin, een vijftiende-eeuws Arabisch sekshandboek van Sheikh Nefzaoui, voluit Abu Abdullah Muhammad ben Umar Nefzaoui, geboren in de streek Nefzaoua, in het zuiden van wat nu Tunesië is. Hij stelde het boek rond 1420 samen op verzoek van de kalief, Abû Fâris. Deze vertaling is gebaseerd op de Engelse vertaling van Sir Richard Francis Burton. Uw Hoofdredacteur heeft het in zijn hoofd gezet om het hele werk in fragmenten te vertalen en te publiceren op Frontaal Naakt. Suggesties voor verbeteringen zijn van harte welkom. Lees delen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en en 10.
De Geurige Tuin, 15.02.2013 @ 10:47
7 Reacties
op 15 02 2013 at 14:52 schreef Mihai Martoiu Ticu:
Wat goed dat de moslims nooit Europa hebben veroverd. Anders hadden we nu ook aan seks moeten doen.
op 15 02 2013 at 14:56 schreef sjaak:
Ik heb wel liever negers dan zandnegers, maar dat is mijn persoonlijke smaak natuurlijk.
op 15 02 2013 at 17:54 schreef Sasha Berkman:
Sjaak, je bent een lul
op 16 02 2013 at 10:56 schreef Anoniem:
Nu weet je meteen waarom Mohammed & co liever oorlog voerden om de bekende wereld te veroveren. De ‘rules of combat’ bij het veroveren van mooie vrouwen deed hun terugdeinzen. ;)
op 05 10 2020 at 18:57 schreef Geile pietje:
er moet veel meer geneukt worden
op 05 10 2020 at 19:00 schreef Geile pietje:
weg met de geitenneukers
op 05 10 2020 at 19:02 schreef Geile pietje:
Weg met Staphorst GODverdomme