De Gouden Eeuw
Jona Lendering
Scène uit Francisco Rovira Beleta’s Los Tarantos
Oké, die Gouden Eeuw, waar komt die nou weer vandaan? Antwoord: dat weten we niet. De oudste vermelding van de mythe is te vinden in de Werken en dagen van de Griekse dichter Hesiodos, die u moet plaatsen in de achtste eeuw v.Chr. Zoals wel meer mensen in de Oudheid meende hij dat het in de loop der tijden van kwaad tot erger was gegaan. Eerst was er een paradijselijke gouden eeuw, toen een zilveren eeuw, een bronzen eeuw, een eeuw van helden en tot slot een ijzeren eeuw.
En daarmee hebben we het probleem bij de kuif. Vier metalen van afnemende waarde onderbroken door een eeuw van helden. Het lijkt erop dat Hesiodos zich de Mykeense tijd herinnerde en die integreerde in een ouder mythisch schema. Er moet dus vóór Hesiodos een verhaal zijn geweest over vier tijdperken. We vinden die een slordige acht eeuwen ná Hesiodos bij de dichter Ovidius, die dus weliswaar jonger is, maar een oudere fase documenteert in een traditie die we niet kennen. Cassius Dio maakte het lijstje overigens nog beter door een gouden eeuw te laten degenereren tot ijzer en roest.
Ik zeg nog even dat u zichzelf tekort doet als u de Werken en dagen niet leest, want het behoort tot de allerbeste Griekse poëzie.
Andere perspectieven
Dan nu het opmerkelijke bericht dat het Amsterdam Museum de uitdrukking “Gouden Eeuw” in de ban doet. Voor niet-Amsterdammers: Amsterdam Museum is de weinig ingeburgerde naam van wat vroeger het Amsterdam Historisch Museum heette. Het heeft nogal wat voorwerpen uit de zeventiende eeuw.
Er valt iets voor te zeggen om de Gouden Eeuw voortaan aan te duiden als de Zeventiende Eeuw. Namen zijn niet in beton gegoten. De Politionele Acties heten nu Indonesische Oorlogen, de Batavieren heten Bataven. Namen veranderen, maar het is ook een beetje raar om een gangbare naam te wijzigen als dat een stap is “om andere perspectieven op die tijd mogelijk te maken”. Dit is PR-praat want die perspectieven bestaan immers allang. Denk aan de vier prachtboeken van Van Deursen, Het kopergeld van de Gouden Eeuw. Het museum doet in het persbericht echter alsof het beeld van de Gouden Eeuw niet allang is aangepast.
In de westerse geschiedschrijving neemt de ‘Gouden Eeuw’ een belangrijke plek in die sterk gekoppeld is aan nationale trots, maar positieve associaties met de term zoals voorspoed, vrede, weelde en onschuld dekken de lading van de historische werkelijkheid in deze periode niet. De term negeert de vele negatieve kanten van de zeventiende eeuw als armoede, oorlog, dwangarbeid en mensenhandel.
Politieke keuze
Het is wat flauw om tegen een persbericht te polemiseren en eerlijk gezegd: ik zie ook weinig aanleiding om de barricaden te beklimmen om te verhinderen dat het tijdvak “de zeventiende eeuw” zal heten. Een bekend tijdschrift heet al zo.
Ik kan ook wel met het museum meegaan dat het beter is dat namen geen al te duidelijk waardeoordeel bevatten. De studierichtingen Klassieke Talen zijn zich gaan aanduiden als “Griekse en Latijnse Taal en Cultuur” omdat het idee dat de Grieken en Romeinen iets superieurs hadden dat de erenaam “klassiek” verdiende, is ondergraven door de historische en sociale wetenschappen. De nieuwe naam vertegenwoordigt dus niet zomaar een perspectiefwisseling maar beschrijft het object adequater.
Het inruilen van “Gouden Eeuw” voor “zeventiende eeuw” verdient een soortgelijke toelichting. Anders sticht je vooral verwarring. (Ik kan bijvoorbeeld de Peloponnesische Oorlog wel gaan aanduiden als de Archidamische Oorlog en de Dekeleïsche Oorlog, maar wat je zo aan accuratesse wint, wordt teniet gedaan door onbegrip.) Het vervelende is nu dat het Amsterdam Museum geen overtuigende toelichting biedt. Ik lees dat het museum “meerstemmig en inclusief” wil zijn en we zagen al dat het museum zich verzet tegen “de westerse geschiedschrijving”. Dit valt te lezen als een politieke keuze.
Inclusieve samenleving
Ik ben daar niet gelukkig mee. Simpel samengevat zijn er perspectieven en feiten. Wie zegt dat tiran Julius Caesar zijn verdiende loon heeft gehad, heeft een ander perspectief dan wie beweert dat de hoogste magistraat in Rome is vermoord, maar het onderliggende feit is hetzelfde. Ik weet dat er wat slagen om de postmoderne arm zijn, maar ik wil het in dit blogstukje even zo laten.
Mijn visie is dat we in een inclusieve samenleving elkaar vinden door voorbij de meerstemmigheid te kijken naar de feiten. Die kunnen we benaderen door steeds meer data te benutten en door de methoden te verfijnen. We bereiken dan – om een jargonterm te gebruiken – een grotere objectadequaatheid. Een naamsverandering die én het object adequater aanduidt én weinig verwarring veroorzaakt, is mijns inziens acceptabel. De naamsverandering die het Amsterdam Museum nu voorstaat is niet noemenswaardig adequater maar wekt wel de indruk een politieke keuze te zijn. Ik zie dat niet als verbetering.
Hierover kun je anders denken, maar wat ik in de vorige alinea schreef, is geen ongebruikelijke visie op wetenschap. Als het Amsterdam Museum van dat beeld van de wetenschap wil afwijken, dan moet het zich beter uitleggen. Nu wekt het de indruk een vrij algemene visie op wetenschap te negeren om een politiek standpunt te betrekken. Ik vrees dat het museum de implicaties van zijn keuze niet voldoende onderkent: het wil inclusief zijn door alle perspectieven te respecteren, maar werkt daardoor tegelijk verdelend.
Publiciteitsstunt
Dit illustreert het echte probleem, een probleem dat ik de laatste maanden te vaak heb moeten hekelen om, voor een blog die toch een beetje afwisseling nastreeft, nog acceptabel te zijn. Desondanks herhaal ik het nog eens: de wetenschappelijke opleidingen schieten te kort. Te vaak wordt gefocust op perspectieven en verschillen, te vaak is de ambitie opgegeven nog te zien wat de feiten zijn en wat de mensen verbindt. Deze politisering van de geschiedwetenschap is, denk ik, het ernstigste probleem waarmee historici momenteel te maken hebben. En dat is wél een reden om de barricaden te beklimmen. Of althans wéér een blogstukje te schrijven.
Overigens ben ik cynisch genoeg om te denken dat het allemaal een publiciteitsstunt is om een onvoldoende ingeburgerde naam bekendheid te geven. Dat is dan prima gelukt, want de internationale pers heeft al gereageerd.
Dit stuk is eerder gepubliceerd op de Mainzer Beobachter. Jona Lendering is oudheidkundige, schrijft goede geschiedenisboeken (maar echt), heeft zijn eigen onderwijsinstituut en blogt dagelijks.
Jona Lendering, 23.09.2019 @ 07:28