De desinformerende universiteit (3)
Jona Lendering
Dat academici een voornamere bron zijn van oudheidkundige desinformatie dan pseudowetenschappers, en dat dit een aanwijzing vormt voor de gezondheid van onze universiteiten, zoals ik hier en hier aannemelijk hoop te hebben gemaakt, zal op ongeloof kunnen rekenen. De kwaliteit van de universiteit wordt immers voortdurend getoetst.
Het probleem is echter dat visitatiecommissies en tijdschriftredacties niet meten of nieuwe wetenschappelijke inzichten doordringen tot de samenleving. Ze bewijzen alleen dat het Nederlandse onderzoek van hetzelfde peil is als in het buitenland. Mijn cijfers suggereren dat het daar echter evenzeer verkeerd gaat als in Nederland.
De te nemen maatregelen liggen voor de hand. Het ministerie van Onderwijs moet aan de subsidiëring van het onderzoek de voorwaarde verbinden dat de resultaten gratis toegankelijk zijn op de plaats waar het ertoe doet: het internet. Daarnaast moeten online-publicaties meetellen voor een wetenschappelijke publicatielijst.
Er zijn al stappen op deze weg gezet, maar het kan geen kwaad het tempo te verhogen, en ik zou er een lief ding voor over hebben als in de huidige discussie over de universiteitsfinanciering ook de verspreiding van kennis een rol speelde. Wie écht iets wil doen voor de kennisinfrastructuur van het land, ontwerpt een financieringsmodel waarin de universiteiten worden betaald aan de hand van de wijze waarop informatie in de samenleving aanwezig raakt – het doel van wetenschap is ten slotte dat de samenleving er slimmer van wordt.
Dit klinkt utopisch, en het zal ook niet zo eenvoudig te meten zijn, maar van de andere kant: deze bezwaren zijn ook ooit geuit tegen de citatie-indexen, die nu gemeengoed zijn. Het is ten dele een kwestie van de bereidheid eens te gaan meten. Is het werkelijk de bedoeling dat wetenschappelijke kennis voor iedereen toegankelijk is en willen we op elk terrein de allerlaatste inzichten toepassen, of zijn zulke intenties beleidsporno?
Zo zal het moeten, al zie ik het, als zo’n financieringsmodel er komt, somber in voor de oudheidkunde. Ik spreek wel eens classici en oudhistorici, en ik krijg niet de indruk dat ze werkelijk lang nadenken over de wijze waarop ze moeten populariseren. Moeten ze zich toeleggen op informeren of corrigeren? (Ik zou zeggen: na vijftien jaar ongehinderde desinformatie heeft het laatste topprioriteit.) Moet de markt voor oudheidkundige populairwetenschappelijke boeken in handen blijven van commerciële uitgeverijen, moeten de universiteiten de zaken naar zich toetrekken, of zijn er manieren om de uitgeverijen te adviseren? (Ik aarzel tussen het tweede en derde antwoord.) Moeten de Nederlandse oudheidkundigen bij het publiceren van populairwetenschappelijke boeken uitgaan van het aanbod – datgene wat ze onderzoeken – of van de vraag? (Ik denk dat de eerste oplossing vooral zal bijdragen aan het de opvatting dat ze wereldvreemd zijn.)
Dit zijn voor de hand liggende kwesties, maar de Nederlandse oudheidkundigen zijn zelfs verdeeld over de vraag of ze erover hebben nagedacht. Sommigen zeggen van niet, anderen zeggen dat de beleidsnota alleen maar zoek is.
Niet iedereen zal me willen geloven, maar er zou veel worden gewonnen als academici deze stelling wilden overwegen: dat het de afgelopen vijftien jaar althans denkbaar is geworden dat de pseudowetenschappen niet het echte probleem vormen. Gebruik mijn conclusies, hoe ongeloofwaardig misschien ook, als aanleiding het eens uit te zoeken. Het is mogelijk dat alle aandacht voor de pseudowetenschappen, die inderdaad opvallend zijn, in feite ons zicht blokkeert op frequentere vormen van wetenschappelijke desinformatie, die, doordat ze minder opvallen, gevaarlijker zijn.
Historicus Jona Lendering won in 2010 de Oikos Publieksprijs. Dit is het laatste deel van een bewerkte versie van zijn dankwoord. Het eerste deel begint. Het eerste deel vindt u hier, het tweede hier.
Jona Lendering, 11.12.2010 @ 10:42
4 Reacties
op 11 12 2010 at 15:03 schreef thomas erdtsieck:
Ik heb nu pas alle 3 stukken gelezen. W.b.de oudheidkunde heb ik daar 2 opmerkingen over:
1. De zekerheid van vandaag blijkt vaak de vergissing van morgen. Zo wordt de ouderdom van de homo sapiens ook steeds weer bijgesteld.
2. Of de verhalen allemaal 100% waar zijn is voor ons functioneren anno nu niet zo relevant. Belangrijker lijkt me dat de universiteit historici aflevert die zo boeiend kunnen vertellen en kruisverbanden kunnen leggen, dat je als vo-leerling een beter geografisch/politiek/sociologisch inzicht krijgt in de wereld van nu.
Tenslotte een algemene opmerking: Over diverse onderwerpen verschillen academici van mening. Het lijkt me daarom lastig om wetenschappelijke informatie naar buiten te brengen, die het aureool van consensus draagt. En dat laatste heb je lijkt me wel nodig als je de leek consciëntieus wilt informeren. Als je bijvoorbeeld een universitaire ‘wikipedia’ in het leven zou roepen, kan je er donder op zeggen dat er om de haverklap door allerlei academici correcties in aangebracht zouden worden.
op 12 12 2010 at 23:46 schreef Saira:
Het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking geeft het maandblad Internationale Samenwerking uit.
Het zou mogelijk moeten zijn om zoiets ook voor de wetenschappen te doen.
Misschien met een apart budget voor het maken en verspreiden van online of papieren materiaal. En inderdaad als tegenprestatie voor financiering, aanlevering van content de verantwoording van universiteiten maken.
op 13 12 2010 at 01:41 schreef MNb:
Ja, dat blad ken ik. Op mijn school in Moengo, Suriname is het ook wel eens verspreid. Het levert werkelijk uitstekend kaftpapier op.
Net als Samsam trouwens.
op 17 12 2010 at 09:47 schreef Saira:
De Samsam las ik als kind, volgens mij ook een uitgave van Ontwikkelingssamenwerking.
Misschien een idee, iets gespecifiek gericht op kinderen en wetenschap. Dat wetenschap niet alleen is voor verstrooide professoren.