De beste strips van 2021
Peter Breedveld
Ik lees minder strips dan ik er koop, de laatste jaren. Ik heb een enorme stapel ongelezen liggen en vraag me af of ik die niet eerst moet weglezen voordat ik nieuwe koop. Er kunnen er niet meer bij in mijn boekenkast, mijn zolderkamer ligt nu vol en mijn slaapkamer groeit ook dicht. Maar waarom val ik u hiermee lastig? Hier zijn de tien beste strips van het afgelopen jaar. Grootste tegenvaller: Barry Windsor-Smiths Monsters. Wat een bombastische rotzooi.
10) Zuo Ma: ‘Night Bus‘
Night Bus is My Neighbor Totoro voor volwassenen, zo heb ik het boek althans ervaren. De sfeer is zomers-broeierig op het platteland, waar de harde realiteit naadloos overgaat in heftige dromen als LSD-trips. De verhalen, met elkaar verbonden, zijn autobiografisch geïnspireerd en gaan over een jongeman die een kunstopleiding volgt, schijnbaar omdat zijn schoolcijfers niet goed genoeg waren voor iets anders, en die weer bij zijn ouders gaat wonen omdat hij het leven in de stad niet kan betalen.
Night Bus is een kloeke bundel verhalen (400 pagina’s) waar je doorheen vliegt als bij een manga, en waarin jeugdherinneringen en levensschetsen worden afgewisseld met dromen, nachtmerries en fantasy, vaak horror-achtig, één verhaal deed me onmiskenbaar aan Kafka’s Die Verwandlung denken, vaak ook nostalgisch. Ik denk niet dat dit iets is dat je moet proberen te begrijpen, je moet het gewoon ondergaan.
9) Ed Piskor: ‘Red Room‘
Deze horrorstrip, door een voormalige tekenaar van de Marvel-serie X-Men, is uitgegeven door het respectabele Fantagraphics. De geadverteerde cover deed me denken aan ouderwetse EC-horror, daar had ik wel zin in. Wat ik zag toen ik de eerste aflevering las, durf ik hier niet eens te laten zien, zo extreem gewelddadig en goor en sadistisch is het. Ik voelde me eerlijk gezegd een beetje vies, alleen al door ernaar te kijken.
Maar deze strip is zo goed gemaakt en zo spannend, dat ik wel door moést lezen. Ja, het is nihilistisch en inktzwart en zeker niet voor iedereen. Het is, zoals gezegd, een horrorstrip en dat zal de lezer weten, ook. Het gaat over moordenaars die op het dark web mensen doodmartelen voor een publiek dat bereid is daar veel geld voor te betalen. Hoe creatiever de moordenaar, hoe meer crypto-geld er wordt overgemaakt. Maar de FBI krijgt er lucht van en vraagt een veroordeelde hacker, een zwarte activist, in ruil voor strafvermindering te achterhalen wie er achter deze smerige business zitten.
Dit is nog steeds mijn kopje thee niet, maar ik kan gewoon niet ontkennen dat dit één van de best getekende en geschreven strips is die ik dit jaar las.
8) Juni Ba: ‘Djeliya‘
Juni Ba is een Senegalees-Amerikaanse striptekenaar die in een pot met Cartoon Network-filmpjes is gevallen toen hij klein was, en nu maakt hij superheldenstrips die zijn geïnspireerd door West-Afrikaanse mythen, getekend in de stijl van Dexter’s Lab en Power Puff Girls.
Djeliya gaat over een prins en zijn verhalenverteller, een dame die meer in haar mars heeft dan haar heer, die een amulet moeten stelen van een tovenaar die de wereld al tijden verdeeld houdt en elk rijk, dat zich dreigt te herstellen, met grof geweld weer terug de chaos in bombardeert. Onderweg wordt er veel gevochten en ontdekken de prins en zijn gezel allerlei ongemakkelijke waarheden, en passeert een bonte stoet van folkloristische figuren de revue.
Dit is allemaal heel erg vermakelijk en leerzaam ook, vooral ook voor iemand die niet zo gek veel weet van Afrikaanse folklore, maar ik ben vooral verzot op dat lekkere kinetische tekenstijltje van Juni Ba. Djeliya is uitgegeven bij de interessante kleine uitgeverij TKO Studios, maar binnenkort verschijnt van Juni Ba een nieuwe serie van hem bij Image Comics, en ik voorspel: hij wordt een hele grote én hij gaat een trend setten.
7) Pornsak Pichetshote, Alexandre Tefenkgi en Lee Loughridge: ‘The Good Asian‘
The Good Asian voldoet aan alle regels van de hardboiled noir zoals die in de jaren veertig en vijftig populair was in Hollywood: een keiharde smeris in een cynische wereld, een femme fatale en een speurtocht naar een dader die de hoofdpersoon steeds dieper in een labyrinth van slechtigheid leidt. Alleen is de smeris hier, rechercheur Edison Hark, een Chinees in het San Franciso van 1936. Chinezen mochten toen in Californië helemaal geen rechercheur worden, maar Hark werkt eigenlijk in Hawaii. Hij wordt naar San Francisco gehaald om een serie moorden op witte mannen op te lossen die lijken te zijn gepleegd door een beruchte Chinese bende. Het laat zich raden dat Hark het niet alleen aan de stok krijgt met sadistische criminelen, maar ook met het racisme van zijn eigen collega’s en dat van Amerika in de jaren dertig.
Dat kun je gerust aan Pornsak Pichetshote overlaten, die een paar jaar geleden verraste met de horrorstrip Infidel, over bovennatuurlijke griezels in het donker maar ook over racisme en vooroordelen. In The Good Asian doet Pichetshote nu hetzelfde met noir. Ik moet zeggen dat ik niet heel erg wild ben van het wat schematische tekenwerk van Alexandre Tefenkgi, maar het is effectief en het verhaal is zo onderhoudend dat ik dat snel vergat.
6) Laura Pérez: ‘Tótem‘
Ik was drie jaar geleden behoorlijk onder de indruk van het boek ‘Ocultos’ van de Spaanse Laura Perez, die met haar strakke, sfeervol ingekleurde tekeningen een wereld oproept waar je ín zit, en waarin je dingen voelt die je niet ziet. Ontzettend knap doet ze dat, dat onheilspellende gevoel dat overal in het boek verweven zit.
In Tótem doet ze het weer. Het boek begint met de vondst door een groep kraaien van een naakte dode vrouw op een prehistorische plek in Arizona. De autoriteiten vermoeden dat ze slachtoffer is van een rituele moord en we ontdekken dat ze samen met een andere vrouw per auto door de woestijn trokken. Hun verhaal vermengt zich met de verhalen van andere mensen in andere tijden als in een koortsdroom, of misschien zoals in de droom van de dode vrouw.
Pérez lost het mysterie niet voor ons op, ze geeft ons alleen fragmenten waaruit wij maar moeten zien op te maken wat er zou kúnnen zijn gebeurd. Net als Night Bus is dit weer zo’n verhaal dat je moet ondergaan. Het heeft weinig tekst en wat er is, is nogal cryptisch. Maar intuïtief kun je wel aanvoelen wat hier gebeurt. Oogstrelend album weer, vol visuele poëzie.
5) Mizuki Shigeru : ‘Tono Monogatari‘
In 1910 brachten twee mannen, Yanagita Kuno and Sasaki Kizen, een verzameling folkloristisache spookverhalen uit die ze hadden verzameld, als een soort gebroeders Grimm, tijdens een trektocht door de bergachtige, dichtbeboste Tono-regio. Dat was de Tono Monogatari, verhalen van Tono. Over ontmoetingen met monsters, spoken en yokai. Dat boek is verstript door Mizuki Shigeru, een gigant in de manga-wereld, die zes jaar geleden overleed.
Mizuki heeft de twee schrijvers van het origineel vervangen door zichzelf en het is dus hijzelf die de verhalen van dorpelingen en bergbewoners optekent over berg- en bosgoden, monsterlijke vrouwen, bloeddorstige reuzen, wolven, beren en andere enge wezens die meer dan eens de gruwelijke dood veroorzaken van de ongelukkige die hun pas kruist.
Mizuki tekent die monsters allemaal karikaturaal en grotesk, net als de mensen, maar de omgeving waarin alles zich afspeelt, tekent hij hyperrealistisch. Adembenemend mooie landschappen, bossen en rotspartijen, huizen, interieurs. Daardoor bulkt alles van de sfeer, en dat vind ik altijd mooi. Bovendien leer je er ook weer een boel over de levenswijze van die Bergjapanners, hoe ze wonen, hoe ze er uitzien, zich kleden, enzovoort. Een uitgebreidere bespreking schreef ik hier.
4) Rutu Modan: ‘Tunnels‘
De dochter van een dementerende archeoloog denkt dat haar vader op het spoor was van de De Ark van het Verbond, namelijk onder een Palestijns dorp, net aan de andere kant van de Israëlische muur. Ze gaat er, met haar zoontje op sleeptouw, naar op zoek door een tunnel te graven met behulp van een orthodoxe jood, een louche verzamelaar van antieke kunst en twee Palestijnse broers, die pas gaandeweg ontdekken dat het de Ark is, waar ze naar graven. Een rivaal van haar vader krijgt er lucht van, het leger komt zich ermee bemoeien en zelfs ISIS maakt zijn opwachting. Voor iedereen heeft de vondst enorme implicaties, want de vrouw wil eerherstel voor haar vader, zijn rivaal wil zelf beroemd worden, de orthodoxe jood bereidt zich voor op de komst van de Messias en voor de Palestijnen zal het ’t verlies van hun dorp betekenen, want daar maakt Israël dan aanspraak op.
Rutu Modan heeft er een knap geconstrueerde zwarte komedie van gemaakt in een primitief Suske & Wiske-stijltje. Een satire van 300 pagina’s, die op het eind bloedstollend spannend wordt. Maar Modan is geen cynicus, ze is hard voor haar personages, maar maakt geen helden of schurken van ze. Uiteindelijk zijn het allemaal feilbare mensen, die hun eigen hersenschimmen najagen.
3) Ann Nocenti en David Aja: ‘The Seeds‘
De aarde is een grauw stinkhol in The Seeds. De natuur is vernietigd, de bijen sterven, de lucht is vergiftigd, overstromingen dreigen. Mensen doen poging om de boel te redden, bijvoorbeeld met elektronische bijen die de bloemen moet blijven bestuiven, maar die projecten zijn gedoemd te mislukken. Er is geen redden meer aan. Een groep aliens is als gekken zaden aan het verzamelen die zeer veel geld zullen opleveren als de aarde vergaat.
Helaas voor hen zijn er overal tekenen van mogelijk herstel, waardoor de aarde misschien helemaal niet vergaat. Dan wordt één van de aliens verliefd op een aardbewoonster, een gehandicapte vrouw, die ook nog zwanger van hem raakt. Gevaar dreigt in de vorm van een fotojournalist die er lucht van heeft gekregen en de twee op de gevoelige plaat probeert te krijgen. Maar de fotograaf krijgt wroeging, wil de levens van de vrouw en haar alien niet kapotmaken voor clicks en verzint een plan om én haar baas, én het verliefde stel gelukkig te maken én de waarheid niet al teveel geweld aan te doen.
The Seeds is een verhaal zoals alleen Ann Nocenti schrijft, hard en grimmig, maar altijd met een sprankje hoop. Waanzinnig mooi getekend door Spanjaard David Aja. Hier is een uitgebreidere bespreking.
2) Tsuge Yoshiharu: ‘Red Flowers‘
Van Tsuge Yoshiharu las ik vorig jaar het droogkomische The Man without Talent. Uitgeverij Drawn & Quarterly is het werk van deze grondlegger van de literaire manga aan het uitgeven en dut jaar verscheen de bundel Red Flowers. Het zijn voornamelijk autobiografisch getinte reisverhalen over Tsuges uitstapjes naar in de bergen gelegen onsens, heetwaterbaden. Hij heeft ontmoetingen met eigenzinnige types; excentrieke oude mannen, asociale families, eenzame prepubers, een gewonde aap. Net als in The Man Without Talent zit er veel hunor in hun tragiek. Tsuge laat ze allemaal in hun waarde, hij maakt ze niet belachelijk, maar laat hun eigenaardigheden zien. Het zijn echte mensen, goed uitgewerkte personages die hij met een paar streken trefzeker neerzet. Dit alles in een hyperrealistisch decor van bergen, bossen en watervallen.
Ik moet zeggen dat ik de verhalen van Tsuge verslavend vind. Ik vond het jammer toen ik het boek uit had. Gelukkig heb ik nog een deel liggen dat voor Red Flowers uitkwam, The Swamp. En hopelijk komt Drawn & Quarterly met nog meer.
1) Keum Sung Gendry-Kim: ‘The Waiting‘
In The Waiting vertelt een oude vrouw aan haar volwassen dochter hoe ze bij het uitbreken van de Koreaanse burgeroorlog vanuit het noorden naar het zuiden vluchtte en onderweg haar man en zoon kwijtraakte, die ze daarna nooit meer heeft teruggezien. Soms krijgen Zuid-Koreanen de kans hun Noord-Koreaanse familieleden kort te ontmoeten, onder streng toezicht van de Noord-Koreaanse autoriteiten, maar daarvoor vindt een loting plaats, waardoor veel mensen sterven zonder ooit hun familie te hebben teruggezien.
Keum Sung Gendry-Kim vertelt het verhaal van de moeder, gebaseerd op dat van haar eigen moeder maar ook op de verhalen van andere mensen die ze heeft geïnterviewd, een beetje op de manier waarop Art Spiegelman dat doet in de Holocaust-strip Maus. Ze onderbreekt het aangrijpende relaas van de ontberingen en het verlies met episodes uit het leven in het heden, vaak droog-komisch. Die episodes geven wat adempauzes, en tegelijk benadrukken ze het immense verdriet dat onder de oppervlakte van die ogenschijnlijke vrede ligt.
Gendry-Kim is een begenadigd striptekenaar. Ze wisselt robuuste inktvegen af met delicate lijnen en weet hoe je met plaatjes een vloeiend verhaal moet vertellen. Een zeer indrukwekkend boek.
Is het Vrije Woord u écht lief? Help me dan met een financiële bijdrage. Doneer aan de enige dwarsdenkende, onafhankelijke (maar echt) site van Nederland. Rekeningnummer NL59 RABO 0393 4449 61 (N.P. Breedveld, Rabobank Rijswijk), SWIFT BIC RABONL2U. Lees hier waarom dat niet met PayPal kan, maar steunen via Patreon kan weer wel en sinds kort ook met een Tikkie. Wordt dat symbool van de Hollandse krenterigheid tenminste voor iets nuttigs ingezet. Adverteren? Mail mij.
Peter Breedveld, strips, 06.01.2022 @ 19:22