De lelijke Nederlander
Peter Breedveld
Op het vliegveld van Barcelona had een groepje Nederlanders al een kamp opgezet bij de incheckbalie, die nog minstens een uur dicht zou blijven. Daarachter had een tweede groep zich genesteld en al snel volgde een derde en een vierde groep. Met hun koffers hadden ze een soort van fort gebouwd waarbinnen ze op de grond zaten. Een uur voor de balie zitten om straks niet in de rij te hoeven staan. Er vormde zich heel snel een lange rij waardoor een muur van stevig gebouwde Nederlanders de grote hal in tweeën deelde. Andere mensen konden er alleen doorheen met toestemming van de Nederlanders. Allemaal groot, allemaal slecht gekleed, allemaal dat zelfgenoegzame, ronde gezicht. De mannen, drie van elke vier hebben zo’n vlezige, norse, kale galeiboevenkop.
Uit elke menigte pik ik zo de Nederlanders. Groot en lomp en altijd die mix van zelfgenoegzaamheid en wat de Angelsaksen zo treffend entitlement noemen. Nederlanders zijn altijd bezig te claimen. Een plek vooraan in de rij, een koninklijke behandeling door de onderbetaalde werkstudent, minstens vijf procent van alles wat erop het lopend buffet ligt, de heerschappij over het strand en de ligbedden bij het zwembad. Je hoort ze overal bovenuit. “In the Nedderlunds wie doe dis”, “in the Nedderlunds wie hef det”. Dutchsplaining is de liefste lievelings van de Nederlandse toerist die denkt buitenlandse vrienden te maken terwijl zijn slachtoffer radeloos listen verzint om van die schreeuwerige vervelio af te komen. Iedereen heeft een hekel aan Nederlandse kinderen, de verwendste, lawaaiigste, ongedisciplineerdste monsters die er zijn.
Zeik niet, ik mag generaliseren
Hoe komen de Nederlanders zo idioot groot? Zweden zijn lang en ze stralen ook een zekere zelfgenoegzaamheid uit, maar je ziet ze toch niet. Ze zijn stil en onopvallend. Duitsers hadden in mijn jeugd de naam lawaaiig en lomp te zijn, maar ook die vallen me zelden op. Fransen kunnen een beetje zeikerig zijn, Spanjaarden en Italianen kwetteren erop los, maar ze laten anderen de ruimte. Jawel, ik mag generaliseren. Zodra de Nederlanders komen opdagen, vullen ze fysiek en psychisch de hele ruimte. Op onze camping verspreidde zich op een dag, ik zweer het bij God, de onmiskenbare geur van Hemaworst en op het strand klonken smartlappen uit een boombox, kennelijk in reactie op het Spaanse feestje dat bij de strandbar was losgebarsten. Verontrustende trend trouwens, die boomboxen op het strand.
Nederlander zijn is lid zijn van een soort sekte. Zodra een Nederlander andere Nederlanders hoort praten, gaat ie zich op olijke toon en met een zelfgenoegzame grijns (“Ik ben ook Nederlander!”) met het gesprek bemoeien. Toen we een keer laat van het strand kwamen, merkte een Nederlandse campinggast die ons langs zag lopen op dat we lekker laat nog op het strand waren geweest. Ik had hem nooit eerder gezien. Nederlanders doen dit constant bij elkaar: “Lekker aan het eten?” “Alweer aan de wijn?” “Dagje weggeweest?” Altijd even laten weten dat je wordt geobserveerd, dat het niet onopgemerkt is gebleven. De verstikkende benauwendheid van een Nederlands dorp. Zoek je een plekje in de schaduw, klinkt het: “Het is lekker in de schaduw, hoor!” Ze hebben je in de smiezen. En ik ga nou juist vooral naar het buitenland om aan die verstikkende sociale controle te ontsnappen. “Just when you thought you were out, they pull you back in.”
Ligbedden bij het zwembad
Nederlanders verpesten altijd alles. In Italië hebben café’s altijd de gewoonte gehad om schalen kleine hapjes op een buffet te zetten, gratis, voor bij je drankje. Zie je steeds minder omdat Nederlanders die schalen gewoon helemaal leegvreten. “Daar staat het toch voor?” Nederlanders staan vroeg op om al vóór het ontbijt handdoeken over de ligbedden bij het zwembad te leggen: “Besetzt”, sneerden ze vroeger altijd over Duitse toeristen in Zandvoort. Laten we daar “Opgenomen in het Koninkrijk der Nederlanden” van maken. Omdat andere toeristen ook weleens op zo’n ligbed willen, zijn die het ook gaan doen en zo is dit typisch Nederlandse huftergedrag een internationale trend geworden. Gelukkig wordt het door steeds meer hotels en resorts verboden.
Zodra Nederlanders het toneel betreden, moet iedereen gaan vechten voor zijn plekje en zijn hapje eten en slokje drinken. In Disneyland hoor je de Nederlandse ouders ook altijd overal bovenuit: “Jij was eerst, Kimberley! Laat de andere kinderen niet voordringen!”, als Mickey Mouse zijn opwachting maakt om handtekeningen uit te delen. Daar zag ik bij de receptie ook een keer een Nederlander binnenstiefelen die het hartelijke “Bonne journée monsieur comment puis-je vous être utile” (of zoiets) van de charmante receptioniste beantwoordde met een blafferig “Nederlands!”
Corona? Welke corona?
In de rij voor de incheckbalie werd er gehoest en gekucht en geniest dat het een aard had, ook typisch iets dat ik vooral Nederlanders zie doen. Zonder zelfs maar een hand voor de mond te houden. Een jongedame voor me draaide zich speciaal naar mij om om me onder te sproeien met haar aerosolen. Ze maakte deel uit van een groep van tien jongedames uit de provincie die allemaal onbedaarlijk kuchten en hoesten en niesten, alsof er geen pandemie heerst. Als Spanje straks weer in lockdown moet, weet ik wat de oorzaak is: Nederlandse toeristen. Ze laten zich echt helemaal nergens iets aan gelegen liggen. Wij hebben de frisdankbekers opgeruimd die ze op de grond voor de incheckbalie achterlieten.
In het vliegtuig ook constant dat gehoest en genies en altijd moeten ze opeens allemaal naar de wc als de purser omroept dat de riemen vast moeten en de tafeltjes ingeklapt omdat het landen wordt ingezet. Zodra het vliegtuig is geland (er wordt nog steeds massaal geklapt voor de piloot), gaat iedereen al in het gangpad staan dringen. Een vrouw voor me ging voor haar stoel staan, gekromd omdat er geen ruimte was om rechtop te staan, zeker een kwartier heeft ze in die positie gestaan, als een tante Sidonia in een te klein stripplaatje, totdat er beweging in de massa dringende mensen in het gangpad kwam.
Domme lompe kinderen zijn het. En ze kunnen je vanuit de benarde positie waarin ze zichzelf met ontzettend veel moeite hebben gemanoeuvreerd, zo dom aankijken. Dat vergat ik nog in die mix van zelfgenoegzaamheid en entitlement: er zit ook altijd iets koeiigs in, een koeiige blik.
Is het Vrije Woord u écht lief? Help me dan met een financiële bijdrage. Doneer aan de enige dwarsdenkende, onafhankelijke (maar echt) site van Nederland. Rekeningnummer NL59 RABO 0393 4449 61 (N.P. Breedveld, Rabobank Rijswijk), SWIFT BIC RABONL2U. Lees hier waarom dat niet met PayPal kan, maar steunen via Patreon kan weer wel en sinds kort ook met een Tikkie. Wordt dat symbool van de Hollandse krenterigheid tenminste voor iets nuttigs ingezet. Adverteren? Mail mij.
Peter Breedveld, 15.08.2022 @ 09:50