De beste games van 2013
Tom Breedveld
Foto: Sandra Edwards
Na een strip-, muziek-, en film-top 5 kon een lijst met de beste videogames van 2013 natuurlijk niet uitblijven. Zeker nu games tegenwoordig steeds vaker retespannende verhaallijnen en epische personages op een bloedmooie manier op je scherm toveren.
Het afgelopen jaar was een verrassend goed jaar voor de elektronische spelletjes, en kreeg extra betekenis op dat gebied door het uitkomen van de next generation in videogames: De Xbox One en de Playstation 4. Het bekendmaken van deze nieuwe videogame-consoles ging gepaard met de nodige fan-rage: Waar de Playstation 4 alle gebeden van gamers verhoorde, was de Xbox One blijkbaar een hopeloos maten- en-fans naaiend misbaksel.
Kut in elkaar geflanst
Ik wil zelf nog steeds naar een PC overstappen, want hoewel dat betekent dat ik elke vijf tot zeven jaar zevenhonderd euro kwijt ben (en dan moet ik hem nog zelf in elkaar sleutelen, maar gelukkig heb ik vrienden die dat met net zoveel plezier doen als wanneer je een klein jongetje een K’nexx-bouwpakket voorschotelt), krijg ik zo wel meer functies in mijn games, betere deals wat DLC betreft, en beschik ik over veel mooiere graphics door de extra RAM en GigaHertz die dan in mijn computer zit. Begrijpt u het nog?
Ja, gamen gaat helaas steeds meer lijken op het in elkaar sleutelen van je eigen auto. Je moet al die merken kennen, iedereen heeft er discussies over in van dat vakjargon, en de producten die van de band afrollen, uw Media Markt in, zijn vaak kut in elkaar geflanst door mensen die weten dat ze er toch wel goud geld voor krijgen. En dan kan ik niet eens alles spelen als ik me tot slechts één merk beperk.
Ik ga tegenwoordig dan ook voor games die geen ‘Microsoft versus Sony’-kant hebben gekozen, en die voornamelijk nog draaien om het vertellen van het verhaal. Voor mij geen Dead Rising 3. Waar deze epische zombieserie de eerste twee delen een spannende verhaallijn combineerde met het op 1001 hilarische manieren in stukken hakken van zombies, is het met het derde deel een schietspel geworden waarin je een legersoldaat speelt die enkel op militair verantwoorde manier de ondoden systematisch uitschakelt. Want dat verkoopt.
Voor mij sowieso geen legergames meer, zoals Call Of Duty 312, of het hoeveelste deel dan ook (en dat terwijl de schrijvers van de films Traffic en Syriana de verhaallijn hebben gedaan!). Geen Battlefield 4, geen Gears Of War: Judgment. Géén bruine Hollywoodshooter waarin ik alleen maar schiet, schiet, schiet!
In Aliens: Colonial Marines, een vervolg op de tweede Alien-film, zijn de aliens nota bene met een goedgemikte vuistslag dood te maken! Hebben jullie die films eigenlijk wel gezien, developers? Ik hoef het vierde deel van Saints Row niet te zien, ik geloof wel dat hij heel vreemd en cool is, en over het nieuwe spel van de afschuwelijke David Cage (‘Beyond: Two Souls‘) zullen we het maar niet hebben.
Groter (en dommer) publiek
Nee, de indie-games! Die maken al jaren een hevige opmars, en in 2013 wisten sommigen zelfs in de mainstream media hoge ogen te gooien! Pareltjes komen uit de naamloze studios die nog niet aan de marketing onderdoor zijn gegaan, die nog geen concessies doen om een groter (en dommer) publiek te trekken.
Neem Telltale Games, dat nu al een tijd point-and-click adventures maakt, gebaseerd op stripboeken. Het heeft mijn lijst niet gehaald, maar anders zou zijn zeer fantasievolle werken The Walking Dead en The Wolf Among Us (gebaseerd op de stripserie Fables) op zes en zeven staan. Mensen leren kennen, keuzes maken, dialogen voeren en gewoon opgaan in het verhaal was nog nooit zo spannend en echt. Daarbij ziet het er prachtig uit, alsof je stripboek tot leven is gekomen.
Of Outlast, een horrorgame van de studio Red Barrels, die extreme angst en hulpeloosheid moeiteloos combineert met een absoluut what the fuck-verhaal. Staat alleen niet in de lijst omdat er één betere was, zie nummertje 3.
Er zijn natuurlijk ook mainstream-games die ik heel goed vind. De nieuwe Batman-game, Batman: Arkham Origins, is niet al te positief ontvangen, maar voor een Bat-fan alles heeft wat hij of zij belieft: Om het halfuur een nieuwe schurk om tegen te knokken, een sterke verhaallijn en Alfred op zijn droogst. De Tomb Raider-reboot is supercool, en Assassin’s Creed IV blaast de hele serie nieuw leven in.
Voor de fans van Grand Theft Auto en Pokémon, ik heb de nieuwste delen in deze series compleet aan me voorbij laten gaan, dus daar kan ik niet over oordelen. Excuses, ik haal ze ooit nog wel eens binnen, want leuk zijn ze vast en zeker.
Maar goed, ik heb mijn zegje gedaan. Laten we eens zien wat mijn Top 5 Videogames van 2013 heeft gehaald!
5: The Wonderful 101
Ik heb echt niks met Nintendo. Dat kondigt zichzelf aan als een veilige haven, ver weg van de ‘console wars’, en heeft hierin zeker geen ongelijk. Maar Nintendo is een soort huisje-boompje-beestje entertainer van casual gamers geworden, in andere woorden, mensen die soms een uurtje een spelletje spelen met de kindertjes, alsof het een bordspelletje is.
Daar is niks mis mee, maar ik blief het niet. De Wii, dat ding waarbij je met een soort overgrote wattenstaaf mag gaan zwaaien om dingen op het beeld te bewegen, is een heel schattig idee, maar dat blijft echt maar vijf minuten leuk. Toen kwam de Wii U, waarbij een enorme Ipad-achtige controller als een tweede beeldscherm kan gebruikt worden. Nog zo’n gimmick.
Kleurrijk en fantastisch
Thank God dat Nintendo Japan het geweldige team van Hideki Kamiya en Atsushi Inaba heeft, die eerder bekend werden door de grappige, heerlijk koddige serie Viewtiful Joe. Daarna kwamen ze met typische Japanse meuk op de proppen, waar geen touw aan vast te knopen valt en veel te lang duurt, maar man, wat is The Wonderful 101, hun nieuwste werk, meesterlijk goed! Een reden om die domme Wii U te kopen, ik meen het serieus. Ik heb het helaas zelf alleen bij mijn Nintendo-gekke vrienden kunnen spelen, maar dat maakt het natuurlijk des te gezelliger. Heeft Nintendo me toch te pakken.
Je speelt een soort kleine kindertjes die superhelden moeten voorstellen, en neemt het op tegen kaiju, monsters als Godzilla en Gamera. Het spel is gebaseerd op Japanse monsterfilms, en richt zich vooral op de special effects, waardoor alles er kleurrijk en fantastisch uitziet. Je kunt je eigen strategie bedenken, of gewoon op knopjes rammen, en er voelt echt niets beter dan het in elkaar slaan van Godzilla met een grote hamer, of het afschieten van vuurballen om een horde insecten weg te branden. Gebouwen vallen om, steden ontploffen, en na een halfuur zit je er helemaal in. Of niet, want een zekere hyperactiviteit is wel vereist om niet de weg kwijt te raken in deze heerlijk Japanse bizarheid.
4: The Last Of Us
Naughty Dog, het team achter The Last Of Us, had eerder al de populaire serie Uncharted op de markt gebracht. Zelf heb ik daar nooit veel van gezien, maar de spellen draaien om een Indiana Jones-figuur die boeven uit de weg ruimt terwijl hij zoekt naar magische schatten. Heel vermakelijk, heel grappig. Velen stonden dan ook te kijken toen The Last Of Us werd aangekondigd. Deze duistere serie was iets heel anders dan van Naughty Dog werd verwacht.
Zombies hebben de wereld overgenomen. Het leger ‘beschermt’ mensen in grote communes, maar een rebellengroep, The Fireflies, heeft hier niets mee, en gaat een guerilla-oorlog aan met de soldaten. Joel, een man die zijn dochter twintig jaar geleden, tijdens het begin van de Apocalyps, is kwijtgeraakt (aan een soldaat, niet een zombie), is verbitterd en alleen. Als hij wordt gevraagd het meisje Ellie, dat immuun blijkt te zijn voor het zombievirus, naar een Firefly-kamp te brengen, verandert alles.
Lust voor het oog
Zombies zijn uitgekauwder dan uitgekauwd, maar The Last Of Us pakt dit mooi aan door zombies niet de vijand te maken in het spel. Men komt ze slechts spaarzaam tegen. Waar echt voor opgepast moet worden zijn soldaten, zwervers, rivaliserende Fireflies, pedofielen, enzovoorts. Medemensen, dus. Maar vaker dan niet zijn Joel en Ellie alleen, en moeten ze simpelweg zien te overleven. Prachtige vervallen steden en beeldschoon uitgewerkte natuurstroken maken het spel een lust voor het oog. De dialogen, de eenzaamheid en de grote periodes rust en stilte maken het spel een verfrissende vernieuwing van het post-apocalyptische genre. Het einde (en vele scènes) kan zo in een Tarantino-film worden geplaatst.
3: Amnesia: A Machine For Pigs
Voor echte horror moet je absoluut bij de indie-gameindustrie zijn. Daar is horror tenminste nog eng, en niet iets dat een soldaat met een pistool wel even oplost. Frictional Games begon ooit met de videogame-serie Penumbra, een spel dat Lovecraft geschreven zou kunnen hebben. Toen kwam Amnesia: The Dark Descent, een spel dat Scandinavische mythes en legendes tot een gruwelijk goed horrorverhaal omzette. Amnesia: A Machine For Pigs is hun langverwachte nieuwe project.
Hoewel veel dingen overeenkomen tussen de twee Amnesia-spellen, is het verhaal geheel nieuw. Oswald Mandus wordt wakker in zijn kasteel in Londen zonder zich ook maar iets te kunnen herinneren over zichzelf, of de afgelopen maanden. Hij kan zijn kinderen nergens vinden. In de kelder van het kasteel wordt op hetzelfde moment een enorme machine wakker. Het is 31 december 1899, we staan op de drempel van een nieuwe eeuw.
Psychologische horror
Meer kan eigenlijk niet gezegd worden zonder onder te doen aan de psychologische horror die het spel biedt, en die simpelweg zelf meegemaakt moet worden. De speler heeft geen wapens, alleen een lamp om de donkere gangen te verlichten, en wordt achterna gezeten door een afgrijselijk monster, half varken, half mens. Als men zich daar niet angstvallig voor probeert te verstoppen, wordt men de stuipen op het lijf gejaagd door de omgeving. Schilderijen lijken te huilen, bloed kruipt over de muren. Wie is die man die je constant naroept, waarom zijn de straten van Londen zo leeg?
Daarbij is de angst dat Oswald Mandus’ kinderen gevaar lopen bijna niet te harden voor iedereen die ooit een kleintje uit het zicht is verloren. Het einde is briljant en ontzettend deprimerend, een mix tussen een direct commentaar op het consumentisme dat de industrialisatie met zich mee heeft gebracht, en de onontkoombaarheid van het lot. Speel dit spel, maar niet als u snel nachtmerries heeft, en speel daarna meteen al het andere dat Frictional Games ooit heeft gemaakt.
2: BioShock: Infinite
Ah, BioShock. Mijn eerste Xbox 360-spel ooit. Zo mooi, zo eng, zo filosofisch. Ik kwam er nog achter dat het spel zelf een spiritual successor is van het zich in de ruimte afspelende spel System Shock (vooral deel 2 is zéér de moeite waard). Nu heeft BioShock zijn eigen kleine broertje: BioShock: Infinite.
Het is 1912. Booker DeWitt, een voormalige Pinkterton-agent, krijgt één laatste kans om zijn gokschulden af te betalen. Hij moet afreizen naar een vliegende stad en een meisje bevrijden dat hier gevangen wordt gehouden. De stad, Columbia genaamd, is echter een paradijs voor racistische xenofoben die Amerika niet extreem genoeg vonden. Interraciale relaties zijn not done en het neerslaan van de Bokseropstand en het bloedbad van Wounded Knee zijn de grootste momenten uit de vaderlandse geschiedenis.
Geweldig mooie afwerking
Booker komt er al gauw achter dat het meisje, Elizabeth, dat hij geacht wordt te vinden, niet voor niets gevangen wordt gehouden; ze wordt gehersenspoeld en getraind om ‘The Sodom Below’ in een eeuwig vuur te dopen. Daarbij beschikt ze over hele mysterieuze krachten: ze kan tussen dimensies reizen.
Wat het spel allereerst zo subliem maakt, is de geweldig mooie afwerking ervan. Wie voor het eerst Columbia betreedt, krijgt het idee in Disneyland te zijn beland. De eerste keer dat Father Comstock (de religieuze leider van Columbia) de speler toespreekt, is hij net The Wizard of Oz. De kostuums van de soldaten van Columbia zijn die van de nazi’s, en Elizabeth is overduidelijk Belle van Beauty and the Beast.
Maar waar het spel voor gespeeld moet worden, is (natuurlijk) de verhaallijn. Niet eens zozeer omdat het retespannend is – want dat is het zeker! – maar omdat de achterliggende boodschap briljant is.
Grootste mind fuck ooit
Videogames bieden vaak ‘keuzes’ aan, vaak tussen goed of slecht, en zo kan een speler het idee krijgen dat hij zijn eigen unieke weg aan het afleggen is. Helaas zijn de meeste mensen niet ‘goed’ of ‘slecht’, en kiest een speler vaak simpelweg tussen twee vooraf door de studio gemaakte paden. Zelfs BioShock maakte deze fout. Ken Levine, de maker van BioShock, had hier spijt van en wilde met BioShock: Infinite commentaar leveren op het lineaire systeem waar videogames onderhevig aan waren.
Het laatste halfuur van het spel is dan ook één van de grootste mind fucks in een spel ooit, en gaat net zoveel over de rol van de speler als de rol van Booker, die door de speler gespeeld wordt. Wie het spel daarna nog een keer speelt, merkt dat bijna elke zin in het spel een dubbele betekenis heeft, die hevig de ‘fourth wall’ doorbreekt. Van alternate dimensions tot determinisme, het komt allemaal voorbij.
Ik ben daar verzot op, want ik zit de laatste tijd constant mijn hoofd te breken over dit soort zaken. Heb ik controle over mijn acties? Heeft het niet kiezen voor een bepaalde optie net zoveel effect als het wél kiezen daarvoor? BioShock: Infinite biedt een antwoord, en het is heerlijk meta.
1: The Stanley Parable
BioShock: Infinite moet in al zijn epischheid onderdoen aan één enkel spel. The Stanley Parable is een hele simpele videogame. Het begon als een demo op het beroemde Steam-netwerk, waar vele games worden tentoongesteld, en er is nu een volwaardige versie te koop.
Stanley is een man, een werknemer bij een bedrijf. Hij is werknemer nummer 427 bij een bedrijf dat door Pixar gemaakt lijkt te zijn, en zijn baan houdt in dat hij elke dag van elke maand van elk jaar knopjes op zijn toetsenbord indrukt zoals op zijn computerscherm wordt aangegeven. Op een dag krijgt hij geen input meer van zijn scherm, en blijken al zijn collega’s weg te zijn. Stanley gaat op onderzoek uit, terwijl een voice-over hem precies vertelt wat hij moet doen.
Ronduit briljant
Naast het feit dat Stanleys baan de gemiddelde gamer in de ogen van een non-gamer moet voorstellen, is echt elke mogelijke uitkomst van het spel een parodie op hoe spellen in elkaar zitten. Waar BioShock: Infinite duidelijk maakt dat er uiteindelijk nooit sprake is van honderd procent keuzevrijheid, kan men in dit spel absoluut doen waar men zin in heeft, en het zal effect hebben. Ik heb mezelf twee uur in een bezemkast opgesloten, en toen kreeg ik commentaar van de voice-over dat ik nu al twee uur niks had gedaan, en of ik uit de kast wilde komen. Dat een gamestudio er rekening mee houdt dat men zulke keuzes kan maken is ronduit briljant.
The Stanley Parable is tegelijkertijd ook behoorlijk creepy. Als ik alles doe wat de voice-over van me verlangt, krijg ik een einde waarin me wordt verteld dat Stanley ‘vrij’ is (en dat terwijl ik hem dan niet meer kan besturen), en dat ik het goed heb gedaan. Als ik mijn eigen keuzes maak, wordt me verteld dat het spel over een uurtje is afgelopen, en dat ik net zo goed meteen kan opgeven.
Spel over niks
Soms blijkt dat de voice-over net zo weinig macht heeft als Stanley, want ik, de speler, kan steeds weer opnieuw beginnen. Keuzes die ik maak zonder dat het spel me daarop had gewezen, zijn nog steeds keuzes die in het spel zitten, en die ik dus niet zelf had kunnen creëren. Je gaat je afvragen of jij in net zo’n lastig parket zit als de arme Stanley.
Madame Bovary is een kutboek, en blijkbaar geschreven omdat Flaubert de inner workings van de litatuur wilde blootleggen en ontkrachten. Een boek over niks, noemde hij het. The Stanley Parable is een spel over niks, of juist over alles. Over keuzes maken, keuzes kúnnen maken, hulpeloos zijn, almachtig zijn, perspectief, vrije wil, ga zo maar door. En dat alles in een heel hilarisch-en-toch-eng-hoe-doen-ze-dit-jasje. Zelfs non-gamers gaan dit kunnen waarderen.
2013 was een redelijk briljant gamejaar. Laten we duimen voor 2014!
Tom Breedveld (1994) is filmwetenschapper by day, crime-fighter by night. Hij lijdt ook aan lycantropie.
Games, Tom Breedveld, 05.01.2014 @ 11:49
6 Reacties
op 05 01 2014 at 16:54 schreef Gerrit:
Nu is het wachten alleen nog op het lijstje met de beste lijstjes van 2013, dan kunnen we eindelijk door.
op 05 01 2014 at 17:02 schreef herman van der helm:
Leuk Tom , dat je ook naar buiten treedt!
Ik zal jouw bijdrage doorsturen naar mijn zoon Victor die dit wel mooi zal vinden.
Ga zo door!
op 06 01 2014 at 10:32 schreef Gert-Jan:
Omdat ik nauwelijks de game industrie volg ben ik maar zelden goed op de hoogte van de kwaliteitstitels. (Muv. bioshock)
Dit is een overtuigend lijstje met eens wat andere games dan ’t standaard geneuzel. Bedankt!
op 07 01 2014 at 18:51 schreef marten:
Mooi stukje! Brengt je weer up-to-date in de stijl van power-unlimited
op 08 01 2014 at 00:43 schreef Maurice:
Leuk stukje idd. Verrassend onderwerp ook voor deze site. Meer van dit aub.
op 12 01 2014 at 14:33 schreef Martijn van Balen:
Tof!